• No results found

Management summary

Tekstvak 5.2 Toelichting Biodiversiteitsmonitor

6.2 Beschrijving doelen

In tabel 6.1 zijn de doelen van de Duurzame Zuivelketen tot en met 2030 weergegeven. Er worden zeven thema’s onderscheiden, waarvan er drie nieuw zijn ten opzichte van de doelen voor 2020. Het gaat hier om de thema’s verdienmodellen, grondgebondenheid en veiligheid op het erf. Net als in de doelen voor 2020, zijn thema’s soms opgedeeld in meerdere subthema’s.

Sommige doelen zijn al heel concreet gemaakt en kwantitatief ingevuld. Dat geldt bijvoorbeeld voor broeikasgasreductie en weidegang. Voor andere subthema’s zijn processen voorzien om te komen tot

kwantitatieve doelen, zoals bij behoud biodiversiteit en dierenwelzijn. Voor de thema’s verdienmodellen en veiligheid op het erf zijn alleen nog relevante aspecten benoemd en moeten er nog keuzes voor indicatoren en doelen worden gemaakt.

Voor de vier bestaande thema’s geldt dat de doelen op subthema’s zijn geactualiseerd en soms zijn aangepast. Dat geldt bijvoorbeeld voor broeikasgasreductie, waarbij de nieuwe doelen gebaseerd zijn op afspraken die in 2019 in het kader van het Klimaatakkoord zijn

gemaakt. Ook bij levensduur van melkkoeien is de invulling van het doel aangepast. Er is niet voor gekozen om een doel voor de gemiddelde levensduur op alle melkveebedrijven te hanteren, maar als doel is benoemd dat in 2030 90% van de bedrijven minimaal een levensduur heeft van het sectorgemiddelde in 2018. Door deze wijziging richt de Duurzame Zuivelketen zich vooral op de bedrijven die nu een kortere levensduur realiseren. Om het doel te halen zullen vooral die bedrijven in beweging moeten komen.

Bij energie wordt in de doelen voor 2030 onderscheid gemaakt naar een doel voor de melkveehouderij enerzijds en een doel voor zuiveltransport en -verwerking anderzijds in aansluiting op het Klimaatakkoord. In de doelen voor 2020 was dat niet het geval.

Voor sommige thema’s die al voorkomen in de doelen voor 2020 geldt dat er nieuwe subthema’s zijn bijgekomen. Zo is bij continu verbeteren diergezondheid en dierenwelzijn het subthema jongvee toegevoegd. Bij

behoud biodiversiteit en milieu is het subthema verantwoorde soja breder geformuleerd en heet nu duurzaam veevoer. Hieronder zijn doelen voor zowel soja als palmpitten geformuleerd.

Het thema waarbinnen geen wijziging heeft plaatsgevonden betreft het thema behoud weidegang. Dit geldt zowel voor de definitie/omschrijving als het niveau van het doel. Het minimaal handhaven van de aandelen bedrijven in 2012 met een vorm van weidegang (81,2%) en met volledige weidegang (73,6%) blijft de doelstelling voor 2030.

Tabel 6.1 Doelen van de Duurzame Zuivelketen tot en met 2030

Thema Subthema Doel

V er di en m od el

len Verdienmodellen Verdienmodel voor melkveehouders bij duurzaamheidsprestaties door middel van: • Hogere opbrengsten en/of

• Lagere kosten en/of

• Meer ontwikkel- en/of gebruiksruimte

K lim aa tn eu tr aa l o ntw ik ke le n

Broeikasgasreductie Uitvoering plan ‘Klimaatverantwoorde zuivelsector in Nederland’:

• 0,8 Mton reductie methaan • 0,2 Mton bodem Aanvullend: • 0,6 Mton energie

Bovenstaande geldt voor 2030 ten opzichte van de verwachte situatie bij bestaand beleid

Daarnaast indicatief 1,0 Mton reductie van emissie buiten Nederland

Energie melkveehouderij Energieneutraal in 2030 Energie zuiveltransport en -

verwerking

3% besparing per jaar

C ont inu ver bet er en d ie rg ez on dh ei d en di er en w el zi jn

Diergeneesmiddelen-gebruik Verantwoord diergeneesmiddelengebruik (in lijn met waarden Autoriteit Diergeneesmiddelen)

Levensduur Verantwoorde levensduur melkkoeien:

• 2025: 70% van de bedrijven heeft minimaal een levensduur van het sectorgemiddelde in 2018

• 2030: 90% van de melkveebedrijven heeft minimaal een levensduur van het sectorgemiddelde in 2018. Dierenwelzijn • Continue monitoring dierenwelzijn door melkveehouder.

In 2020 wordt op 95% van de bedrijven het KoeKompas met Welzijnsmonitor uitgevoerd

• 2021: één toekomstbestendige systematiek voor diergezondheid en dierenwelzijn en voedselveiligheid: KoeMonitor.

Thema Subthema Doel

• 2022: Nulmeting en vaststellen doelstelling Welzijnsmonitor op sectorniveau in 2023 • 2021: oplevering onderzoek biomarkers; bepalen

vervolgstappen om in de toekomst (2030) dierenwelzijn aan de hand van biomarkers te kunnen bepalen Jongvee • 2025: 80% van de bedrijven heeft een KalfOK-score

hoger dan 75

• 2030: 90% van de bedrijven heeft een KalfOK-score hoger dan 75. B eho ud w ei deg an

g Weidegang • Ten minste behoud niveau weidegang: >= 81,2% van de melkveebedrijven past een vorm van weidegang toe. • Ten minste handhaven van het niveau van volledige

weidegang: >= 73,6% van de melkveebedrijven past dit toe. B eh ou d b io div er site it e n m ilie u

Duurzaam veevoer • 100% gebruik van verantwoorde soja vanaf 2015 (RTRS of gelijkwaardig)

• Gebruik van verantwoorde palmpitten in veevoer (RSPO of gelijkwaardig). In 2020 nagaan of en zo ja op welke wijze het gestelde doel realiseerbaar is.

Produceren binnen milieurandvoorwaarden

Ammoniak: de sector zal met het ministerie van LNV een aanpak opstellen voor de korte en langere termijn. Onderdelen van deze aanpak zijn reductie door technische maatregelen en de invulling van een gebiedsgerichte aanpak.

Behoud biodiversiteit Operationele doelstellingen:

• 2019: Benchmark beschikbaar voor bedrijven op individuele impactindicatoren (KPI’s).

• 2020: visie/verhaal opstellen over de rol van melkveehouderij in biodiversiteitsherstel en samen met stakeholders andere ketenpartijen en overheden stimuleren om te belonen op integrale score biodiversiteitsmonitor.

• Integrale score/index vaststellen • 2022: eerste integrale sectormeting • 2023: doel vaststellen

• Bijdragen aan de doorontwikkeling van de

biodiversiteitsmonitor via de nog op te richten stichting biodiversiteitsmonitor.

Thema Subthema Doel G ro nd geb on den m el kv eeh ou der ij

Grondgebonden 2025: melkveehouderij grondgebonden

Conform advies van de Commissie Grondgebondenheid: • Eiwitbehoefte: >=65% eiwit van eigen grond of uit de

buurt (op basis van voortschrijdend 3 jarengemiddelde) • Lokale kringlopen: eiwit van eigen grond (of uit de

buurt) en mest op eigen grond (of in de buurt) op basis van buurtcontracten binnen straal van 20 km (mits 50% zelfvoorzienend)

• Voldoende grote huiskavel met gras: maximaal 10 melkkoeien per hectare op beweidbare huiskavel • Op basis van toename eiwitproductie van eigen grond of

uit de buurt minder afhankelijk van import eiwitrijk krachtvoer (soja, palmpitten)

V eilig he id op h et er

f Veiligheid op het erf Verhogen bewustwording van veiligheid op het erf bij melkveehouders en er actief naar handelen. Dit moet uiteindelijk leiden tot minder ongevallen.

7

Conclusies &