• No results found

beschrijft de ontwikkeling van diagnostische terminologieën en

General Discussion

Hoofdstuk 2 beschrijft de ontwikkeling van diagnostische terminologieën en

hun belang voor de volksgezondheid. De geschiedenis van de medische diagnostische terminologieën is 250 jaar oud en ICD is de basis voor alle activiteiten voor de volksgezondheid in de geneeskunde. Maar omdat er niet genoeg mondgezondheidstermen in de ICD aanwezig zijn, heeft de tandheelkundige volksgezondheid en daarmee de kwaliteitscontrole te weinig voordeel kunnen halen uit de ICD.

Er zijn vier basismethoden waarop een terminologie als een norm kan worden ontwikkeld: (1) een groep geïnteresseerde mensen creëert een ad hoc norm, (2) een organisatie die de markt domineert kan een de facto norm creëren (b.v. Microsoft met Windows), (3) de overheid kan een de jure (wettelijke) norm of standaard vaststellen, of (4) een consensus norm kan worden ontwikkeld via een open procedure met behulp van vele belanghebbenden en normeringsinstituten. Er is tijd nodig om normen te ontwikkelen, of te "matureren", en hierbij zijn een aantal factoren kritisch voor succes, zoals vroege en snelle implementatie en acceptatie van het veld. Bij deze ontwikkeling van diagnostische terminologie zijn standaard ontwikkelingsorganisaties (SDO) betrokken zoals het American National Standards Institute (ANSI), de International Standards Organization (ISO), het Comité Européen de Normalisation (CEN) en het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN).

Toch blijft de huidige vertegenwoordiging van de mondgezondheid in ICD onvolledig. Zo is er geen onderscheid tussen primaire en secundaire cariës. De Amerikaanse ICD-CM (Clinical Modification) versie is fijnmaziger, maar zelfs deze lijst bevat te weinig diagnostische termen voor het vastleggen van de reden voor het plaatsen van een restauratie, b.v. een niet functionele restauratie. SNOMED, en zijn latere versie SNOMED CT, bevat SNODENT. Deze standaard omvat meer dan 311.000 unieke termen welke hiërarchisch zijn georganiseerd met meer dan 1 miljoen relaties.

De EZCodes werden ontwikkeld als een uitgebreide maar toch beknopte terminologie, een middenweg tussen de schaarsheid van de ICD en ICD-CM en de uitgebreidheid van SNOMED CT. Met 1158 termen in de oorspronkelijke versie, functioneert de EZCodes terminologie als een interface terminologie met SNOMED CT als de referentie terminologie. Op deze manier functioneert het als een brug doordat de gebruiker de diagnose beschrijft in zijn eigen natuurlijke taal welke vervolgens in de achtergrond wordt vertaald naar de formele taal van SNOMED CT of ICD om zodoende aan reglementaire vereisten te kunnen voldoen.

Gestandaardiseerd documenteren van tandheelkundige diagnoses heeft grote voordelen voor de volksgezondheid. Tot op heden kunnen we de reden voor extracties of de oorzaak dat gebitselementen a-vitaal worden niet vastleggen. Het oplossen van deze problemen leidend tot de implementatie van een gestandaardiseerde diagnostische terminologie zal een krachtig stuk gereedschap opleveren in de gereedschapskist van de sociale tandheelkunde en volksgezondheid.

De ontwikkeling van de EZCodes tandheelkudige diagnostische terminologie Hoofdstuk 3 bespreekt de ontwikkelingsprocedure van de EZCodes

terminologie. Al sinds 1990 is de American Dental Association (ADA) bezig met de ontwikkeling van SNODENT. SNODENT is een ontologie in tegenstelling tot ICD, dat een terminologie is. Het verschil is dat een terminologie een concept weergeeft in een specifiek gebied, terwijl een ontologie de relaties tussen de concepten weergeeft. SNODENT bevat behalve diagnoses ook tekenen, symptomen en klachten. SNODENT is niet toegankelijk gemaakt voor de tandarts algemeen-practicus. Met de komst van EPDs in de meeste academische tandheelkundige opleidingen zagen een groep tandheelkundige academici de mogelijkheid om een tandheelkundige diagnostische terminologie te ontwikkelen die gemakkelijk is in het gebruik, in het EPD (Axium, Vancouver, Canada) kan worden geladen en snel kan worden geïmplementeerd. De primaire drijfveer van de groep was om zowel tandheelkundig onderzoek als kwaliteitsmethoden te verbeteren door een gestandaardiseerde terminologie te maken waarmee gegevens eenvoudig samengebracht en geanalyseerd konden worden.

De volgende principes werden gevolgd tijdens de ontwikkeling van de terminologie:

(1) Alle mondgezondheid concepten van de huidige terminologieën (bv ICD) worden erin opgenomen.

(2) Volg de best practices in terminologie ontwikkeling. Als zodanig kreeg elke term een voorkeursterm en een niet-semantisch indexnummer (indexering) aangewezen.

(3) Maak opzoeken makkelijker door de concepten hiërarchisch te structureren in categorieën en sub-categorieën.

(4) Evalueer en verbeter de terminologie regelmatig.

(5) Verbindt de diagnostische termen met de behandelingscodes.

Het ontwikkelingsproces was iteratief en begon met UCSF Tandheelkundige faculteit’s Toronto Z-skelet, aangezien die het beste de klinische praktijk vertegenwoordigde. Dit geraamte werd gevuld met concepten van de American Academy of Periodontology, de American Board of Endodontics, Z codes, en ICD die zorgden voor de juiste conceptoriëntatie. Na twee ronden overleg tussen domein- experts en de werkgroep werd de eerste versie van de EZCodes diagnostische terminologie geproduceerd met 1158 termen gegroepeerd in 13 categorieën en 78 subcategorieën.

De ontwikkeling van de terminologie was beperkt in tijd en middelen, maar het resulteerde toch in de creatie van een terminologie die “goed genoeg” was voor onmiddellijk gebruik door tandheelkundige faculteiten. Bovendien bevatte de eerste versie van de terminologie niet alle klinisch opvallende bijzonderheden, synoniemen, of beschrijvingen. Ook was het ontwikkelingsproces nogal top-down, waarbij op commissie-niveau ervaren clinici en domeinexperts de beslissingen namen.

Het evalueren van een tandheelkundige diagnostische terminologie in een EPD Hoofdstuk 4 onderzoekt het gebruik en de validiteit van de Z-codes, de

diagnostische terminologie waarop de EZCodes is gebaseerd. UCSF ontwikkelde de Z-codes over een periode van twee jaar en hebben meer detaillering dan de mondgezondheidtermen in ICD. De Z-codes zijn in het administratieprogramma beschikbaar voor alle tandheelkundige studenten en docenten, maar zijn niet ingesteld als een verplicht in te voeren veld. Eerder is het gebruik gebaseerd op good clinical practice zoals onderwezen op de faculteit. Evaluatie van het gebruik van de Z codes werd vastgesteld door analyse van alle diagnostische codes ingevoerd door student behandelaren voor de uiteindelijke diagnose gedurende een jaar. Validering werd gemeten door het percentage van correcte diagnose-behandelings combinaties. De vermelding van een gestandaardiseerde behandelingscode (CDT/UPT) staat onder nauw toezicht omdat het direct van invloed is op de facturering, vergoeding, en openstaat voor auditing toezicht.

Diagnostische codes werden in 38,9% van de gevallen gekoppeld aan een behandelingscode. Dit lage gebruik weerspiegelt een gebrek aan aandacht voor detail door de studenten en docenten en een algemeen gebrek aan begrip van het nut voor het documenteren van een diagnose op een gestructureerde manier. Ondanks het lage gebruik, werden diagnose-behandelings combinaties in 76,7% van de gevallen accuraat ingevoerd.

Verbetering van de diagnostische terminologie en een betere integratie van de terminologie in het kliniek werkschema werden als onmiddellijke focus voor toekomstige werkzaamheden beschouwd.

Het beoordelen van het gebruik van de EZCodes in een EPD

Voortbouwend op hoofdstuk 4, onderzocht hoofdstuk 5 het gebruik en de geldigheid van de EZCodes terminologie in drie tandheelkundige scholen/ faculteiten. Nogmaals, de diagnostische terminologie is ter beoordeling van de student en toezichthoudende faculteit. Alle drie de scholen gebruiken dezelfde EPD (axiUm,

Exan, Canada). Alle studenten werden onderwezen in aspecten van EPD-gebruik, met inbegrip van het opstellen van behandelplannen en het invoeren van diagnostische termen. Twee scholen gebruikten de American Current Dental Terminology (CDT) als hun factureringsterminologie. Voor de derde school (ACTA), werden de Uniforme Particuliere Tarieven (UPT) factureringscodes eerst toegewezen aan de CDT-codes. Vanwege faculteit toezicht en de controle processen in verband met het facturatie proces, worden tandheelkundige behandelings codes met een hoge nauwkeurigheid ingevuld. Daarom vormde het onderzoek of de behandeling in relatie tot de diagnose juist was, de basis voor de validatie van de diagnostische terminologie.

Tussen juli 2010 en juni 2011, werden de EZCodes 12% van de gevallen in deze drie tandheelkundige scholen gebruikt. Meer dan 1000 van de beschikbare 1321 termen werden nooit gekozen. Cariës en parodontologie waren de meest gebruikte categorieën. 60,5% van de ingevoerde EZCodes bleken geldig te zijn. Het lage gebruik herhaalde de bevindingen uit hoofdstuk 4, maar impliceren ook de noodzaak om meer training te geven, de EPD-interface te verbeteren, en beschrijvingen en synoniemen toe te voegen aan de terminologie.

Planning van de behandeling in de tandheelkunde met een EPD