• No results found

– BESCHRIJVING VAN DE EMITTENT EN DE GARANTEN

In document FLUVIUS SYSTEM OPERATOR CV (pagina 17-200)

Voor de kabeltelevisieactiviteit neemt het Belgisch Instituut voor Postdiensten & Telecommunicatie (het “BIPT”) de rol van regulator op zich. Hoewel de impact ervan momenteel beperkt is, kan de regulerende impact van het BIPT echter belangrijker worden als en wanneer de Emittent en/of de Garanten zich bezighouden met activiteiten van datacommunicatienetwerken.

Enige verdere ontwikkelingen van, en wijzigingen aan, het regelgevende en wetgevende kader dat de activiteiten van de Emittent en de Garanten regelt, alsook de wisselwerking tussen de regelgeving en de wetgeving op de verschillende niveaus, kunnen onzekerheid veroorzaken en de activiteiten, financiële toestand en resultaten van de Emittent en de Garanten beïnvloeden, aangezien zulke ontwikkelingen en wijzigingen de Emittent en de Garanten uitgebreidere vereisten en verplichtingen kunnen opleggen. Het niet voldoen aan dergelijke regelgevende en wettelijke vereisten zou ook kunnen leiden tot administratieve acties en sancties, wat een nadelige invloed zou kunnen hebben op de Emittent en de Garanten en bijgevolg de positie van de Obligatiehouders en dit kan leiden tot moeilijkheden om de betalingsverplichtingen in het kader van de Obligaties te voldoen. Bovendien kan enige wijziging aan het Belgische institutionele kader, inclusief met betrekking tot de bevoegdheidsverdeling tussen het federale en het gewestelijke niveau, ook een impact hebben op de rollen en verantwoordelijkheden van de Emittent en de Garanten. Tot slot zouden toekomstige evoluties in de Vlaamse context voor de regulering van nutsdiensten, zoals de mogelijke fusie van regulatoren (voor energie, water, telecom, enz.) of meer intense gegevensuitwisselingen tussen deze regulatoren, ook een impact kunnen hebben op de activiteiten en bijgevolg de financiële positie en resultaten van de Emittent en/of de Garanten.

2 Zie paragraaf 9.2- ‘Trends in de energiesector’ voor meer informatie over het Clean Energy Package.

De tariefmethodologie die van toepassing is voor de periode 2021-2024 en toekomstige regelgeving en wetgeving die de algemene beginselen van de Europese interne energiemarkt niet respecteren kunnen een negatieve impact hebben op de financiële toestand, de toegekende ratings, de kwaliteit van diensten en de capaciteit van de Emittent en de Garanten om te investeren in hun activiteiten en financiering te verkrijgen.

De inkomsten en winstgevendheid van de Emittent en de Garanten zijn in grote mate afhankelijk van een tariefmethodologie die werd toegepast gedurende een bepaalde tariefperiode (voor elektriciteits- en gasdistributie is dit gebruikelijk vier jaar), wat de financiële voordelen zal bepalen die de Emittent en de Garanten kunnen opbouwen met betrekking tot hun activiteiten.

De bevoegdheid met betrekking tot de distributienettarieven voor elektriciteit en gas ligt bij de gewestelijke regulatoren. In het Vlaamse Gewest is de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (de “VREG”) volledig bevoegd om de tariefmethodologie te bepalen.

Zowel de VREG als de Vlaamse Regering zijn gebonden aan de algemene principes die zijn vastgelegd in het Derde Energiepakket3 en (voor elektriciteit) het Clean Energy Package, beide bestaande uit een geheel van EU-richtlijnen en -verordeningen met betrekking tot de Europese interne energiemarkt. De VREG moet er in het bijzonder mee rekening houden dat de tariefmethodologie moet garanderen dat het systeem op lange termijn kan voldoen aan een redelijke vraag naar de distributie van elektriciteit en gas. Daarnaast moet de tariefmethodologie de Garanten in staat stellen om de noodzakelijke investeringen in hun netwerken op een zodanige wijze uit te voeren dat deze investeringen de levensvatbaarheid van de netwerken kunnen waarborgen.

Voor de periode 2021-2024 heeft de VREG een aangepaste tariefmethodologie opgesteld. De tariefmethodologie voorziet bijvoorbeeld in een vaste kost van de schuld die in aanmerking wordt genomen bij de berekening van het toegelaten inkomen van de Emittent en de Garanten. Eventuele kosten van schulden die het door de VREG vooraf bepaalde percentage overschrijden, kunnen niet worden gerecupereerd via de distributietarieven met nadelige gevolgen voor de Emittent en de Garanten. Voor meer informatie met betrekking tot de tariefmethodologie voor de distributie via het net en de onderliggende principes van de methodologie, wordt verwezen naar sectie 4.1.3- ‘Tariefbeginselen (2021-2024)’ in Deel VII - ‘Beschrijving van de Emittent en de Garanten’.

De Emittent en de Garanten zijn van mening dat de financiële positie van de Garanten negatief kan worden beïnvloed door de nieuwe tariefmethodologie die voor de periode 2021-2024 is vastgesteld, aangezien de parameters voor de vaststelling van de toegestane inkomens door de VREG naar beneden zijn bijgesteld. Dit zal naar verwachting leiden tot een neerwaartse trend voor de inkomsten en kasstromen die door de Garanten kunnen worden gegenereerd in hun gereguleerde activiteiten van elektriciteits- en gasdistributie. De nieuwe tariefmethodologie heeft ook de beslissingen van Moody’s en Creditreform geïnspireerd om de ratingoutlook van de Emittent van ‘stabiel’ naar ‘negatief’ te verlagen. Voor meer informatie verwijzen we naar paragraaf 7.2 – ‘Belangrijke wijzigingen in de financiële positie van de Garanten’.

Hoewel de tariefmethodologie werd gewijzigd op een ongunstige wijze voor de Emittent en de Garanten, beweert de VREG dat de algemene principes van het Derde Energiepakket en het Clean Energy Package nog steeds worden gerespecteerd, en dat de methodologie de nodige investeringen toelaat om de leefbaarheid van de energiedistributienetten op lange termijn te verzekeren. Het is echter onzeker in welke mate de algemene principes nog steeds in aanmerking zullen worden genomen door de Vlaamse Regering en/of door de VREG met betrekking tot toekomstige reglementaire en/of wetgevende wijzigingen en tariefmethodologieën.

Noch de Emittent, noch de Garanten kunnen namelijk voorspellen hoe de Vlaamse Overheid, de VREG or enige andere bevoegde instantie de toekomstige tariefmethodologieën zal vaststellen en, in het bijzonder, wat de

3 Zie paragraaf 2.4– ‘De status van de Garanten onder publiek recht en de regelgeving’ voor meer informatie over het Derde Energiepakket.

impact ervan zal zijn op de dan geldende distributietarieven. Toekomstige acties en/of interpretaties door de Vlaamse Overheid en/of door de VREG zouden de financiële toestand, de toegekende rating en de kwaliteit van de dienstverlening van de Emittent en/of de Garanten kunnen beïnvloeden en een impact kunnen hebben op hun capaciteit om te investeren in hun activiteiten en om financiering te verkrijgen. Bijgevolg zou dit de positie van de Obligatiehouders negatief kunnen beïnvloeden, aangezien dit de mogelijkheid van de Emittent en de Garanten zou kunnen beperken om te voldoen aan hun verplichtingen in het kader van de Obligaties.

Wat de rioleringstarieven betreft, kunnen de rioolbeheerders zelf de tarieven bepalen, zij het binnen de grenzen van de geldende tariefstructuur en het geldende maximumtarief. De toekomstige evolutie van het maximumtarief, indien negatief of onvoldoende om verhoogde investeringen te dekken, houdt een bijzonder risico in voor de financiële positie van de Garanten met dergelijke rioleringsactiviteiten en dus van de Emittent.

De afwikkeling van afwijkingen tussen gebudgetteerde waarden en werkelijke waarden kan een impact hebben op de financiële toestand van de Emittent en de Garanten en meer bepaald op hun liquiditeitspositie en winstgevendheid.

De distributienettarieven worden vastgesteld op basis van prognoses van de over de netten verdeelde volumes van gas en elektriciteit, de kosten en de opbrengsten. Afwijkingen tussen de reële gedistribueerde en gebudgetteerde volumes van gas en elektriciteit en tussen effectief gemaakte kosten en opbrengsten en gebudgetteerde kosten en opbrengsten kunnen resulteren in een “gereguleerde schuld” of een “gereguleerde vordering”, die op een overlopende rekening wordt geboekt. Met de financiële afwikkeling van dergelijke afwijkingen wordt rekening gehouden bij het vaststellen van de tarieven voor de volgende periode. Op korte termijn kan dit proces evenwel belangrijke tijdelijke effecten hebben op de liquiditeitspositie van de Emittent en/of de Garanten.

Ongeacht de afwijkingen tussen de voorspelde parameters en de daadwerkelijk gemaakte kosten en opbrengsten, beslist de VREG uiteindelijk of de gemaakte kosten en opbrengsten als redelijk worden beschouwd om in de tariefberekening te worden opgenomen. Dit besluit kan leiden tot de aanvaarding of afwijzing van dergelijke kosten of opbrengsten. Voor zover bepaalde elementen worden afgewezen, worden de desbetreffende bedragen niet in aanmerking genomen bij de vaststelling van de tarieven voor de volgende periode. Tot de datum van dit Basisprospectus heeft de VREG de kosten in verband met een gerechtelijke procedure tegen de besluiten van de VREG over de gereguleerde balansen en de kostenbesparingen van de X verworpen. Deze verworpen kosten (voor elektriciteit en gas samen) bedroegen ongeveer EUR 133.000 tot en met 2019 (inclusief). Hoewel de Emittent en/of de Garanten om een gerechtelijke herziening van een dergelijke beslissing kunnen vragen, kan een dergelijke afwijzing van kosten (indien bevestigd) aanzienlijker zijn in de toekomst en een globale negatieve impact hebben op de winstgevendheid van de Emittent en de Garanten en daarom op de Obligatiehouders (in het bijzonder wanneer Obligaties met een lange looptijd zijn uitgegeven).

Voor meer informatie over hoe de distributienettarieven worden toegepast, verwijzen we naar sectie 4.1.3-

‘Tariefbeginselen (2021-2024)’ in Deel VII - ‘Beschrijving van de Emittent en de Garanten’.

De goedkeuring van de Emittent als werkmaatschappij en de DNB-aanstellingen van de Garanten kunnen vroegtijdig worden beëindigd of niet worden hernieuwd, wat negatieve gevolgen zou kunnen hebben op de activiteiten en de inkomstenstromen van de Emittent en de desbetreffende Garanten.

De Garanten4 werden oorspronkelijk op 5 september 2002 (voor elektriciteit) en op 14 oktober 2003 (voor gas) aangesteld als DNB’s voor een periode van twaalf jaar, telkens op basis van een beslissing van de VREG. Deze aanstellingen werden na afloop van de periode van twaalf jaar hernieuwd.

4 Met uitzondering van Riobra, dat geen activiteiten heeft op het vlak van energiedistributie.

De DNB-aanstellingen van de Garanten voor elektriciteit werden hernieuwd op 30 september 2014 (PBE), 27 januari 2015 (Fluvius West), 3 februari 2015 (Gaselwest, Intergem, Imewo, Iverlek, Iveka en Sibelgas), 24 februari 2015 (Fluvius Limburg) en 25 april 2019 (Fluvius Antwerpen). Alle hernieuwingen zijn voor een periode van twaalf jaar die begint op 5 september 2014 en eindigt op 5 september 2026.5

Alle DNB-aanstellingen voor gas van de Garanten werden hernieuwd op 29 september 2015, behalve voor Fluvius Antwerpen, waarvan de aanstelling werd hernieuwd op 25 april 2019, en PBE, die geen aanstelling voor gas heeft. Een wijziging van de aanstelling van Fluvius Antwerpen werd bevestigd door de VREG op 28 januari 2020 om de overdracht van vier gemeenten van Iveka naar Fluvius Antwerpen mogelijk te maken.

Alle hernieuwingen zijn voor een periode van twaalf jaar die begint op 14 oktober 2015 en eindigt op 14 oktober 2027.

De Emittent werd goedgekeurd als de werkmaatschappij van de individuele Garanten ingevolge een beslissing van de VREG van 26 juni 2018 voor een duur die parallel loopt met de duur van de aanstelling van de individuele Garanten als DNB voor elektriciteit en/of gas. De VREG kan zijn goedkeuring van de Emittent als werkmaatschappij intrekken indien de Emittent niet langer voldoet aan de criteria van zijn goedkeuring (d.w.z.

dezelfde als voor de DNB-aanstelling en met betrekking tot de controle van de DNB over de werkmaatschappij) en de ontvlechtingsvereisten.

De DNB-aanstelling wordt automatisch beëindigd in geval van faillissement6, vereffening of fusie. Bovendien kan de VREG in elk van de volgende gevallen de aanstelling van een Garant als distributienetbeheerder intrekken in overeenstemming met het Energiedecreet:

(i) een significante wijziging in het aandeelhouderschap van de distributienetbeheerder of zijn werkmaatschappij die de onafhankelijkheid van het netbeheer of de databeheeractiviteiten in gevaar zou kunnen brengen;

(ii) een grove tekortkoming door de distributienetbeheerder of zijn werkmaatschappij met betrekking tot zijn verplichtingen in het kader van het Energiedecreet en de uitvoeringsbepalingen; en

(iii) een zware inbreuk op de naleving van de algemene verordening gegevensbescherming (de “AVG”).7 Indien de aanstelling van een Garant als DNB of de goedkeuring van de Emittent als werkmaatschappij van de Garanten wordt beëindigd vóór het verstrijken van de aanstelling of goedkeuring of niet wordt hernieuwd bij beëindiging, kunnen er materiële, negatieve gevolgen zijn voor de activiteiten en inkomstenstromen. Dit zou kunnen leiden tot het onvermogen van de Emittent en de Garanten om hun betalingsverplichtingen in het kader van de Obligaties te voldoen. Bovendien kan dit een negatieve impact kunnen hebben op het rendement dat een Obligatiehouder zou kunnen ontvangen. Enige dergelijke impact zou des te significanter zijn wanneer de aanstellingen van de Garanten en de goedkeuring van de Emittent als werkmaatschappij van de Garanten tegelijkertijd zouden worden beëindigd.

5 Volledigheidshalve kan worden opgemerkt dat Fluvius Limburg bij besluit van de VREG van 7 november 2016 definitief werd aangesteld als DNB voor het grondgebied van de gemeente Voeren, voor een periode van twaalf jaar die begint op 1 januari 2016 en eindigt op 1 januari 2028.

6 Er zij op gewezen dat de Garanten in hun huidige hoedanigheid niet onderworpen zijn aan een faillissementsprocedure. Zie ook de risicofactor

“De Garanten kunnen niet onderworpen worden aan een faillissementsprocedure, wat een impact heeft op de uitvoeringsmogelijkheden voor Obligatiehouders ten aanzien van de Garanten”.

7 Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG.

De Garanten kunnen niet onderworpen worden aan een faillissementsprocedure, wat een impact heeft op de uitvoeringsmogelijkheden voor Obligatiehouders ten aanzien van de Garanten.

Wegens hun niet-commercieel karakter worden de Garanten door het Vlaams decreet van 22 december 2017 betreffende de lokale besturen, zoals gewijzigd8 (het “Decreet Lokaal Bestuur”), niet beschouwd als handelaars. De Garanten kunnen niet onderworpen worden aan een faillissementsprocedure aangezien zij geen ondernemingen uitmaken in het kader van boek XX van het Belgische Wetboek van Economisch Recht. Dit betekent dat, wanneer een Garant is gebreke blijft, de uitvoeringsmogelijkheden voor Obligatiehouders ten aanzien van de desbetreffende Garant beperkt zullen zijn, wat een impact kan hebben op het rendement dat zij zouden kunnen ontvangen met betrekking tot hun Obligaties. Zie ook de risicofactor “De tenuitvoerlegging van de Garanties is onderworpen aan beperkingen die voortvloeien uit de bijzondere aard van de Garanten.”.

Investeerders dienen echter op te merken dat de vereffening of ontbinding van één van de Garanten of het feit dat één van de Garanten al zijn activiteiten of activiteiten stopzet of dreigt stop te zetten, behalve met het oog op en gevolgd door een herstructurering, samenvoeging, reorganisatie, fusie, consolidatie of solvente reorganisatie, een Wanprestatie in het kader van de Voorwaarden van de Obligaties uitmaakt.

De Garanten en, mogelijk, de Emittent genieten immuniteit van uitvoering van beslag, wat een impact heeft op de uitvoeringsmogelijkheden voor Obligatiehouders.

De Garanten zijn publiekrechtelijke entiteiten. Naar Belgisch recht hebben deze entiteiten de plicht om te allen tijde hun taken van openbare dienst uit te voeren (op basis van het concept van de continuïteit van de openbare dienst). Krachtens artikel 1412bis van het Belgisch Gerechtelijk Wetboek genieten de goederen die eigendom zijn van een publiekrechtelijk lichaam (zoals de Garanten) een immuniteit van uitvoering van beslag waardoor ze niet in beslag kunnen worden genomen. Deze executoriale onschendbaarheid geldt niet voor goederen die duidelijk niet nuttig zijn voor de uitvoering of de continuïteit van de openbare dienst, en dient niet te worden beschouwd als een immuniteit van rechtsmacht. Investeerders moeten er rekening mee houden dat bijna alle activa voor elektriciteitsdistributie, gasdistributie, openbare verlichting en riolering geacht worden te behoren tot deze categorie van niet-in beslag te nemen activa, ten belope van meer dan 80% op de datum van dit Basisprospectus.

Het bovenstaande heeft tot gevolg dat bijvoorbeeld de distributienetinfrastructuur (zoals kabels en leidingen) die eigendom is van een Garant niet in beslag kan worden genomen door de Obligatiehouders in geval van wanbetaling. Hoewel dit de uitvoering van de verplichtingen van de Garanten door schuldeisers beperkt, is het voordeel dat de desbetreffende Garant in staat zal zijn om zijn taken van openbare dienst te blijven uitvoeren en dus inkomsten te genereren.

Gelet op de activiteiten van de Emittent, kan er een argument zijn dat de activa van de Emittent ook zouden genieten van de uitvoeringsimmuniteit. Dit argument is niet geheel overtuigend, voornamelijk omdat de Emittent geen publiekrechtelijke entiteit is. De uitvoeringsimmuniteit van de Emittent kan echter niet worden uitgesloten indien en in de mate dat de eigendommen of activa van de Emittent essentieel worden geacht voor de uitvoering van zijn openbare dienstverplichtingen, wat de uitvoeringsmogelijkheden van de Obligatiehouders zou kunnen beperken in geval van een in gebreke blijven.

Zie ook de risicofactor “De tenuitvoerlegging van de Garanties is onderworpen aan beperkingen die voortvloeien uit de bijzondere aard van de Garanten”.

8 Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

De Emittent, wijzigingen in de regelgeving of wijzigingen in de wetgeving kunnen een mogelijke fusie van DNB’s initiëren die kan leiden tot een waarschijnlijke tariefharmonisatie die de financiële positie en vooruitzichten van de Fluvius Economische Groep kan wijzigen.

Het kan niet worden uitgesloten dat de Emittent in de toekomst een proces zal starten voor het samenvoegen van sommige of alle huidige Garanten, met een mogelijke impact op de tarieven die van toepassing zijn op de datum van dit Basisprospectus. Indien een dergelijke fusie, waarbij sommige of alle DNB’s betrokken zijn, wordt doorgevoerd, kan (kunnen) de bevoegde regulator(en) bijkomende maatregelen opleggen aan de Emittent en/of de desbetreffende Garanten, vb. in de vorm van extra kostenbesparingen, bijkomende beperkingen op de activiteiten, enz. Dergelijke maatregelen zouden schadelijk kunnen zijn voor de financiële toestand van de Emittent en/of de Garanten.

In dit verband zouden wijzigingen in de wet- en regelgeving ook kunnen leiden tot fusies en/of herstructureringen. Dit zou dan een impact kunnen hebben op de inkomsten en bijgevolg de financiële positie van de Emittent en/of de Garanten, mogelijkerwijs met invloed op hun mogelijkheid om hun verplichtingen in het kader van de Obligaties te voldoen.

Op de datum van dit Basisprospectus worden, voor zover de Emittent op de hoogte is, geen dergelijke fusieplannen overwogen, noch op initiatief van de Fluvius Economische Groep, noch op initiatief van een overheidsinstantie. Zie ook sectie 2.2 – ‘Een beknopte geschiedenis van de Garanten’ in Deel VII –

‘Beschrijving van de Emittent en de Garanten’.

Een verzuim van de Emittent om aangesteld te blijven als werkmaatschappij van de Garanten zou de levensvatbaarheid van de Emittent ernstig in gevaar brengen.

De Garanten als aandeelhouders van de Emittent hebben de Emittent aangesteld als hun werkmaatschappij.

Deze aanstelling is in overeenstemming met het Vlaamse Decreet van 8 mei 2009 houdende algemene bepalingen inzake energiebeleid, zoals gewijzigd9 (het “Energiedecreet”) dat DNB’s de mogelijkheid biedt om gebruik te maken van een gemeenschappelijke werkmaatschappij.

Het risico bestaat echter dat sommige of alle Garanten die momenteel gebruik maken van de Emittent als hun werkmaatschappij beslissen om hun samenwerking met de Emittent te beëindigen. Enige dergelijke beëindiging zou de levensvatbaarheid van de Emittent en zijn vermogen om de hoofdsom en/of de eventuele interesten op de Obligaties terug te betalen ernstig in gevaar brengen, aangezien dit een impact zou hebben op de inkomsten van de Garanten en aldus op zijn algehele financiële positie.

In de praktijk wordt dit risico voor Obligatiehouders beperkt door het voortbestaan van de Garanties en het feit dat elke beëindiging van de samenwerking door een Garant de goedkeuring vereist van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van de betreffende Garant met een meerderheid van tenminste 75 procent.

Het is echter niet uitgesloten dat ondanks deze beperkingen de aanstelling van de Emittent als werkmaatschappij kan worden beëindigd. In dergelijk geval zouden de positie en de taken van de Garanten in principe niet in

Het is echter niet uitgesloten dat ondanks deze beperkingen de aanstelling van de Emittent als werkmaatschappij kan worden beëindigd. In dergelijk geval zouden de positie en de taken van de Garanten in principe niet in

In document FLUVIUS SYSTEM OPERATOR CV (pagina 17-200)