• No results found

S.5 Conclusie

4.6 Beslissing

mededeling van de beslissing

Aanvragers geven aan dat de beslissing die door het Schadefonds is genomen, hun in eerste instantie in een telefonisch contact is medegedeeld. Later ontvingen zij de brief met de beslissing en de toelichting daarop. In het telefoongesprek is het besluit toegelicht in gewone taal. Deze werkwijze, waarbij de beslissing hun eerst telefonisch en vervolgens schriftelijk wordt medegedeeld, is door aanvragers als prettig ervaren. Ook het verloop van het telefoongesprek en de toelichting in de brief was voor veel geïnterviewden naar tevredenheid.

Dat gold echter niet voor iedereen. De toelichting op een afwijzing of op de indeling in een bepaalde categorie is niet bij iedereen goed overgekomen. De telefonische toelichting werd dan te afstandelijk en zakelijk gevonden; wellicht zou een persoonlijk gesprek minder afstandelijk zijn overgekomen., Daar-naast betrof de ontevredenheid ook het zich inhoudelijk niet kunnen vinden in de beslissing.

In de schriftelijke toelichting op de uitspraak is ook de ingebrachte informatie weergegeven (bij het Statuut informatie van beide partijen), waarop de beslissing is gebaseerd. De tekst is door sommigen zeer juridisch gevonden en daardoor moeilijk te lezen.

Ook zijn er enkele geïnterviewden die zeggen, dat hun inbreng onvolledig of onjuist is weergegeven, waardoor zij vinden dat ook de basis voor de beslissing niet klopt. De tekst van de uitspraak is de enige weergave – na een hoorzitting bij het Statuut – van wat er in de hoorzitting is gezegd. Het is dan te laat om te reageren op een naar het oordeel van het slachtoffer onjuiste weergave, omdat de beslissing al is genomen.

de uitkomst

Het aantal geïnterviewden dat aangeeft tevreden te zijn met de uitkomst van het proces is ongeveer even groot als het aantal geïnterviewden die dat niet zijn.

Als de aanvraag is toegewezen, betekent dat voor sommigen dat ze echt tevreden zijn en opgelucht. De (schriftelijke) erkenning en het bedrag doen goed.

De financiële uitkering vormde niet voor alle aanvragers de motivatie voor het indienen van een aan-vraag. Zij geven aan dat een uitkering niet goed kan maken wat hen is overkomen en het overwegend om de erkenning gaat.

“Het leed had met geen miljoenen weggestreken kunnen worden.”

“De erkenning is voor mij van gigantisch belang, hier ben ik zeer tevreden over”

“Geld had ik niet verwacht, ging het mij niet om. Dat jeugdzorg hun fout hadden toegegeven, dat had ik helemaal niet verwacht.”

Sommigen zijn gedeeltelijk tevreden en gedeeltelijk ontevreden met een toewijzing, zoals blijkt uit de volgende citaten:

“Ik heb gemengde gevoelens: er is wel erkenning gekomen, maar geen excuus. Het bedrag is symbolisch, drukt niet de omvang van het leed uit.”

“Ik ben positief, omdat ik erkenning heb gehad. Maar ik heb zeker dubbele gevoelens bij het geld.”

“Fijn dat er toekenning is gekomen, maar ik had een hoger bedrag verwacht.”

Ondanks het feit dat erkenning voor verreweg de meeste geïnterviewden het belangrijkste doel was van de aanvraag, heeft ook de hoogte van het ontvangen bedrag een groot effect op hun gevoel van erkenning en tevredenheid. Er zijn slachtoffers die het bedrag als te laag ervaren, waardoor ze het als belediging hebben opgevat, zeker als het bedrag wordt vergeleken met lotgenoten die een (aanzienlijk) hoger bedrag hebben ontvangen of met bedragen die aan slachtoffers van ander geweld in andere situaties zijn uitge-keerd. Ook het hanteren van categorieën leidt er bij sommige aanvragers toe, dat zij zich afvragen waarom zij niet het volle bedrag krijgen. Het voelt voor hen als ‘een stukje afknabbelen’, als een partiële ontkenning:

“Is het dan niet erg genoeg wat mij is overkomen?”

“Het is goed dat het is toegekend. Maar het is niet goed, dat ze een deel inhouden omdat ze mij niet lijken te geloven.”

“Teleurstellend. Ik heb alleen erkenning gehad van het seksueel misbruik, niet van de rest wat er gebeurd is. Het schadefonds schiet tekort. Ze zeiden ook tegen me: “u bent maar één keer misbruikt.” Dat vond ik een erge opmerking, de impact is nog steeds erg hoog.”

Het verschil tussen de uitkering uit het Statuut en die uit de Tijdelijke Regeling speelt ook een rol. Bij hetzelfde misbruik is de uitkering uit het Statuut veel hoger dan die uit de Tijdelijke Regeling. Dat voelt als onrechtvaardig voor aanvragers. Zij voeren aan dat zij het toch niet kunnen helpen dat er onvoldoende steunbewijs kan worden verkregen of dat een instelling toevallig niet meer bestaat.

Ondanks het feit dat zij een hoger bedrag hadden willen ontvangen en hadden verwacht, zijn er ook aanvragers die zeggen wel te begrijpen dat er een limiet gesteld wordt aan het uit te keren bedrag. Zij hebben bij zichzelf bedacht dat, er waarschijnlijk een bepaald totaalbudget beschikbaar is gesteld en vinden het in dat licht begrijpelijk dat dat verdeeld moet worden tussen alle slachtoffers.

een afwijzing

Een afwijzing blijkt een zwaar negatief effect te hebben op de aanvrager. In sommige gevallen geven aanvragers aan dat zij hierdoor het gevoel hebben dat niet erkend is wat hun is overkomen en dat ze niet worden geloofd. Sommigen hebben na een afwijzing psychische hulp gezocht.

“Het is hun woord tegen het mijne.”

“We geloven je, maar toch wijzen we je zaak af'. Dat is emotioneel erg zwaar.”

In enkele gevallen is na de afwijzing van een aanvraag op basis van het Statuut een aanvraag op basis van de Tijdelijke Regeling ingediend, die ook is toegewezen. Aanvragers geven aan dat dit een dubbel gevoel kan geven. Aan de ene kant is het fijn dat de aanvraag op basis van de Tijdelijke Regeling wel is toege-kend, maar aan de andere kant is het voor hen niet duidelijk waarom hun aanvraag op basis van het Statuut dan niet is toegekend. Via de Tijdelijke Regeling hebben zij recht op een lager bedrag dan waarin een toewijzing van een aanvraag op basis van het Statuut zou hebben geresulteerd. Bovendien is bij de Tijdelijke Regeling de verantwoordelijke instelling op de achtergrond. Met name deze twee punten worden als negatief ervaren.

doelbereik

Ondanks het wel of niet ontvangen hebben van een financiële vergoeding, is voor een groot deel van de aanvragers het doel dat zij hadden met het starten van de procedure bereikt. Dit doel zit met name in het gevoel van erkenning dat zij in één of meerdere onderdelen van het proces gekregen hebben, niet alleen (of juist niet) met het ontvangen van het geld bedrag, maar ook met de gevoerde gesprekken tijdens het proces. Vervolgens draagt deze erkenning bij aan de verwerking van het misbruik.

“Ik voel mij wel erkend in mijn slachtofferschap en kan het nu beter afsluiten, het is wel klaar en ik probeer verder te gaan.”

Er zitten wel beperkingen aan deze erkenning:

“Ik kan het beter een plekje geven, maar vergeten natuurlijk niet.”

“Geld kan het nooit goedmaken natuurlijk, maar wel het idee dat er moeite genomen is om ons te laten weten dat dit niet had gemogen”

Sommige aanvragers geven ook aan slechts deels erkenning te hebben ontvangen. Met name is dit het geval als er sprake is van andere vormen van geweld die niet door het Statuut of de Tijdelijke Regeling is toegekend. Een deel van de slachtoffers had ook ander geweld ondergaan, fysiek of psychisch geweld. Om enkele voorbeelden te noemen: vastbinden, vernedering, verwaarlozing door te weinig eten te geven of in oude kleren te laten rondlopen.48 Slachtoffers konden hun verhaal hierover niet kwijt en dit andere geweld vormde ook geen basis voor toewijzing van aanvragen,

Leedvermindering als doel is beperkt bereikt. Sommige aanvragers hebben door de erkenning en de mogelijkheid om hun verhaal kwijt te kunnen het misbruik een plek kunnen geven, waardoor hun leed verminderd is. Andere aanvragers gaven juist aan dat hun leed niet minder is geworden, in sommige gevallen is door afwijzing of een lager bedrag dan verwacht geen sprake van erkenning en is juist het leed versterkt.

“Het leed kan je niet wegnemen.”

48 Dit zijn willekeurige voorbeelden die toevallig in het onderzoek naar voren kwamen. Het onderzoek heeft zich niet gericht op slachtoffers van ander dan seksueel geweld. De inmiddels ingestelde commissie-De Winter richt zich op geweld in de jeugdzorg.

Het proces heeft ook bij veel geïnterviewden niet bijgedragen aan een gevoel van rechtvaardigheid. De dader had geen positie in het proces, maar de hoorzitting werd bijgewoond door de rechtsopvolger van de instelling. Aangezien deze vaak niks met het misbruik van doen heeft gehad, hebben de aanwezigheid en excuses van deze partij volgens sommige respondenten niet bijgedragen aan een gevoel van rechtvaardig-heid. Bestraffing, beboeting en betaling van de schadevergoeding door de dader zou dat in hun ogen wel hebben gedaan.

na de beslissing

Een deel van de aanvragers geeft aan dat zij na afronding van de procedure veel last hebben van herinne-ringen en emoties, die tijdens het proces naar boven zijn gekomen. Zij zijn tijdens en na de procedure (weer) gestart met therapie en hebben te kampen met nachtmerries en terugkomende depressies. Enkele aanvragers geven aan dat zij spijt hebben van hun besluit een aanvraag in te dienen

“Het is het geld niet waard, alle emoties die loskomen.”

Met name voor de aanvragers die geen gevoel van erkenning hebben bereikt, dan wel door geen uitkering te hebben ontvangen dan wel door een lagere uitkering dan verwacht, geldt dat zij veel frustratie en miskenning ervaren. In sommige gevallen geeft de aanvrager aan het gevoel te hebben dat ontkend is dat het door hun vertelde is gebeurd en dat zij hierdoor voelen nogmaals slachtoffer te zijn geworden. Dit zijn signalen die kunnen duiden op wat in de literatuur ‘secundaire victimisatie’ wordt genoemd.