• No results found

Betekenis van natuur voor mensen

In document Natuurbalans 2007 (pagina 34-38)

deeL I MaatSChappeLIjke oNtwIkkeLINgeN eN draagVLak

3 BetrokkeNheId eN draagVLak

3.1 Betekenis van natuur voor mensen

• Natuurwensen van mensen verschillen. Dit vraagt om pluriform natuurbeleid met ver- schillende typen natuur.

• Driekwart van de Nederlanders is op de één of andere manier betrokken bij natuur en landschap: als gebruiker, beschermer of beslisser.

• Jongeren zijn minder betrokken bij natuur dan ouderen en allochtonen zijn anders be- trokken bij natuur dan autochtonen.

Draagvlak voor natuurbeleid hangt samen met de betekenis die mensen toekennen aan natuur en met de manier waarop ze bij natuur betrokken zijn. Wat mensen in de natuur zoeken, symboliseert hun persoonlijke gehechtheid aan natuur in de dagelijkse leefomgeving wat volgens van der Klundert (2005) een van de motieven is om na- tuurbeleid te ontwikkelen. Hij stelt dat vanwege de pluriformiteit van de samenleving niet één natuur het beste is en dat deze conclusie de basis zou moeten vormen van natuurbeleid.

In sterk verstedelijkte samenlevingen zoals Nederland is recreatie een van de belang- rijkste functies van natuur. Mensen trekken de natuur in om de dagelijkse beslomme- ringen van zich af te zetten, om fysiek bezig te zijn, om op stap te gaan met familie of vrienden of om rust te vinden. De natuur kan het doel op zich van de tocht zijn (edel- herten spotten of tamme kastanjes zoeken) of de context waarin mensen activiteiten ontplooien. volgens Elands en Lengkeek (2000; 2001) heeft al het natuurbezoek ge- meen dat het een breuk vormt met het alledaagse leefpatroon. Deze onderzoekers heb- ben deze ‘breuken’ en het spectrum aan belevingen onderverdeeld in de typen natuur zoals amusement, verandering, interesse, vervoering en toewijding (zie Figuur 3.1). Deze verschillende typen natuurbeleving van mensen vereisen verschillende typen na- tuur en beleid. Het type natuurbeleving hangt samen met wat mensen als natuur be- schouwen en op welke manier ze vinden dat er met natuur moet worden omgegaan. Inwoners van Nederland definiëren natuur breed, waarbij zowel wilderniselemen- ten (moerassen, spinnen, overstromingen, zon, wind en wolken) als gedomesticeerde

elementen (katten, koeien en mensen) als maakbare elementen (stadsparken, maïs- velden en vogels in de stad) een rol spelen (De Bakker et al., 2007). Het één sluit het andere ook niet uit, mensen die vooral wilderniselementen als natuur beschouwen noemen ook maakbare elementen natuur. De belevingstypen interesse, vervoering en toewijding blijken vaker te corresponderen met wildernisnatuur en minder vaak met gedomesticeerde of maakbare natuur (zie Figuur 3.1). De belevingstypen amusement en verandering corresponderen daarentegen vaker met een meer gecultiveerd natuur- beeld (Elands en Lengkeek 2000; Koole en van den Berg, 2004).

Eenzelfde relatie blijkt te gelden voor de opvatting over de manier waarop mensen met de natuur zouden moeten omgaan. Naarmate mensen de natuur meer beleven als authentieke werkelijkheid (interesse, vervoering, toewijding), neemt ook hun voorkeur toe voor een natuurbeheer waarin de natuur haar eigen gang kan gaan en zichzelf onderhoudt zonder inmenging van mensen. Het omgekeerde geldt voor natuur die fungeert als omgeving om gezelligheid te beleven of energie op te doen. Er is dus een samenhang tussen de gewenste natuurbeleving en de natuur (natuurbeeld en gewenst beheer) waar deze beleving kan worden gerealiseerd.

Natuurbeleving

Natuurbeelden Maakbare en gecultiveerde natuur

Natuurbeheer: veel ingrijpen

Amusement Interesse

Verandering Vervoering

Toewijding

Wildernisnatuur Natuurbeheer: weinig ingrijpen

Figuur 3.1 De belevingstypen interesse, vervoering en toewijding blijken vaker samen te gaan met wildernisnatuur en minder vaak met maakbare of gecultiveerde natuur. De belevingstypen amusement en verandering corresponderen daarentegen vaker met een meer gecultiveerd na- tuurbeeld. (Bronnen: Elands en Lengkeek, 2000; 2001; De Bakker et al., 2007) (Foto’s: Nationale Beeldbank)

kader ‘Nederlanders actief als gebruiker, beschermer of beslisser natuur’).

Niet alle Nederlandse burgers zijn even actief als gebruiker, beschermer of beslisser. De Bakker et al. (2007) hebben een enquête uitgevoerd naar draagvlak voor natuur onder Nederlanders. Hierin hebben zij verschillende groepen burgers gevraagd naar hun betrokkenheid bij natuur. De vragen waren uitgesplitst naar de verschillende rol- len waarin mensen bij natuur betrokken kunnen zijn. Ze gingen over bezoekfrequentie van natuurgebieden en stadsnatuur (gebruiker), over activiteiten als vrijwilliger om natuur en landschap te onderhouden (beschermer), en over de intentie die mensen uitspreken om al dan niet betrokken te raken bij plannen voor natuur en landschap in de woonomgeving (beslisser).

Driekwart van de respondenten is op de een of andere manier betrokken bij natuur (zie Figuur 3.2). ongeveer 60% geeft aan bezoeker te zijn van (stads)natuur. ouderen bezoeken (stads)natuur vaker dan andere leeftijdsgroepen. Meer autochtonen geven aan natuurgebieden te bezoeken dan allochtonen. Autochtonen en allochtonen bezoe- ken stadsnatuur ongeveer even vaak.

Ruim 10% onderneemt activiteiten als vrijwilliger om natuur en landschap te onderhou- den. Bij de betrokkenheid als vrijwilliger zijn de verschillen tussen de leeftijdsgroepen marginaal. Betrokken Bezoeker Vrijwilliger Beslisser 0 20 40 60 80 100 % 16 - 35 jaar 36 - 55 jaar 56 - 75 jaar

Betrokkenheid bij natuuractiviteiten 2006

Waarvan als:

Figuur 3.2 Driekwart van burgers is op de een of andere manier betrokken bij natuur. Ouderen bezoeken natuur het meest. (Bron: De Bakker et al., 2007)

Mensen zijn op verschillende manieren betrok- ken bij natuur: als gebruiker, beschermer en/of beslisser.

Activiteiten van gebruikers zijn gericht op de ‘consumptie’ van natuur, zoals het bezoeken van (stads)natuur, informatie zoeken over natuur en het gebruik van natuurvriendelijke producten. Mensen recreëren veel in de natuur. In Nederland zijn in 2002 ruim honderd miljoen bezoeken afgelegd aan natuurgebieden. Sinds begin jaren negentig lijkt het bezoek iets te zijn gedaald. De meeste dagtochten worden gemaakt naar bos en heidegebieden. Bij natuurvriendelijk consumentengedrag draagt de aanschaf van bepaalde producten eraan bij dat na- tuur in stand blijft of herstelt, bijvoorbeeld doordat bij de productie rekening is gehouden met de natuur (zoals FSC-hout en EKO-keurmerk) of beleg- gen in groen. Ruim 40% van de respondenten in een enquête naar maatschappelijk draagvlak voor natuur geeft aan ten minste één van de mogelijkhe- den voor natuurvriendelijk consumentengedrag te benutten (De Bakker et al., 2007).

Activiteiten van beschermers zijn erop gericht na- tuur te beheren en te beschermen. Zij zijn bijvoor- beeld lid van een natuurorganisatie of verrichten natuurbeschermingsactiviteiten als vrijwilliger. Het aantal leden van natuurorganisaties is ongeveer verdrievoudigd in de periode 1990-2005. Minstens

15% van de huishoudens is momenteel lid (MNP, 2006). De afgelopen jaren is het aantal vrijwilligers gestegen. In 2005 hebben de natuurorganisaties samen ruim 2,5 miljoen leden en zijn meer dan 75.000 vrijwilligers actief, de meesten hiervan in natuur- en landschapsonderhoud. Het succes van de Natuurwerkdag die sinds 2001 jaarlijks wordt georganiseerd, draagt bij aan deze groei. In 2006 gingen op die dag 12.000 vrijwilligers aan de slag op 300 locaties door heel Nederland.

Beslissers zijn actief en/of passief betrokken bij

alle mogelijke stadia van het natuurbeleid door de overheid, inclusief activiteiten als demonstreren en actievoeren voor (of tegen) natuur. Hierbinnen passen ook activiteiten die tot doel hebben het natuurbeleid te beïnvloeden en/of aspecten van natuurbeleid op de (politieke) agenda te krijgen of te houden. Burgers geven zelf aan dat ze betrokken willen worden bij plannen voor natuur en landschap in hun eigen woonomgeving. Bijna 40% van de respondenten van een enquête naar maatschap- pelijk draagvlak voor natuur zegt dat zij op zijn minst willen meedenken over plannen, maar soms ook willen meebeslissen over de uitvoering van plannen of daaraan willen meewerken. Ruim 40% wil alleen informatie ontvangen, terwijl maar een kleine 20% betrokkenheid niet nodig vindt of het niet weet (De Bakker et al., 2007).

Nederlanders actief als gebruiker, beschermer of beslisser natuur

Ruim 30% van de Nederlanders geeft aan laagdrempelige activiteiten als beschermer rondom eigen huis en tuin te ondernemen zoals nestkastjes of voederplankjes plaatsen. (Foto: Roel Hoeve)

Bijna 40% van de mensen spreekt de intentie uit om betrokken te zijn bij plannen voor natuur en landschap in de woonomgeving. In deze rol van beslisser is de groep tussen 36 en 55 jaar actiever dan andere leeftijdsgroepen en ook meer allochtonen geven aan betrokken te willen zijn bij plannen dan autochtonen.

De verschillen in betrokkenheid bij natuur tussen mannen en vrouwen blijken verwaarloosbaar te zijn bij alle categorieën activiteiten; dit geldt ook voor de verschil- len tussen gemeenten (naar aantal inwoners).

In document Natuurbalans 2007 (pagina 34-38)