• No results found

Beschrijvende informatie m.b.t. de ondersteuningsstructuren

2. WERKING OP HET TERREIN

2.4 Beschrijvende informatie m.b.t. de ondersteuningsstructuren

2.4.1 Inleiding

In het decreet is er sprake van verschillende “ondersteuningsstructuren” (en het daarmee gepaard gaande overleg) ten aanzien van de aanbieders. Deze structuren hadden een belangrijke faciliterende rol inzake het creëren en afstemmen van het aanbod op het terrein en/of het komen tot expertiseuitwisseling of –ontwikkeling. We verwijzen daarbij naar:

 de lokale coördinatoren13:

 het expertisecentrum opvoedingsondersteuning (EXPOO)

 de provinciale steunpunten

 de Vlaamse coördinatoren opvoedingsondersteuning (VCO‟s)

Ook voor dit hoofdstuk baseren we ons op de aangeleverde input door de actoren zelf.

Deze input bestaat uit voorbereidingsdocumenten en verslagen van focusgroepen of van andere besprekingen in functie van een beschrijvende stand van zaken en/of het in kaart brengen van de meningen vanuit de respectieve actoren op het terrein (zie hoofdstuk 4).

In onderhavig hoofdstuk beperken we ons dus tot enkele algemeen beschrijvende zaken zoals we deze aangeleverd kregen door de respectieve actoren zelf.

13 Voor de informatie m.b.t. de lokale coördinator verwijzen we naar de bijdrage van K. Nys.

26

Voor elke actor geven we een aantal grote lijnen m.b.t. de realisaties in het kader van de implementatie van het decreet. Indien aangeleverd, vermelden we ook hier enkele sectorspecifieke sterktes en zwaktes zoals verwoord vanuit de actoren zelf.

2.4.2 Beschrijvende informatie

1. Het Vlaams expertisecentrum voor opvoedingsondersteuning (EXPOO) a. Overzicht van de werking op basis van de decretale opdrachten

Op basis van het decreet opvoedingsondersteuning heeft EXPOO een tweevoudige opdracht:

 het verzamelen, verrijken en verspreiden van kennis en knowhow inzake opvoedingsondersteuning;

 het praktisch ondersteunen van het werkveld opvoedingsondersteuning met methoden, technieken en instrumenten.

Essentieel in de visie van het expertisecentrum is de netwerkgedachte: EXPOO stelt zich op als een vraaggericht functionerend open netwerk met inbreng van relevante partners.

In Vlaanderen is er heel wat expertise over opvoedingsondersteuning en EXPOO wil een forum zijn waar deze expertise verder kan groeien.

In het volgende wordt een overzicht gegeven van een aantal belangrijke acties die werden gevoerd in relatie tot de respectieve opdrachten van het decreet. Voor een uitgebreid overzicht van de ontwikkelde instrumenten en de afnemers en partners van EXPOO verwijzen we naar de website www.expoo.be.

Opdracht 1: basisinformatie ontwikkelen over het opvoeden van kinderen in diverse levensfasen en die basisinformatie onder meer aanbieden aan het lokaal overleg

EXPOO heeft ervoor gekozen om deze opdracht voornamelijk te realiseren via een digitaal platform:

 Groeimee.be als dé website over opvoeden en opvoedingsondersteuning voor ouders.

 Aanbieden van de widget Groeimee.be aan lokaal overleg en andere actoren (voorzien voor juli 2010).

 Expoo.be: Kennisplatform met een documentatiecentrum en encyclopedie over opvoeden.

 Maandelijkse nieuwsbrief.

Opdracht 2: tekstueel en audiovisueel materiaal maken en verspreiden en zorgen voor de terugkoppeling naar opvoedingsverantwoordelijken

Deze opdracht wordt vooral gerealiseerd via Groeimee.be als dé website over opvoeden en opvoedingsondersteuning voor ouders (cf. supra). Binnen groeimee.be wordt tevens werk gemaakt van GroeimeeTV en folders en brochures voor ouders.

Opdracht 3: een digitaal platform ontwikkelen en updaten over het opvoeden van kinderen in diverse levensfasen, in samenwerking met de opvoedingswinkels

Hiervoor kan verwezen worden naar de informatie hierboven omtrent de websites.

Opdracht 4: telefonische dienstverlening aanbieden aan opvoedingsverantwoordelijken met opvoedingsvragen, in samenwerking met een of meer relevante partners

EXPOO werkt vooral samen met de Kind en Gezin – Lijn en de opvoedingstelefoon Vlaanderen in functie van terreinverkenning met analyse en valorisatie van de niet-fysieke dienstverlening inzake opvoedingsondersteuning in Vlaanderen en Brussel.

27

Opdracht 5: een documentatie- en informatiecentrum uitbouwen over het opvoeden van kinderen in diverse levensfasen

In dit verband verwijzen we ook naar het kennisplatform op expoo.be (cf.supra). Er wordt ook gewerkt aan een eigen bibliotheekcollectie.

Opdracht 6: de voortgangsbewaking garanderen van het Vlaamse en internationale wetenschappelijk onderzoek over het opvoeden van kinderen in diverse levensfasen EXPOO heeft deze opdracht tot op heden opgenomen door het uitbouwen van contacten met diverse academici en kenniscentra in Vlaanderen en buitenland. Daarnaast wordt onderzoek opgevolgd via publicaties en deelname aan congressen. Ook het opgestarte adviescomité kan voor deze opdracht een belangrijke insteek leveren.

Opdracht 7: participatieve en wetenschappelijk onderbouwde methodieken inzake opvoedings-ondersteuning ontwikkelen en verspreiden

Er werd een project methodiekbeschrijving opgestart.

Opdracht 8: de opleiding en de permanente vorming organiseren van de lokale coördinatoren opvoedingsondersteuning

Er worden in verband met het thema opvoedingsondersteuning en/of specifieke methodieken congressen, vormingen, trainingen en dialoogmomenten georganiseerd.

Opdracht 9: een handleiding opstellen die binnen het lokaal overleg opvoedingsondersteuning kan gebruikt worden

Dit werd opgesteld in samenwerking met het provinciaal steunpunt Limburg en verspreid in samenwerking met de Vlaamse coördinatoren opvoedingsondersteuning (VCO‟s) en de provinciale steunpunten opvoedingsondersteuning.

Opdracht 10: trainingen van professionelen in opvoedingsondersteuning organiseren Zie ook opdracht 8.

Opdracht 11: de gegevensverzamelingen verwerken, en daarover rapporteren aan de Vlaamse Regering

In samenwerking met de afdeling Preventieve Gezinsondersteuning, Kind en Gezin, werd er een registratiesysteem voor de opvoedingswinkels ontwikkeld. Een eerste verwerking van de gegevens vond reeds plaats (cf. supra).

Opdracht (afzonderlijk vermeld): Samenwerking met radio en televisie bij opvoedingsondersteunende televisieprogramma's

EXPOO bouwt deze sensibilisatieopdracht uit via de Week van de Opvoeding en contacten met pers.

Daarnaast heeft EXPOO nog andere activiteiten gerealiseerd die niet rechtstreeks gelinkt worden aan de decretale opdrachten. Een voorbeeld is Coördinatie van de Week van de Opvoeding.

28

b. Specifieke sterktes, zwaktes

Het bezoekersaantal van expoo.be is hoog. Expoo.be is sinds december 2009 online en had in deze eerste zes maanden gemiddeld 3360 bezoekers per maand waarvan 2034 unieke bezoekers.

Het digitaal platform fungeert als „tool‟ om de opdrachten te realiseren. De werking van EXPOO werd tot dusver sterk uitgebouwd op basis van expertise én behoeften van het werkveld.

Door het uitbouwen van de werking van EXPOO met beperkte personeelsbezetting (en de vele decretale opdrachten) konden niet alle opdrachten voluit worden opgenomen. Aan de volgende opdrachten kon tot dusver minder aandacht worden besteed:

voortgangsbewaking wetenschappelijk onderzoek, participatieve en wetenschappelijk onderbouwde methodieken ontwikkelen, gegevensverzameling en vragen om ondersteuning vanuit concrete projecten uit het werkveld.

EXPOO beschikt niet over de nodige middelen om de opdracht inzake telefonische (niet fysieke) dienstverlening te realiseren.

Er werd ook gesignaleerd dat ondersteuning van het lokale niveau nog niet voldoende uitgebouwd is.

EXPOO werkte afgelopen jaar aan een solide basis waarop het expertisecentrum verder kan groeien. Voor de komende jaren willen ze inspanningen doen om de werking van EXPOO nog beter af te stemmen met de kernpartners. Naar de toekomst toe ervaart EXPOO het noodzakelijk het expertisecentrum te versterken en nog verder uit te bouwen.

Met beperkte middelen heeft EXPOO als expertisecentrum reeds heel wat concrete acties ondernomen op het terrein van de opvoedingsondersteuning gaande van het ontwikkelen van instrumenten in functie van expertisebevordering tot het mee helpen verspreiden van de expertise op het terrein. Het digitaal platform fungeert als “tool” om de opdrachten te realiseren.

2. De provinciale steunpunten

a. Overzicht van de werking op basis van de decretale opdrachten

Uitgaande van het decreet wordt van een provinciaal steunpunt verwacht dat het in afstemming met de Vlaamse coördinatoren (art.10):

- intergemeentelijke of regionale samenwerking rond opvoedingsondersteuning faciliteert;

- initiatieven inzake opvoedingsondersteuning, gelegen buiten de centrumsteden, in staat stelt om op te starten

- goede praktijkvoorbeelden bundelt en ervaringsuitwisseling mogelijk maakt

In overleg met EXPOO zorgt het mee voor de provinciale verspreiding van informatie en

materiaal voor iedereen die professioneel of op vrijwillige basis opvoedingsondersteuning biedt.

Voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie zijn de opdrachten aangepast aan de specifieke Brusselse situatie (zie art. 11 van het decreet).

In de praktijk organiseert iedere provincie een provinciaal steunpunt opvoedingsondersteuning. Alle lokale en regionale initiatieven bevinden zich binnen de grenzen van de betrokken provincie.

Onderstaand wordt per opdracht de realisaties van het voorbije jaar van de provinciale steunpunten opvoedingsondersteuning in relatie tot de uitvoering van het decreet opvoedingsondersteuning weergegeven. Omwille van de specificiteit van de Brusselse situatie wordt deze apart genoemd.

29

Opdracht: het faciliteren van intergemeentelijke of regionale samenwerking rond opvoedingsondersteuning14

De meeste provinciale steunpunten hebben gezorgd voor een inhoudelijke ondersteuning van initiatieven opvoedingsondersteuning uit de provincie. Dit gebeurde onder meer door vertegenwoordigers van de samenwerkingsverbanden opvoedingsondersteuning samen te brengen, het innemen van gemeenschappelijke standpunten, het ontwikkelen van een gemeenschappelijk visie, het samen opzetten van projecten, het thema opvoedingsondersteuning aanbrengen bij de lokale besturen.

Naast de inhoudelijke ondersteuning nemen sommige provinciale steunpunten ook het initiatief om de bovenlokale samenwerkingsverbanden financieel te ondersteunen. Wat deze financiering inhoudt, werd niet verduidelijkt.

Een aantal provinciale steunpunten nemen tevens deel aan het bovenlokaal overleg.

In Brussel werd er tot dusver15 nog geen lokale coördinator aangesteld. Wel heeft de Vlaamse Gemeenschapscommissie initiatieven genomen om verschillende partners rond opvoedingsondersteuning op het terrein samen te brengen, bijvoorbeeld in het kader van specifieke projecten16. Binnen dit overleg werd er heel wat denkwerk verricht omtrent noden en behoeften aan opvoedingsondersteuning in Brussel.

Opdracht: ondersteunen van initiatieven inzake opvoedingsondersteuning buiten de centrumsteden

Bijna alle provinciale steunpunten verlenen inhoudelijke input en/of geven financiële ondersteuning ten aanzien van onder meer bovenlokale “regionale welzijnsraden” en/of andere vormen van intergemeentelijke samenwerking. Daarnaast verlenen een aantal provinciale steunpunten logistieke steun en/of brengen ze partners samen om concrete actie opvoedingsondersteuning op te starten ook buiten de centrumsteden.

Voor Brussel wordt deze opdracht opgenomen in het kader van het stedenfonds waarbij verschillende initiatieven opvoedingsondersteuning werden gefinancierd. Ondersteuning wordt dan vertaald in de zin van “financiële ondersteuning.”

Opdracht: goede praktijkvoorbeelden bundelen en ervaringsuitwisseling mogelijk maken De provinciale steunpunten vullen dit op diverse manieren in. Hieronder geven we een overzicht van mogelijke initiatieven:

 Organiseren van workshops, vormingen, studiedagen … voor intermediairen

 Ter beschikking stellen van achtergrondinformatie en materialen.

 Organiseren van een overleg tussen de coördinatoren opvoedingswinkels in functie van ervaringsuitwisseling, deskundigheidsbevordering en eventuele afstemming acties.

 Intervisies en trainingen organiseren tussen professionelen mbt één bepaalde werkvorm (v.b. spreekuurhouders).

 Zorgen voor zichtbaarheid van aanbod in een regio op een website.

 Zorgen voor zichtbaarheid van concrete instrumenten die werden ontwikkeld op website.

 Praktijkvoorbeelden in de kijker zetten en zo breed mogelijk verspreiden.

14 Voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie zijn de opdrachten aangepast aan de specifieke Brusselse situatie (zie art. 11 van het decreet).

15 Tot augustus 2010.

16 Bijvoorbeeld het project “Opvoedingsondersteuning in Brussel” en de ontwikkeling van ontmoetingsplaatsen (project Michel Vandenbroeck).

30

 Organiseren van een provinciaal platform opvoedingsondersteuning.

Bundelen van vormingsinitiatieven voor opvoedingsverantwoordelijken op de website.

In welke mate deze opdrachten gebeuren in overleg met de Vlaamse coördinatoren, zoals het decreet vraagt, is minder duidelijk.

Andere opdrachten:

De provinciale steunpunten vervullen naast de opdrachten vermeld in het decreet nog een aantal bijkomende opdrachten. Dit zijn onder andere onderstaande opdrachten:

 Sensibiliseringsactiviteiten op het niveau van de provincie bijvoorbeeld in het kader van “de week van de opvoeding”.

 Materiaalontwikkeling (v.b. methodiekenboek, brochures voor ouders, educatieve pakketten,…).

 Actualiseren van de sociale kaart m.b.t. regionale initiatieven opvoedingsondersteuning. .

 Basisinformatie van folders en brochure samenstellen voor lokale coördinatoren opvoedingsondersteuning en aanbieders.

 Aanbieden van een concreet aanbod aan sprekers, lezingen, workshops in alle bibliotheken voor ouders en professionelen.

 Coördinatie van de implementatie van een specifiek programma opvoedingsondersteuning (v.b. Triple P)

In de concrete werking zijn er tussen de provinciale steunpunten een aantal verschillen op te merken die onder meer verklaard kunnen worden door:

- reeds langer bestaan versus recent opgericht

- meer of minder “cultuur” van aandacht voor opvoedingsondersteuning in de respectievelijke provincie

Dit laatste vertaalt zich onder meer in meer of minder financiële input vanuit de provincie voor realisaties opvoedingsondersteuning.

De provinciale steunpunten opvoedingsondersteuning hebben conform de geest van het decreet tot dusver heel wat initiatieven genomen op het vlak van verspreiding van expertise en het mogelijk maken van uitwisseling van know-how tussen gemeentes onderling. In welke mate dit gebeurt in overleg met de Vlaamse coördinatoren, zoals het decreet vraagt, is minder duidelijk.

Sommige provinciale steunpunten zetten nog een stap verder en gaan ook over tot het ontwikkelen van materiaal alsook het concreet implementeren van programma‟s opvoedingsondersteuning in de provincie.

Ondanks het feit dat Brussel nog niet beschikt over een lokale coördinator opvoedingsondersteuning werden er op het terrein reeds diverse initiatieven tot samenwerking genomen.

31

3. Vlaamse Coördinatoren opvoedingsondersteuning (VCO‟s)

a. Overzicht van de werking op basis van de decretale opdrachten

In het decreet staan verschillende verwijzingen naar de opdracht van de VCO‟s:

o Ondersteuning van lokale samenwerkingsverbanden die erkend zijn als opvoedingswinkel in een centrumstad (met prioritaire aandacht voor de differentiëring van het aanbod voor specifieke doelgroepen) (art.6).

o Bevorderen dat gemeenten voldoen aan de voorwaarden uit artikel 3 d.w.z.

tewerkstelling van een lokaal coördinator opvoedingsondersteuning die een lokaal overleg organiseert en coördineert op lokaal niveau (art.8).

o Afstemming op bovenlokaal niveau van het aanbod opvoedingsondersteuning (in het bijzonder van de pedagogische adviesfunctie) en toetreding tot de netwerken rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (art.9).

Er is ook sprake van (structureel) overleg tussen Provinciale steunpunten opvoedingsondersteuning en de VGC enerzijds en de Vlaamse Coördinatoren anderzijds (art. 10, 11).

Onderstaande synthese bevat de belangrijkste gegevens uit de insteken van de 5 VCO-teams. Voor meer gedetailleerde informatie wordt verwezen naar een meer uitgebreid bestand van gegevens waarover het Agentschap Jongerenwelzijn beschikt.

Lokaal niveau

De VCO hebben veel tijd geïnvesteerd in hun sensibiliseringsopdracht. Die opdracht loopt trouwens nog altijd voort. Zij hebben quasi iedere Vlaamse gemeente bezocht.

In eerste instantie werden de lokale besturen grondig geïnformeerd over het decreet en het uitvoeringsbesluit opvoedingsondersteuning, over de opdrachten van de VCO en over het methodiekenboek en de handleiding „Lokaal beleid opvoedingsondersteuning‟.

Zowel schepencolleges, OCMW - raden, het lokaal overleg kinderopvang, eventueel het bestaand overleg opvoedingsondersteuning als andere geïnteresseerde gemeentelijke (overleg)fora of werkgroepen werden in de sensibiliseringsronde betrokken.

Naast het louter informeren werd de stimuleringsopdracht vertaald in concrete acties waarbij werd ingespeeld op lokale opportuniteiten en mogelijkheden. Zo werd bijvoorbeeld logistieke (ontwerpen en ter beschikking stellen van materiaal) en organisatorische ondersteuning geboden aan opvoedkundige activiteiten in de gemeenten. Naast ondersteuning op actieniveau werd ook methodische ondersteuning en beleidsexpertise op het gebied van opvoedingsondersteuning gepresenteerd.

De VCO maken deel uit van stuur- en werkgroepen, (leer)netwerken en andere fora.

De concrete resultaten van al deze inspanningen verschillen echter van provincie tot provincie, van gemeente tot gemeente en worden mee bepaald door de inspanningen die elk lokaal bestuur wil leveren. Voor een uitgebreid overzicht van de betrokkenheid van de respectieve gemeentes bij de implementatie van het decreet verwijzen we naar het onderzoek van K. Nys.

Bovenlokaal niveau

Onder impuls of op initiatief van de VCO ontstonden in de provincies talrijke bovenlokale samenwerkingsverbanden. De opdrachten van de VCO op bovenlokaal niveau liggen in het verlengde van hun opdrachten op lokaal niveau. Wat bovenlokaal georganiseerd wordt, moet immers lokaal geïmplementeerd worden. Anderzijds leveren de lokale opdrachten de nodige input voor de bovenlokale / intergemeentelijke samenwerking.

De VCO nemen, afhankelijk van bovenlokaal samenwerkingsverband tot bovenlokaal samenwerkingsverband, een uiteenlopende rol op om ad hoc zo optimaal mogelijk een

32

antwoord te bieden aan de behoeften van het bovenlokaal samenwerkingsverband in kwestie bv. informeren en documenteren, coördineren, het voorzitterschap opnemen en het logistiek ondersteunen van vergaderingen van stuurgroepen en werkgroepen.

Specifieke opdrachten van de VCO ten aanzien van de opvoedingswinkels

Afhankelijk van de opvoedingswinkel en in afstemming met de coördinator van de opvoedingswinkel spelen de VCO een meer of minder prominente rol in het samenwerkingsverband rond de opvoedingswinkels.

Hun inzet varieert van actieve participatie aan de stuurgroep en het bieden van inhoudelijke (v.b. inbreng van themapakketten die al dan niet zelf ontwikkeld worden, het opzetten van intervisiestructuren voor pedagogische adviseren) en praktische ondersteuning aan het samenwerkingsverband, tot het inbrengen van beleidsexpertise inzake opvoedingsondersteuning en het opzetten van bovenlokaal overleg waardoor de coördinatoren van de opvoedingswinkels de regionale ontwikkelingen kunnen opvolgen en acties ondernemen om van de werking van de winkels een regionaal verhaal te maken.

De VCO vervullen hun sensibiliseringsopdracht ook t.a.v. de opvoedingswinkels. De VCO kennen de werking en praktische organisatie van alle opvoedingswinkels en kunnen deze ter beschikking stellen aan andere overheden of organisaties. Vooral gemeentebesturen hebben soms nood aan deze informatie. De VCO hebben de mogelijkheid om de werking van de opvoedingswinkel ruimer bekend te maken bij intermediairen en professionals (buiten de eigen centrumstad).

Het engagement beperkt zich niet tot de erkende opvoedingswinkels.

Rol VCO mbt hun aandacht voor kansengroepen / + 12jarigen

De VCO besteden bij hun ondersteuning bijzondere aandacht aan specifieke doelgroepen (waaronder de +12 jarigen) en kansengroepen. Dit gebeurt door het organiseren van specifieke werk- en/of denkgroepen, oudergroepen of informatiepakketten gericht op specifieke doelgroepen.

(Andere) projecten of acties gerealiseerd met centrale of regionale werkingsmiddelen Jongerenwelzijn

In 2009 werden met centrale middelen vanuit Agentschap Jongerenwelzijn bijkomend een aantal projecten op het terrein gerealiseerd. Uit dit overzicht blijkt dat de projecten vooral te maken hadden met17:

- Het mee uitvoering geven aan de implementatie van een specifiek programma opvoedingsondersteuning zijnde Triple P (focus op +12 jarigen en seminaries).

- Het ter beschikking stellen van en/of ontwikkelen, drukken en/of verspreiden van materiaal naar uitvoerders (samenwerkingsverbanden, aparte initiatieven en/of opvoedingsverantwoordelijken) dat kan gebruikt worden in de regio‟s.

- Het organiseren van themagerichte oudergroepen.

- Concrete ondersteuning bieden aan aanbieders in hun bereik van specifieke doelgroepen (v.b. kansarme ouders in echtscheiding).

- Het opzetten van nieuwe projecten (v.b. ontmoetingsplaatsen) naar aanleiding van bevragingen van ouders.

17 Jongerenwelzijn beschikt over een uitgebreid overzicht van deze acties.

33

Structureel overleg met de Provinciale steunpunten opvoedingsondersteuning

In alle Vlaamse provincies wordt op een structurele wijze overleg gepleegd met de provinciale steunpunten opvoedingsondersteuning.

De VCO ontmoeten de VGC op de bijeenkomsten van het samenwerkingsverband van de opvoedingswinkel van Brussel, waar de VCO sinds december 2009 deel van uitmaken.

Toetreding tot de netwerken RTH van integrale jeugdhulp

De VCO nemen deel aan de netwerken RTH van hun provincie (minstens ad hoc deelname aan de netwerkstuurgroepen), behalve aan het Netwerk integrale jeugdhulp van Brussel. In de meeste provincies wordt bovendien overleg gepleegd met het regioteam / beleidsteam van integrale jeugdhulp.

b. Sectorspecifieke sterktes, zwaktes

Door de persoonlijke contacten en door hun vraaggerichte benadering hebben de VCO in de meerderheid van de lokale besturen een dynamiek rond opvoedingsondersteuning op gang gebracht. Het implementeren van het thema opvoedingsondersteuning en het stimuleren van de gemeenten om het thema expliciet(er) op de agenda te plaatsen, vraagt echter veel tijd. In een aantal gemeenten komt opvoedingsondersteuning (nog) niet of te traag van de grond. Deze gemeenten werden en worden door de VCO extra gesensibiliseerd en gemotiveerd om toch met het thema opvoedingsondersteuning aan de slag te gaan.

Onder impuls van de VCO‟s ontstonden in de provincies talrijke bovenlokale samenwerkingsverbanden.

De VCO investeren sterk in het uitbouwen van een netwerk dat ondersteunend is voor de opvoedingswinkel en dat maximale kansen biedt inzake expertiseontwikkeling en expertiseuitwisseling.

De VCO proberen ook tegemoet te komen aan de specifieke behoeften van de opvoedingswinkels (b.v. concrete behoeftes aan materiaal). Maar het blijft een uitdaging om te zoeken naar de meest praktische en werkbare ondersteuning, temeer daar de specifieke opdracht van de VCO binnen de opvoedingswinkels, ook in relatie tot andere ondersteuningsstructuren, niet altijd voor alle betrokkenen even duidelijk is.

Het voeling krijgen met groepen die door het huidige aanbod van de opvoedingswinkels minder bereikt worden, blijft een uitdaging. Door verbindingen te maken tussen de opvoedingswinkels en projecten inzake opvoedingsondersteuning die oog hebben voor zowel kwetsbare groepen als voor de groep van + 12-jarigen, staan de

Het voeling krijgen met groepen die door het huidige aanbod van de opvoedingswinkels minder bereikt worden, blijft een uitdaging. Door verbindingen te maken tussen de opvoedingswinkels en projecten inzake opvoedingsondersteuning die oog hebben voor zowel kwetsbare groepen als voor de groep van + 12-jarigen, staan de