• No results found

Hoofdstuk 3. Methodologisch kader

3.5 Betrouwbaarheid en validiteit

In een wetenschappelijk onderzoek zijn de validiteit en de betrouwbaarheid van belang voor de kwaliteit van het onderzoek. De betrouwbaarheid van dit onderzoek wordt beoordeeld door een betrouwbaarheidstoets uit te voeren voor de schaal van Public Service Motivation. Uit de betrouwbaarheidstoets zal blijken of de data al dan niet geschikt is voor dit onderzoek. Dit wordt gedaan door de interne consistentie te controleren door middel van de Cronbach’s alpha. Wanneer de Cronbach’s alpha groter is dan 0.7 wordt de vragenlijst als zeer betrouwbaar beschouwd (McClave, Benson & Sincich, 2007). Wanneer deze waarde tussen de 0,5 en 0,7 ligt is het betrouwbaar.Echter, wanneer de score onder de 0,5 ligt is de vragenlijst niet betrouwbaar te noemen. In dit onderzoek is de betrouwbaarheidsanalyse uitgevoerd voor de schalen

De resultaten van de betrouwbaarheidstoets zijn te zien in tabel 5 en 6. De

betrouwbaarheidswaarde van Public Service Motivation is 0,645 (zie tabel 6). Hieruit kan worden afgeleid dat dit een redelijk betrouwbare schaal is.

Tabel 5. Reliability Public Service Motivation (PSM) N of Items Cronbach’s alpha

10 ,645 De schaal van Public Service Motivation bestaat uit tien items. De Cronbach’s alpha van deze afzonderlijke items liggen tussen de 0,569 en 0,739 (zie tabel 6). Het item ‘politiek is een vies woord in mijn ogen’ heeft de hoogste waarde. Deze waarde ligt hoger dan 0,7 en is daarom zeer betrouwbaar te noemen. De overige items behoren tot een redelijk betrouwbare schaal. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de schaal van Public Service Motivation betrouwbaar is en dus gebruikt kan worden in dit onderzoek.

Tabel 6. Betrouwbaarheid Public Service Motivation (per item) Cronbach's Alpha if Item Deleted

Interesse voor beleid

1. Politiek is een vies woord in

mijn ogen ,739

2. Ik heb weinig interesse in het doen en laten van politici

,675 3. Ik zet me belangeloos in voor de

Samenleving

,601

Het streven om het algemeen belang te dienen

4. Ik vind het belangrijk om een wezenlijke bijdrage aan de publieke zaak te leveren

,584

5. Ik vind het belangrijker om een wezenlijke bijdrage aan de samenleving te leveren dan om persoonlijk succes te hebben

,588

een belangrijke drijfveer in mijn dagelijks leven (op het werk of daarbuiten)

7. Het raakt me als ik mensen in

grote problemen zie ,595

Medeleven

8. Ik ben helemaal niet bekommerd om het welzijn van mensen die ik niet persoonlijk ken

,608

9. Ik vind het welzijn van mijn medeburgers heel belangrijk

,588 10. Als we niet meer solidariteit

vertonen, is onze maatschappij gedoemd uiteen te vallen

,607

De validiteit van dit onderzoek is lastig te bepalen door middel van een statistische toets, omdat het een kwantitatief onderzoek betreft. Hiervoor kan geen statistische toets worden uitgevoerd. Wel kan er iets gezegd worden over de interne validiteit van het onderzoek. De interne validiteit is vergroot door de variabelen uitgebreid te operationaliseren (zie 3.4). Daarbij zijn de

belangrijkste theoretische concepten meetbaar gemaakt door deze zorgvuldig te beschrijven, zodat ze empirisch gemeten kunnen worden. De indicatoren die bij de begrippen zijn ontwikkeld zijn gebaseerd op de theorie, die in hoofdstuk twee uitgebreid behandeld is. Dit is ook aangetoond in het POMO-onderzoek waarin de indicatoren van Public Service Motivation gebaseerd zijn op de theorie van Coursey and Pandey. Deze theorie is uitgebreid behandeld in het theoretische

hoofdstuk. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van reeds bestaande data. Echter biedt het gebruik van reeds bestaande data enige beperkingen op, omdat de onderzoeker in bepaalde mate

afhankelijk is van de manier waarop de onderzoekers de data hebben vastgesteld, zoals de vragenlijst die is vastgesteld. Daarbij verschilt het aantal vragen die zijn opgesteld om bepaalde concepten te meten. Een voorbeeld daarvan is de variabele Public Service Motivation, dat is gemeten aan de hand van tien indicatoren. Daarentegen wordt arbeidsmotivatie gemeten door middel van één vraag, waarbij de respondent maximaal vijf functieaspecten heeft kunnen

aangeven. De arbeidstevredenheid is gemeten door middel van drie vragen, die zich beperkten tot de baan, organisatie en gesprekken met leidinggevenden. Deze drie aparte vragen maken het mogelijk om een uitspraak te doen over de specifieke tevredenheidsaspecten. Hoewel de concepten goed zijn geoperationaliseerd, zijn er ook andere manieren om deze concepten te meten, maar in dit onderzoek is bewust gekozen om reeds bestaande data te gebruiken. Dit is gedaan om enerzijds meer wetenschappelijke inzicht te verkrijgen over de reeds bestaande

kwestie omtrent de arbeidstevredenheid van ambtenaren. Anderzijds is het doel van dit onderzoek om een trends en mogelijke verklarende variabelen te vinden, waarbij een grootschalig (landelijk) onderzoek het meest geschikt is gebleken.

De externe validiteit van het onderzoek is vergroot door na te gaan of het onderzoek representatief is voor alle ambtenaren in Nederland. In dit onderzoek worden drie generaties ambtenaren onderzocht, namelijk de babyboomers, de generatie X en de generatie Y. Het aandeel

respondenten uit het POMO-onderzoek verdeeld over deze drie generaties is als volgt: generatie babyboomers 14.128 (52,6%), generatie X 10.668 (39,7%), generatie Y 2.080 (7.7%). Uit onderzoek van het Ministerie van Binnenlandse Zaken (2011) is gebleken dat in 2011 in totaal 983.067 ambtenaren werkzaam waren bij de overheid. Verdeeld over de drie generaties is dit aandeel als volgt: generaties babyboomers 136551 (41%), generatie X 469948 (48%) en generatie Y 376568 (14%) (kerngegevens Ministerie van Binnenlandse Zaken, 2011). Geconcludeerd wordt dat het aantal ambtenaren uit POMO onderzoek, verdeeld over drie generaties een redelijke representatieve vertegenwoordiging vormt van het aantal ambtenaren dat volgens het Ministerie van Binnenlandse Zaken (2011) werkzaam is bij de overheid. Het POMO-onderzoek kan dus gebruikt worden om een uitspraak te doen over de hele onderzoekspopulatie. In het volgende hoofdstuk volgen de resultaten en de analyse van dit onderzoek.