• No results found

4.2 Effectenanalyse huidige activiteiten: juridisch kader en methodiek

4.2.1 Bestaand gebruik

Bestaand gebruik

Activiteiten die een negatief effect kunnen hebben op de instandhoudingsdoelstellingen zijn vergunningplichtig. De Natuurbeschermingswet maakt één uitzondering op deze regel en dat betreft ‘bestaand gebruik’. Bestaand gebruik is volgens de Natuurbeschermingswet ‘gebruik dat op 31 maart 2010 bekend is, of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn bij het bevoegd gezag’ (artikel 1, letter m Nb-wet 1998). Activiteiten die onder deze definitie vallen hebben geen vergunning nodig op grond van de Natuurbeschermingswet (artikel 19d, lid 3 ), ook niet als de activiteiten negatieve effecten hebben op de instandhoudingsdoelen. Wanneer een activiteit een negatief effect heeft op de instandhoudingsdoelen, worden echter wel mitigerende maatregelen of

beperkende voorwaarden voorgeschreven in het beheerplan. Deze maatregelen en/of voorwaarden moeten in acht genomen worden. Het is daarbij niet relevant of de activiteit wel of niet is

opgenomen in het Natura 2000-beheerplan. Het bestaand gebruik moet ‘redelijkerwijs bekend’ zijn bij het bevoegd gezag. Een activiteit is bekend als er een nationaalrechtelijke toestemming voor is verleend (bijvoorbeeld een milieuvergunning c.q. omgevingsvergunning of een melding op grond van de Wet milieubeheer). Ook bestaand gebruik dat (onverhoopt) niet beschreven is in het beheerplan is vergunningvrij. Wanneer dit bestaand gebruik leidt tot negatieve gevolgen voor de instandhoudingsdoelen kan het bevoegd gezag gebruik maken van de aanschrijvingsbevoegdheid (artikel 19c Nb-wet 1998). Hiermee kan degene die de activiteit uitoefent verplicht worden om passende maatregelen te treffen. De aanschrijvingsbevoegdheid geldt niet voor activiteiten die ‘conform’ het Natura 2000-beheerplan plaatsvinden.

Illegale activiteiten (activiteiten waarvoor een vergunning had moeten worden aangevraagd, maar waar dat niet is gebeurd) vallen daarmee niet onder de definitie van bestaand gebruik.

De uitzondering ‘bestaand gebruik’ geldt niet voor projecten en de exploitatie van projecten die gestart zijn na de aanmelding van het Natura 2000-gebied onder de Vogel- en/of Habitatrichtlijn. (zie onder ‘Projecten en andere handelingen’). De (exploitatie van) projecten is de zogenaamde ‘uitzondering op de uitzondering’. Als de (exploitatie van) projecten significant negatieve effecten (kan) kunnen hebben op de instandhoudingsdoelstellingen zijn deze activiteiten

vergunningplichtig.

Als sprake is van ‘vergunde rechten’ dan geldt het voorgaande met betrekking tot (de exploitatie van) projecten overigens niet. Vrijstelling van de vergunningplicht op basis van ‘vergunde rechten’ volgt uit jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State18. Er is sprake van ‘vergunde rechten’ als voor de activiteiten vóór de referentiedatum (zie onder

‘Referentiedatum’) nationaalrechtelijke toestemming is verleend op grond van de Hinderwet of de Wet milieubeheer (bijvoorbeeld voor het bouwen van een veehouderij, restaurant of de

ontgronding door een steenfabriek). De initiatiefnemer van (de exploitatie van) een project met mogelijk negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen heeft dus een

Natuurbeschermingswet vergunning nodig tenzij de initiatiefnemer kan aantonen dat sprake is van vergunde rechten en van een ongewijzigde voortzetting van één en hetzelfde project, in omvang en op een wijze zoals vergund voor de Europese referentiedatum.

Projecten en andere handelingen

Bij ‘projecten’ gaat het om fysieke ingrepen in het leefmilieu, overeenkomstig het projectbegrip van de MER-richtlijn: de uitvoering van bouwwerken of de totstandbrenging van andere installaties of (materiële) werken en andere (materiële) ingrepen in het natuurlijke milieu of landschap, inclusief de ingrepen voor de ontginning van bodemschatten. Volgens het Europese Hof is een project in de zin van de MER-richtlijn een ‘materieel’ werk, een activiteit die ter plaatse – kennelijk onmiddellijk – ‘reële fysieke veranderingen meebrengt’, een werk of ingreep die de ‘materiële

toestand van de plaats verandert’. Te denken valt dus aan bouwen, graven, baggeren, storten, verharden, delven, draineren en leegpompen e.d., maar ook aan het uitzaaien van mosselzaad met het oog op de vorming van mosselbanken. Niet relevant is waar die projecten plaatsvinden – binnen of buiten een Natura 2000-gebied – maar of zij schadelijke gevolgen kunnen hebben voor een Natura 2000-gebied.

Bij ‘andere handelingen’ gaat het om feitelijke handelingen die niet als ‘project’ zijn aan te

merken. Te denken valt aan het houden van een wandeltocht, een rally, het weiden van vee of het bakken van stenen. Er is nog niet veel jurisprudentie over ‘andere handelingen’. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de volgende activiteiten aangemerkt als een andere handeling in de zin van de Natuurbeschermingswet: bestaand gebruik, inhoudende de exploitatie van een veehouderij, een wijziging van het veebestand in bestaande stallen die inherent is aan de bedrijfsvoering, het uitvoeren van strandexcursies met een strandbus en het tijdelijk wederom voor ontsluitingsverkeer openstellen van een bestaande, verharde weg, die zonder het treffen van maatregelen geschikt is om te dienen als ontsluitingsweg.

Referentiedatum

De referentiedatum is de datum waarop op grond van de Vogel- en Habitatrichtlijn een voor projecten een voorafgaande nationaalrechtelijke toestemming is vereist:

• voor Natura 2000-gebieden die als speciale beschermingszones op grond van de Habitatrichtlijn worden aangewezen (Habitatrichtlijngebieden) is de referentiedatum de datum van plaatsing van het Natura 2000-gebied door de Europese Commissie op de lijst gebieden van

communautair belang. Voor de meeste gebieden is dat 7 december 2004.

• voor Natura 2000-gebieden die als speciale beschermingszones op grond van de Vogelrichtlijn worden aangewezen (Vogelrichtlijngebieden) is de referentiedatum de datum van de nationale aanwijzing van het desbetreffende Natura 2000-gebied, of, als de aanwijzing dateert van vóór 10 juni 1994, 10 juni 1994.

Wijzigingen in bestaande activiteiten

De Natuurbeschermingswet maakt het mogelijk dat in het Natura 2000-beheerplan wijzigingen voor vergunningvrije bestaande activiteiten worden opgenomen, waardoor ook voor de gewijzigde bestaande activiteiten de vrijstelling van de vergunningplicht geldt. Alleen daar waar op basis van bestaande informatie duidelijk is dat gewijzigde activiteit geen negatief effect heeft op de

instandhoudingsdoelstellingen is in dit beheerplan van deze mogelijkheid gebruik gemaakt (bijvoorbeeld onder voorwaarden vervangen van bestaande drainage).

Categorie indeling

De activiteiten worden, in verband met de juridische gevolgen, ingedeeld in categorieën. Deze categorieën worden beschreven in Kader 1. De meeste huidige activiteiten die in dit beheerplan beschreven worden vallen in categorie 4 (niet vergunningplichtige activiteiten). Naast de huidige activiteiten worden in dit beheerplan geen nieuwe activiteiten beschreven. In hoofdstuk 8 staat aangegeven met welke aspecten er bij nieuwe activiteiten rekening moet worden gehouden.