• No results found

Beschrijving geselecteerde interventies

BESCHRIJVING GESELECTEERDE INTERVENTIES

In hoofdstuk 3 zijn de geselecteerde interventies nader toegelicht. Een wat uitgebreidere beschrijving over het doel, de doelgroep, de onderbouwing, de aanpak, de uitvoerders en de verantwoording van de interventies komt in deze bijlage aan bod. De zes interventies die hier centraal staan, zijn:

a. Agressie Regulatie op Maat ambulant volwassenen b. Individuele Rehabilitatie Benadering (IRB)

c. Vrijbaan Empowerment Methode d. Samen hebben we Kracht e. Buitenprogramma Work-Wise

f. Functional Family Parole Services (FFPS)

a) Agressie Regulatie op Maat ambulant volwassenen

Doel

AR op Maat ambulant volwassenen is gericht op het verminderen van vertekende en disfunctionele cognities, het vergroten van de zelfcontrole, de impulscontrole en de beheersingsvaardigheden, het verbeteren van de sociale cognitie, het vergroten van de copingvaardigheden en probleemoplossings-vaardigheden. Personen kunnen daardoor hun agressieve gevoelens en gedrag beter sturen. Bovendien worden het toepassen van probleem-oplossingsvaardigheden, het in perspectief kunnen plaatsen en de morele ontwikkeling gestimuleerd. Verder heeft de interventie het doel om personen adequate vaardigheden aan te leren voor het hanteren van conflicten. Doelgroep

De interventie is bedoeld voor mannen en vrouwen met (ernstige)

agressieproblematiek. De behandeling kan zowel in een vrijwillig kader als in het kader van dwang opgelegd worden. Indicatiecriteria zijn het hebben van een IQ van 80 of hoger en voldoende beheersing van de Nederlandse taal. De interventie is niet geschikt (contra-indicaties) als de cliënt weigert, ook na een motivatietraject, om deel te nemen aan de interventie en als er sprake is van een acute psychose of een ernstig trauma.

Cultuursensitief

De interventie is geschikt voor personen uit diverse etnische groepen, doordat de responsieve methode ervoor zorgt dat het programma aansluit op het referentiekader van de cliënt. De behandelaars worden getraind in

cultuursensitiviteit. Van hen wordt verwacht dat zij kennis hebben van diverse culturele achtergronden.

Onderbouwing

Het biopsychosociaal model

Volgens het biopsychosociaal model (BPS-model; Dodge & Pettit, 2003) is het niet kunnen reguleren van agressieve gevoelens en gedrag het gevolg van een interactie tussen enerzijds de biologische, psychologische en sociale factoren en anderzijds de kwetsbaarheid voor deze factoren.

De theorie over het (verstoorde) sociale informatieverwerkingsproces

Bij mensen met agressieproblematiek is er sprake van een verstoorde informatieverwerking, zoals een negatief gekleurde waarneming en het snel vijandig interpreteren van de bedoelingen van anderen (Crick & Dodge, 1994).

Cognitieve gedragsmatige aanpak

De interventie maakt gebruik van een cognitieve gedragsmatige aanpak, waarbij de nadruk ligt op het kunnen herkennen van cognitieve vervormingen in combinatie met het leren toepassen van adequate cognities. Andere voorbeelden van cognitief-gedragstherapeutische elementen die worden toegepast zijn het aanleren van probleemoplossingsvaardigheden en gedragsalternatieven en het werken met rollenspelen (dramatherapeutische technieken).

Aanpak

Opzet

Het programma wordt voor een groot deel individueel aangeboden, maar kan ook deels via een groepsaanpak worden uitgevoerd. Het is een ‘op maat’ gesneden intensieve behandeling die gemiddeld genomen 5 maanden tot 1,5 jaar duurt. Dit houdt in dat per persoon gekeken wordt welke onderdelen in aanmerking komen en in welke intensiteit.

Inhoud

De interventie bestaat uit elf modules:

Introductiemodule: motiveren van de cliënt en herkennen van risicovolle situaties die kunnen leiden tot gewelddadig gedrag.

Voorbeeld uit de introductiemodule

In twee oefeningen bedenkt de cliënt wat de voor- en nadelen zijn van agressief gedrag en van het deelnemen aan de interventie. De cliënt geeft bij elk voor- en nadeel aan hoe zwaar hij/zij het vindt wegen (klein voor/nadeel tot extreem groot voor/nadeel).

87

Netwerkmodule: versterken van prosociaal netwerk. Er wordt bijvoorbeeld meer inzicht gegeven in eigen netwerk door het maken van een

netwerkanalyse.

Module stress en agressiereductie (optioneel): meer greep krijgen op eigen spanningen, stress en agressie. Er worden oefeningen aangeboden die

arousal-verlagend werken.

Module impulscontrole (optioneel): de cliënt leert zijn impulsen beter te herkennen, er wordt gewerkt aan het leren focussen met behulp van bewerkte mindfulnessoefeningen.

Module beheersingsvaardigheden: er wordt geoefend met het toepassen van diverse beheersingstrucs.

Module anders denken: via cognitieve gedragstechnieken wordt er gewerkt aan het verminderen van vervormende cognities.

Voorbeeld uit de module anders denken

Mogelijke oefeningen voor het herkennen van niet-helpende gedachten:

 De behandelaar laat een filmfragment zien en de cliënt noteert de niet-helpende gedachten.

 De cliënt haalt een artikel uit een krant/tijdschrift/internet en neemt met de behandelaar door welke niet-helpende gedachten hierin voorkomen.

 De cliënt verplaatst zich in een andere cliënt die razend wordt in een bepaalde situatie. Welke niet-helpende gedachten kan hij dan gehad hebben?

Module waarnemen en interpreteren (optioneel): via bewerkte mindfulness-oefeningen leren de cliënten waar te nemen en te interpreteren door hierbij geen of weinig irrationele gedachten en negatieve emoties te betrekken.

Module oplossingsvaardigheden (optioneel): in de module wordt een inventarisatie gemaakt van de structurele problemen die spelen. De cliënt kiest vervolgens twee structurele problemen en gaat hier een plan van aanpak voor maken.

Voorbeeld uit de module oplossingsvaardigheden

Het maken van een TOP-vier belastende problemen: zijn de problemen kort- of langdurend? Is de situatie veranderbaar? Vervolgens vijf stappen formuleren voor een goede, langetermijnoplossing:

1. Formuleer het probleem

2. Maak een lijst van alle mogelijk oplossingen

3. Onderzoek de voor- en nadelen van de lijst met oplossingen 4. Geef elke oplossing een score

Module emotieregulatie (optioneel): de module helpt om emoties beter te leren herkennen, meer greep te krijgen op emoties door deze vorm te geven (te verwerken) en emoties gemakkelijker los te kunnen laten.

Voorbeeld uit de module emotieregulatie

Een aantal emoties (waaronder angst en schaamte) onder de loep nemen via de volgende vragen:

 In welke situaties ervaar je angst en wat voel je als je angstig bent?

 In hoeverre zijn bij jou gevoelens van angst gerelateerd aan je agressieve gedrag?

 Welke gedachten gaan er door je hoofd als jij je angstig voelt?

 Welke helpende gedachte kun je toepassen als jij je angstig voelt?

Module conflicthantering (optioneel): er wordt gewerkt aan diverse vaardigheden, die nodig zijn om op een constructieve wijze conflicten te hanteren.

Module partner in beeld (optioneel): deze module wordt toegepast als de cliënt een partner heeft en er sprake is van huiselijk geweld of als het werken aan de relatie kan leiden tot vermindering van stress en agressieve gevoelens.

Algemene onderdelen

Algemene onderdelen van de interventie die bruikbaar lijken voor dit onderzoek zijn de aandacht voor het vergroten van de responsiviteit van de cliënt en de nadruk op het voortdurend motiveren van de cliënt.

 Vergroten van responsiviteit

Het werkmateriaal en de inhoud van de behandeling worden afgestemd op de behandelmotivatie, cognitieve capaciteiten, leerstijl en leertempo van de cliënt. De behandelaar kiest samen met de cliënt voor oefeningen die het beste aansluiten bij de leerstijl en interesses van de cliënt. Voorbeelden van leerstijlen zijn (Ruijters, 2006):

- De kunst afkijken: een persoon met deze leerstijl leert het beste in de praktijk van alledag en heeft juist een allergie voor het oefenen via rollenspelen en voor het reflecteren op het eigen gedrag. Voldoende oefenen aan de hand van realistische situaties werkt wel.

- Participeren: mensen met deze leerstijl komen samen met anderen tot leren en houden ervan om te sparren.

- Kennis verwerven: de persoon vindt het prettig als de begeleider

inhoudelijk gezien een expert is. De leerstijl kenmerkt zich door het willen weten wat er allemaal al bekend is en hoe tot deze kennis gekomen is. - Oefenen: personen met deze leerstijl hebben behoefte aan ruimte om uit te

kunnen proberen, liefst in een ‘net alsof’-situatie. Het uitgangspunt is daarbij een veilige leeromgeving.

89

- Ontdekken: mensen met deze leerstijl leren door te ontdekken en springen daarbij vaak in het diepe. Veel waarde wordt gehecht aan vrijheid en zelfsturing. De begeleider is een inspirator.

 Motiveren op maat

De interventie benadert motivatie als een veranderbaar begrip (Rovers, 2010). Motivatie verschilt per tijdstip en situatie en kan zowel door interne als externe factoren beïnvloed worden. Binnen de interventie worden doorlopend

verschillende motivatietechnieken toegepast:

- Aangaan van een werkbare behandelrelatie tussen behandelaar en cliënt. Het gedrag, de gedachten en de gevoelens worden serieus genomen en niet afgewezen, de cliënt wordt benaderd zonder negatief oordeel.

- Via een motivatiechecklist worden ‘motivatoren’ en ‘demotivatoren’ in kaart gebracht en op een herinneringskaart gezet.

- Er wordt gewerkt aan het verbeteren van zelfeffectiviteit, bijvoorbeeld via het opdoen van succeservaringen.

- Een belangrijke techniek is het aansluiten bij het eigenbelang van de cliënt. Het gaat om argumenten die de cliënt zelf legitiem vindt.

- Voor het krijgen en behouden van motivatie is het belangrijk dat de cliënt op zoek gaat naar een doel dat hij graag wil bereiken. Het

toekomstperspectief moet levendig en tastbaar worden.

- Vergroten van de responsiviteit is belangrijk om de motivatie te behouden. - De behandelaar probeert andere personen uit het netwerk van de cliënt,

die een motiverende werking kunnen hebben, bij de behandeling te betrekken.

Materiaal

Er wordt gebruikgemaakt van een werkboek per module voor de cliënt. Bij de werkboeken hoort een algemene programmahandleiding voor de behandelaar en een theoretische handleiding.

Uitvoerders

Belangrijk in de houding van de behandelaar:

 De behandelaar is gericht op het responsief behandelen en vergroten van de responsiviteit voor de interventie.

 De behandelaar behandelt de cliënten met respect en benadert hen zonder negatief oordeel.

 Het bieden van presente aandacht (relatiegericht zijn) en het valideren (waaronder actief luisteren en geven van erkenning voor de emotie) zijn belangrijk.

Van de behandelaars wordt verwacht dat zij motivatietechnieken toepassen en vaardig zijn in het uitvoeren van ervaringsgerichte oefeningen en rollenspelen. De behandelaars moeten eerst een training volgen, en volgen om de week intervisie.

Verantwoording

AR op Maat ambulant volwassenen is in 2014 voorlopig erkend door de Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie. De erkenning geeft aan dat de behandeling voldoet aan de kwaliteitscriteria van de

Erkenningscommissie en dat het in de verwachting ligt dat het programma effectief zal zijn.

Uit onderzoek naar AR op Maat intramuraal voor adolescenten (Hoogsteder, Hendriks, Van Horn en Wissink, 2012) blijkt dat jongeren die AR op Maat hebben gekregen, in vergelijking met een controlegroep een significante verbetering lieten zien op het recidiverisico, het agressieve gedrag, de copingvaardigheden, cognitieve vervormingen en responsiviteit (waaronder motivatie). De versie voor adolescenten is qua methode, aanbod en aanpak vergelijkbaar met de volwassenen versie, maar is toegespitst op de

residentiële setting en de leeftijdsgroep 16 tot 24 jaar.

b) Individuele Rehabilitatie Benadering (IRB)

Doel

De interventie heeft primair als doel om mensen met ernstige, langdurige beperkingen helpen beter te functioneren, zodat ze met succes en naar tevredenheid kunnen wonen, werken, leren en sociale contacten hebben in de omgeving van eigen keuze met zo min mogelijk professionele hulp. De IRB is gebaseerd op de aanname dat ook mensen met ernstige beperkingen wensen en doelen hebben met betrekking tot hun rol/functioneren op levensgebieden als wonen, werken, activiteiten en vrije tijd, leren. De hoofddoelen van de benadering luiden daarom als volgt:

 Het herwinnen of verbeteren van rol/functioneren op deze gebieden.

 Toename van de maatschappelijke participatie van de cliënt.

 Herstel van het gevoel van eigenwaarde en van eigen kracht (empowerment).

Doelgroep

Oorspronkelijke doelgroep

De oorspronkelijke doelgroep waar de IRB zich op richtte, waren mensen met ernstige, langdurige fysieke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische

beperkingen die door hun beperkingen belemmerd worden bij het vervullen van maatschappelijke en sociale rollen.

Breed bereik

De IRB-methode is geschikt voor verschillende doelgroepen, omdat het in zekere mate onafhankelijk is van de aard en de achtergrond van de persoon. De doelgroep kan zijn: mensen met niet-aangeboren hersenletsel, mensen met een verslaving, (getraumatiseerde) vluchtelingen (in GGZ kader), dak- en thuislozen en mensen met een forensisch-psychiatrische achtergrond.

Daarnaast zijn jongeren en ouderen belangrijke nieuwe doelgroepen. Bij ouderen gaat het vaak om het behouden van een zelfstandig leven, bij

91

jongeren om het vinden van een levensinvulling en het verwerven van voldoende zelfstandigheid.

Indicaties en contra-indicaties

In principe is de IRB geschikt voor iedereen die ondersteuning wenst en nodig heeft bij het verkennen, kiezen, verkrijgen of behouden van eigen doelen op het gebied van wonen, werken, leren, sociale en familiecontacten en financiën. Eventuele aanpassingen of aanvullingen kunnen worden gemaakt voor

mensen met beperkingen (bijvoorbeeld emotioneel, verstandelijk) en voor mensen met verschillende etnische achtergronden. Er is een soort ‘spoorboek’ ontwikkeld dat de aanpak voor verschillende doelgroepen uitstippelt. De IRB is enkel niet geschikt om wensen, doelen en behoeften van anderen uit te werken (bijvoorbeeld “hij moet maar eens werken”) (contra-indicatie). Daarmee wordt de interventie in vrijwillig kader ingezet.

Onderbouwing

Theorieën

De methode wordt theoretisch goed onderbouwd vanuit drie theorieën: (a) de client-centered psychotherapie van Rogers (Rogers, 1961) waarbij het

reflecteren van gevoelens (actief luisteren) zonder een bepaalde richting op te leggen (non-directief) centraal staat, (b) de positieve-psychologietheorie en (c) de revalidatiepsychologie. De IRB heeft als doel om cliënten zelf doelen te laten stellen in een non-directieve explorerende manier. Verder is een veilige atmosfeer en empathische houding essentieel.

Werkzame elementen

De belangrijkste werkzame elementen van de interventie zijn de individuele aanpak waarbij de wensen en de behoeftes centraal staan, de focus op autonomie en empowerment, en de positieve framing (denken in termen van capaciteiten in plaats van belemmeringen). Niet de trainer, maar de deelnemer is zelf eigenaar van het proces. Het uitgangspunt is dat de deelnemer zelf uitzoekt wat de mogelijkheden zijn binnen de aanwezige opties. Volgens de ontwikkelaars is het dan ook erg belangrijk dat de trainer enkel ‘helpt’ in plaats van de doelen te stellen. Tot slot is het aangaan van een bondgenootschap tussen de trainer en coach cruciaal voor een succesvol traject.

Aanpak

Opzet

De interventie duurt gemiddeld negen sessies. Volgens de ontwikkelaars duurt vooral het bepalen van het doel het langst. Deelnemers hebben vaak weinig ervaring met de situatie dat zij zelf een beslissing kunnen nemen (beslissingen worden vaak voor hen genomen). Als eenmaal een doel is gesteld, dan gaat het realiseren van het doel relatief snel. In totaal duurt het traject drie tot twaalf maanden.

De interventie is een op het individu toegesneden benadering en wordt dus niet in groepsverband aangeboden. Aan de hand van gesprekken en

activiteiten wordt per individu gekeken wat de eigen doelen en wensen van de persoon zijn. Het rehabilitatieproces vindt plaats in fases, te weten:

 Fase verkennen: de cliënt heeft in deze fase vaak een vage wens, weet niet precies wat hij wil, wat zijn rol daarin precies zal zijn en soms ook niet op welk terrein (bijvoorbeeld werk of wonen) hij iets wil bereiken.

 Fase kiezen: in deze fase moet de cliënt zijn doel definiëren (wat wil ik, wat is mijn rol daarin en op welk terrein wil ik dit bereiken?). Verder wordt in deze fase een termijn bepaald om het doel te bereiken.

 Fase van verkrijgen: de uitvoering van veelal praktische handelingen om het doel te bereiken (bijvoorbeeld regelen van verhuizing, schrijven van sollicitatiebrieven).

 Fase van behouden: vaststellen welke vaardigheden en hulpbronnen nodig zijn om het behaalde resultaat te behouden.

De interventie bestaat uit modules die zijn ontworpen om de cliënt te ondersteunen bij het afronden van de fase waarin hij zich bevindt en een volgende fase in te gaan. De modules zijn onder andere:

 het scheppen van een band;

 doelvaardigheid beoordelen en bespreken;

 doelvaardigheid ontwikkelen;

 het stellen van een rehabilitatiedoel.

Materiaal

Tijdens de modules worden hulpmiddelen ingezet om het proces te

vergemakkelijken. Zo wordt bijvoorbeeld gebruikgemaakt van een kaartspel om de deelnemer er op een speelse manier achter te laten komen wat zijn/haar wensen en behoeftes zijn (zelfinzicht) en wat er nodig is om een keuze te maken. Volgens de ontwikkelaars is praten uiteindelijk het

belangrijkste om zo een denkproces te triggeren. Volgens de ontwikkelaars kan de IRB-begeleiding vaak binnen bestaande hulpverleningsarrangementen worden ingepast.

Voor elke module zijn er een trainershandleiding en een handleiding, een oefenboek en werkbladen voor de gebruiker. Verder is er voor de trainer een handboek (Handboek Rehabilitatie voor zorg en welzijn) met daarin een samenvatting van de techniek en toepassingen op verschillende terreinen bij verschillende doelgroepen.

93 Voorbeeld casus

Situatie: vrouw op leeftijd die binnen een bejaardenwoongroep woont en agressief gedrag vertoont. Medebewoners zijn niet tevreden met deze vrouw en de leiding besluit dat ze weg moet. De vrouw wil niet denken aan een andere woning, omdat ze hier op haar plek is.

Aanpak: de IRB-trainer geeft aan zich niet te bemoeien met het besluit (de rechtvaardigheid ervan), maar enkel te kijken naar de mogelijkheden binnen de aanwezige kaders. Daarbij wordt rekening gehouden met de persoon: wat past bij de persoon? Wat zijn haar drijfveren? Wat is voor haar belangrijk?

Resultaat: De vrouw heeft duidelijke doelen opgesteld en is daarmee aan de slag gegaan. Ondanks dat ze in eerste instantie dacht dat een andere woning geen optie was, bleek ze achteraf toch erg tevreden te zijn met de nieuwe situatie

(attitudeverandering). Daarnaast geeft ze aan dat het prettig was dat ze zelf mocht nadenken over wat ze wilde en haar dingen niet werden opgelegd.

Overeenkomsten terugkeeronderzoek: - de persoon moet weg en wil dat niet (situatie);

- rechtvaardigheid van het besluit worden niet in twijfel getrokken (aanpak).

Uitvoerders

Er zijn geen duidelijke eisen om aan de opleiding als trainer te beginnen. De meeste uitvoerders hebben echter vaak wel een sociaal-agogische

achtergrond, bijvoorbeeld (sociaal-)psychiatrisch verpleegkundigen en

medewerkers dagbesteding. Uitvoerders kunnen bij- en nascholing krijgen van erkende docenten van de Stichting Rehabilitatie ’92. Competenties die

getraind worden, zijn bijvoorbeeld hoe iemand te motiveren en te inspireren. Verantwoording

Er zijn enkele pilots geweest bij gemeentelijke sociale diensten in het kader van sociale activering of arbeidstoeleiding. In die projecten is gebleken dat het inspanning kan kosten om de bestaande oriëntatie van medewerkers van sociale diensten op het uitvoeren van de wet en de ontwikkelingsgerichte rehabilitatiehouding met elkaar te verenigen. Praktijkervaringen van

trainers/coaches blijken niet altijd eenduidig te zijn omtrent de toepasbaarheid van de methode.

Er zijn in totaal vier effectstudies met een Randomized Control Trial (RTC) opzet (waarvan drie effect tonen). Drie van de effectstudies zijn in het buitenland uitgevoerd en één in Nederland. De doelgroepen in projecten die effect toonden, waren daklozen (project in Amerika), mensen met chronische schizofrenie (project in Italië) en ambulante cliënten met ernstige

c) VrijBaan Empowerment-methode

Doel

Probleemanalyse

Mensen die langere tijd niet actief zijn in arbeid, krijgen vaak te maken met een vermindering in sociale contacten en een verlies van autonomie, eigenwaarde en zelfbeschikking. Ze geven aan dat begeleiders tijdens re-integratietrajecten weinig oog hebben voor de persoonlijke situatie en enkel focussen op het terug naar werk gaan. Voor een positieve uitkomst van het traject is het echter noodzakelijk dat de persoon in kwestie het gevoel heeft dat zijn leven zin heeft en vertrouwen heeft in kansen en mogelijkheden. Daartoe is persoonlijke ontwikkeling vereist.

Hoofddoel

De interventie heeft primair als doel om de empowerment (innerlijke leider-schap) van mensen te vergroten om hen beter in staat te stellen zelf actief deel te nemen aan de maatschappij en werk te vinden en te behouden. De gedachte-gang erachter is dat empoweren leidt tot grotere autonomie en tot het maken van zelfstandige en bewuste(re) keuzes. Dat resulteert vervolgens weer in een toename van de slaagkans om een plaats in de maatschappij of op de