• No results found

Besluit bij de focusgroep

Perceptie en evaluatie door sleutelfiguren uit het regionale zorgveld en de regionale gemeenschap

4 Besluit bij de focusgroep

Uit de gehele discussie met betrokkenen uit het regionale zorgveld, komt naar voren dat iedereen het erover eens is dat dementie een ernstige problematiek is die meer aandacht verdient. Zo wordt er verwezen naar het verbeteren van de bespreekbaarheid van dementie en het doorbreken van het taboe erop in de brede samenleving. Foton verricht hier al vele jaren mooi werk en dit op tal van sporen (vorming van professionals, lezingen voor het brede publiek, bevorderen van lotgenotencontact, sensibiliseringsacties). Ook de thuisbegeleiding sluit aan op deze nood. Meteen is duidelijk dat het aanbod van thuisbegeleiding onlosmakelijk verbonden is met de andere initiatieven voor psychosociale ondersteuning van mantelzorgers aangeboden door Foton.

Globaal genomen zijn de deelnemers uit het werkveld zeer positief over het werk van de thuisbegeleidingsdienst dementie van Foton. Ze beschouwen het als een vernieuwend,

aanvullend en specifiek aanbod dat tegemoet komt aan wat veel mantelzorgers nodig hebben.

Doorheen de bespreking van de zes topics die vooraf bepaald waren, komt duidelijk naar voren dat het gekozen model van thuisbegeleiding van Foton in grote lijnen aanvaard wordt door het regionale werkveld. Dit model van thuisbegeleiding dementie van Foton werd in hoofdstuk twee van dit rapport omschreven als vraaggericht en holistisch, laagdrempelig, contextueel, geweldloos en empowerend, samenwerkend en specialistisch.

De regionale hulpverleners en vertegenwoordigers van ouderen vinden het vraaggericht werken een essentiële voorwaarde. Thuisbegeleiding is niet voor iedereen nodig en wenselijk, het moet aansluiten bij wat de mantelzorgers nodig hebben.

Over de laagdrempeligheid komen wel wat bedenkingen, vooral de term dementie zou de drempel tot gebruik verhogen. Het feit dat Foton, en ook Familiezorg West-Vlaanderen vzw, in hun andere psychosociale initiatieven sterk werken aan een verbetering van de bespreekbaarheid van dementie is belangrijk. Deze inspanningen verdienen het om versterkt te worden.

Er wordt weinig verwezen naar het belang van het contextuele denken en naar de basisvisie op geweldloze en empowerende zorg. Integendeel zelfs, de discussie over wie de rol van zorgbemiddelaar het beste moet opnemen, toont aan dat heel wat spelers uit het regionale zorgveld nog niet de visie van Foton hierop adopteerden. Men blijft gevangen zitten in het idee dat professionele hulp vooral een aanbod moet doen, actief moet helpen. Nog te weinig is er de eerste reflex dat mantelzorgers en familieleden zelf ook veel kunnen realiseren, zonder te riskeren in een afhankelijke relatie te belanden met de professionele hulpverleners.

De discussie over het al dan niet gecombineerd kunnen worden van de rol van zorgverstrekker en die van zorgbemiddelaar, verwijst ook naar de traditionele weerstanden bij zorgvernieuwingen. Hoewel men positief is over de thuisbegeleiding en de noodzaak van psychosociale ondersteuning niet betwist (cfr. er is nood aan zorg genoeg), duiken hier en daar toch behoudende reacties op die verwijzen naar de aangevoelde bedreiging op de eigen dienstverlening. Zelf menen we dat één van de hulpverleners terecht verwoordt dat het geen

‘of-of-verhaal’ hoeft te zijn. Meer zelfs, de verdere uitbouw van psychosociale begeleiding van personen met dementie en hun familieleden kan maar slagen als het in diverse formules en via diverse kanalen bij de betrokkenen terecht komt. Dat verzorgenden, zorgkundigen en verpleegkundigen zich dus verder bekwamen om naast hun kerntaken ook psychosociale steun te bieden is positief. Waar Foton zelf voor pleit, en wat in de focusgroep ook wordt bevestigd, is dat het ook nodig en zinvol is om psychosociale ondersteuning als volwaardige zorgverlening te beschouwen (en niet louter als ‘bovenbouw’ of ‘extra’).

Dat de thuisbegeleidingsdienst historisch gegroeid is vanuit een thuiszorgorganisatie (in casu Familiezorg West-Vlaanderen vzw) begrijpen de meeste deelnemers. Toch werpt een vertegenwoordiger van een dienst voor gezinszorg op dat ook andere organisaties dergelijke thuisbegeleiding op zich kunnen nemen. Het is volgens ons positief dat er spontaan verwezen wordt naar de Expertisecentra Dementie of het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen. Dit raakt aan het aspect specialisatie uit het model van thuisbegeleiding. Uit de beschrijving van de vereiste kwalificaties van dementieconsulenten wordt bevestigd wat Foton zelf essentieel

Hoofdstuk 4

vindt, een grondige en alomvattende deskundigheid die een bijkomende specifieke opleiding vereist.

In de focusgroep wordt het aspect van openheid en flexibele samenwerking sterk benadrukt.

Wellicht is het feit dat Foton (en ook Familiezorg West-Vlaanderen vzw, zie bijlage 2) veel aandacht schenkt aan de andere belangrijke partners in het zorgveld (het multidisciplinaire thuiszorgteam zoals één van de deelnemers het noemt) een belangrijke voorwaarde voor het welslagen van de thuisbegeleidingsdienst. De zorg- en hulppartners worden gerespecteerd en er is communicatie onderling waardoor gewerkt wordt in de richting van geïntegreerde zorgverlening. Sommige deelnemers gaan hier inderdaad verder in en zien een expliciet verbindende functie van de dementieconsulenten. Hier duikt echter opnieuw enige bedreiging op.

We eindigen met de volgende bedenking. Het lijkt voor de deelnemers niet altijd even duidelijk wat de thuisbegeleiding precies inhoudt. Er wordt gesuggereerd om duidelijker aan te tonen en zichtbaar te maken wat de specifieke meerwaarde van de thuisbegeleiding is, zowel binnen het aanbod van Foton zelf, maar ook binnen het complexe zorgveld. Tijdens de focusgroep wordt bijvoorbeeld sterk benadrukt dat thuisbegeleiding als vorm van psychosociale ondersteuning nodig is doorheen het volledige ziekte- en zorgtraject. Hiermee geven de deelnemers aan dat ze thuisbegeleiding als een zinvol model van trajectbegeleiding ervaren. Het mee op weg gaan met mantelzorgers en samen zoeken naar steunpunten en ankers tijdens de moeilijke tocht van dementie, hoeft niet per definitie langs vaste paden en tijdstippen te verlopen.