• No results found

Bevindingen jurisprudentieonderzoek De bevindingen van het jurisprudentieonderzoek zijn herken-

Een jurisprudentieonderzoek over taakherschikking in de gezondheidszorg

4 Toetsing bevindingen jurisprudentie aan opvattingen experts

4.4 Bevindingen jurisprudentieonderzoek De bevindingen van het jurisprudentieonderzoek zijn herken-

baar. De normen die de rechter stelt worden als logisch gezien, het zijn waarborgen voor een zorgvuldige hulpverlening. De rechter stelt zorgvuldigheidseisen, voorwaarden en plaatst daarbij enkele kanttekeningen. Deze waarborgen vloeien niet alleen voort uit de wet BIG, maar ook uit de Kwaliteitswet zorginstellingen.

4.5 Conclusie

De bevindingen van het jurisprudentieonderzoek zijn herken- baar voor de experts. Over het algemeen wordt taakherschik- king positief beoordeeld in de praktijk. Een enkeling vindt het vanuit kwaliteitsperspectief een slechte ontwikkeling.

Taakherschikking dient volgens de experts uit doelmatigheids- overwegingen plaats te vinden, niet uit kostenoverwegingen en het dient te leiden tot een efficiënte(re), kwaliteitsverbeterende zorg. Toch rijzen er nog veel vragen, met name met betrekking tot het zogenoemde grijze gebied dat zorgt voor veel onduide- lijkheid. Door middel van opleiding, samenwerkingsafspraken en protocollen kunnen volgens de experts veel problemen ondervangen worden. Dit zal leiden tot een verantwoorde zorg. Het diagnosticeren, indiceren en het voorschrijven van recepten dient volgens de experts te worden voorbehouden aan een bepaalde beroepsgroep, dan wel toegevoegd te worden aan het deskundigheidsgebied van een bepaalde beroepsgroep. Deze aanbevelingen zullen naar de verwachting van de experts een begunstigende werking hebben op taakherschikking.

5 Conclusies

Centraal in dit onderzoek stonden de vragen welke opvattin- gen in de rechtspraak te vinden zijn betreffende taakherschik- king in de professionele zorgverlening en wat een analyse van die opvattingen oplevert voor het feitelijk en praktisch vorm- geven van taakherschikking in de praktijk van de individuele gezondheidszorg.

De in de jurisprudentie gevonden situaties hebben veelal betrekking op het toebedelen van taken aan beroepsbeoefe- naren in opleidingssituaties met als doel om degenen die in opleiding zijn vertrouwd te maken met de daadwerkelijke beroepsuitoefening; op samenwerkingsafspraken respectieve- lijk verschuiving van taken tussen beoefenaren van verschillen- de beroepen en op grensgeschillen met betrekking tot taakaf- bakening tussen verschillende beroepsbeoefenaren.

Het gaat altijd om ad hoc situaties die niet structureel zijn in de zin dat de over te dragen taken al definitief tot het taken- pakket van de opdrachtnemer behoren. Van taakherschikking zoals gedefinieerd in de literatuur lijkt voor de in de jurispru- dentie gevonden situaties geen sprake te zijn. Dit neemt niet weg dat uit de beoordeling door de rechter wel degelijk conclusies te trekken zijn met het oog op taakherschikking. De analyse van de jurisprudentie leert dat voor de rechter het bestaande wettelijk kader richtinggevend is. Daarbij gaat het in de eerste plaats om het duidelijk maken van verantwoordelijk- heden van de verschillende bij taakherschikking betrokken beroepsbeoefenaren. Laat een beroepsbeoefenaar taken over aan een andere beroepsbeoefenaar, dan zijn van belang: diens opleiding, duidelijke instructies en afspraken uitgaand van de opdrachtgever, begeleiding, toezicht en controle door de op- drachtgever en bekwaamheid bij degene die de taken over- neemt. Deze voorwaarden gelden zowel in opleidingssituaties als daarbuiten.

Zoals gezien heeft de rechter zich ook uitgesproken over wat wel en wat niet voor taakherschikking in aanmerking komt. Vaccinatie, eenvoudige medische handelingen en triage op de SEH kan door een medicus aan een andere beroepsbeoefenaar worden overgelaten. Dit geldt niet voor de indicatiestelling en het voorschrijven van geneesmiddelen en – voor wat betreft de apotheker - het bereiden en afleveren van medicatie. Een

aparte plaats neemt de uitvoering van euthanasie in. Dat deze moet worden voorbehouden aan artsen is duidelijk. De asso- ciatie met taakherschikking ligt hier niet voor de hand. Het is niet verbazingwekkend dat het jurisprudentieonderzoek geen opzienbarende openingen heeft blootgelegd voor taak- herschikking. Bij de vervulling van zijn rechtsvindende taak richt de rechter zich naar het geldende recht. Bij interpretatie van de wettelijke voorschiften in de wet BIG en in de Wet op de geneesmiddelenvoorziening attrapeert de rechter grensover- schrijding eerder dan echt grensverleggend bezig te zijn. Die taak is immers weggelegd voor de wetgever. Dat leidt tot de conclusie dat voor échte taakherschikking wetswijziging nodig zal zijn. De wet BIG moge dan afgerekend hebben met het medisch monopolie, juist de bevoegdheden inzake het ver- richten van voorbehouden handelingen zijn strak geregeld. Taakherschikking raakt niet zelden aan die bevoegdheids- regeling. Denk met name aan de overheveling van taken van de arts naar verpleegkundigen.

De bevindingen uit het jurisprudentieonderzoek zijn voor de ondervraagde experts geen verrassing en hun opvattingen sluiten aan bij die van de rechter. De experts wijzen op de voordelen van taakherschikking, zoals een efficiëntere en kwalitatief betere zorg, maar geven tegelijkertijd aan dat als taakherschikking plaatsvindt vanuit kostenoverwegingen of tekort aan menskracht, het gevaar bestaat dat de taakherschik- king in het nadeel van de patiënt werkt. Zij wijzen erop dat taakherschikking alleen plaats mag vinden als er duidelijke samenwerkingsafspraken en protocollen zijn gemaakt. In de praktijk bestaat nog te vaak onduidelijkheid over welke taak tot wiens verantwoordelijkheid behoort. Verantwoorde zorg behoort naar hun mening het uitgangspunt te zijn bij taakher- schikking.

Uit de analyse van het jurisprudentieonderzoek en de opvat- tingen van de experts zijn in algemene zin aanwijzingen te destilleren voor het feitelijk en praktisch vormgeven van taakherschikking in de praktijk van de individuele gezond- heidszorg.

In de eerste plaats dienen de beroepsbeoefenaren in de prak- tijk van alledag goed hun eigen verantwoordelijkheid in het oog te houden en goede samenwerkingsafspraken over taken en verantwoordelijkheden te maken. Aandacht dient besteed te worden aan uitwisseling van informatie en zorgvuldige over-

dracht van patiënten. Bedacht moet worden dat als beroeps- beoefenaren taken toebedeeld krijgen, die geen onderdeel uitmaken van hun deskundigheidsgebied en die zij niet in hun opleiding aangeleerd hebben gekregen, extra aandacht besteed moet worden aan instructies en het vertrouwd maken van de beroepsbeoefenaar met deze taken. Gaat het om een structu- rele taakverschuiving dan zal dit moeten leiden tot een aanpas- sing van de opleiding en eventueel van de omschrijving van het deskundigheidsgebied.

Op het niveau van de beroepsverenigingen dienen de ontwik- kelingen met betrekking tot taakherschikking scherp in het oog gehouden te worden teneinde tijdig eisen te kunnen formu- leren voor (een aanpassing van) de opleiding en om de defini- tie van het deskundigheidsgebied aan te passen.

Voor instellingen geldt, dat zij de zorg hebben voor een goede infrastructuur waarbinnen taakherschikking plaatsvindt. Zij dienen vanuit hun verantwoordelijkheid op grond van de Kwaliteitswet zorginstellingen te bevorderen, eventueel in samenspraak met de beroepsverenigingen, dat de beroepsbe- oefenaren goede protocollen en samenwerkingsafspraken ma- ken en deze ook evalueren. De instellingen dienen een en an- der periodiek te controleren.

Het is duidelijk dat ten aanzien van taakherschikking belang- rijke verantwoordelijkheden liggen bij individuele beroepsbe- oefenaren, beroepsverenigingen en instellingen. Bij de invul- ling van deze verantwoordelijkheden dient het begrip verant- woorde zorg en met name de patiëntgerichtheid van de zorg uitgangspunt te zijn. Als de zorg in meerdere handen komt, bestaat het gevaar dat door de vele overdrachtsmomenten en het grote aantal personen dat bij de zorg betrokken is, de betrokkenheid bij de patiënt in het gedrang komt. De patiënt, van zijn kant, kan de vertrouwensrelatie met één hulpverlener, één centraal persoon om aan te spreken als hij vragen of problemen heeft, missen. Taakherschikking kan bijdragen tot een efficiëntere zorg, maar de patiënt dient hierbij maatgevend te zijn.

Bijlage 1