• No results found

In dit hoofdstuk voorziet de inspectie de waarderingen op de

kwaliteitsaspecten en indicatoren van een toelichting. Daarna volgt een korte beschouwing. Daarin wordt, vanuit een meer algemeen standpunt, iets gezegd over een mogelijk verband tussen een aantal waarderingen. Omdat deze waarderingen niet los kunnen worden gezien van de situatie waarin de school verkeert, volgt daarover eerst een korte passage.

3.1 Uitgangssituatie

Naar de mening van de directie doen zich een aantal ontwikkelingen en omstandigheden voor die van invloed zijn op het proces van

schoolontwikkeling. In de eerste plaats groeit het aantal leerlingen, ook als gevolg van tussentijdse instroom. Omdat de school geen mogelijkheden heeft voor uitbreiding van het aantal lokalen worden de extra middelen geïnvesteerd in 'meer handen in de klas'.

In de tweede plaats is er sprake van enkele langdurige zieke personeelsleden.

Dit heeft volgens de directie vooral invloed op de tijd en energie die het organiseren van een en ander vraagt. Naar eigen zeggen komt hij daarom aan bepaalde zaken ook niet naar tevredenheid toe (onder andere groepsbezoeken en het schrijven van plannen van aanpak). Dit vertraagt het proces van

schoolontwikkeling enigszins, alhoewel de school wel gestaag verder gaat om de kwaliteit van haar onderwijs te verbeteren. Johannes Paulus investeert daarbij vooral in het Nieuwe Leren (meervoudige intelligentie en coöperatief leren).

3.2 Toelichting op het kwaliteitsprofiel

Tijdens de laatste jaarlijkse onderzoeken die de inspectie in 2003 en 2004 op basisschool Johannes Paulus uitvoerde bleek dat het de school ontbrak aan een systematische aanpak van de schoolontwikkeling. Deze constatering is nog steeds geldig. De school geeft aan dat dit samenhangt met de hierboven beschreven contextfactoren, waardoor zij dit jaar te weinig planmatig aan haar schoolontwikkeling heeft kunnen werken. Toch staat de ontwikkeling van de kwaliteitszorg niet stil. Zo heeft de school een kwaliteitsinstrument

Kwaliteitsmeter Primair Onderwijs gebruikt om de kwaliteit van haar onderwijs te evalueren. Daartoe hebben in 2004 zowel ouders als leerlingen vragenlijsten ingevuld. Ook de tevredenheid van het personeel is in beeld gebracht aan de hand van een eigen instrument. Tevens maakt de interne begeleider

trendanalyses op basis van lange termijnoverzichten van de resultaten van het leerlingvolgsysteem.

PKO rapport Basisschool Johannes Paulus, 28 juni 2005 12 In de afgelopen periode heeft de school ook daadwerkelijk verbeteractiviteiten uitgevoerd. De nadruk lag daarbij op het coöperatief leren en de meervoudige intelligentie. Desondanks waardeert de inspectie de planmatigheid waarmee de school aan deze verbeteractiviteiten werkt nog als onvoldoende. Dit omdat momenteel planningsdocumenten voor de uitvoering op korte termijn

ontbreken. Operationele plannen van aanpak dus, waarin doelstellingen 'smart' (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden) zijn

geformuleerd, de uitvoering is beschreven en waarin de evaluatiemomenten zijn vastgelegd.

De indicatoren bij het onderdeel leerstofaanbod waardeert de inspectie met een voldoende. Zo biedt de school voor de leergebieden Nederlandse taal en

rekenen/wiskunde leerinhouden aan die overeenkomen met de kerndoelen.

Ook de groepen 1-2 leveren daaraan een bijdrage. In deze groepen wordt thematisch gewerkt waarbij de school gebruik maakt van methodes als bronnenmateriaal. Zowel deze methodes als het gebruikte kleuterobservatie-instrument dienen als leidraad voor het vormgeven van een beredeneerd aanbod en een doorgaande lijn. Overigens lijkt het in dit licht wel van belang het aanbod vast te leggen in de vorm van doelen in plaats van activiteiten zoals dat momenteel nog gebeurt.

In beginsel wordt het leerstofaanbod ook tot en met het niveau van groep 8 aangeboden. Verder beschikt de school in aanvullende zin over leerinhouden voor zowel leerlingen met een vertraagde als met een versnelde ontwikkeling.

Ook aan de onderwijsbehoeften van de taalzwakke leerlingen komt de school in voldoende mate tegemoet (onder andere door het extra oefenen van het fonemisch bewustzijn in groep 1-2 en extra leeshulp door ouders in de groepen 3, 4 en 5).

Wat het onderdeel onderwijstijd betreft komt de inspectie tot de conclusie dat de school op jaarbasis voldoende tijd reserveert voor haar onderwijs. Verder bleek tijdens het onderzoek dat de geplande en de feitelijke onderwijstijd in voldoende mate samenvallen. Wel is er ieder dag sprake van enig verlies aan tijd omdat de school nog geen inlooptijd hanteert.

Verder streeft de school er naar de tijd te variëren al naar gelang de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Zo biedt de school tijdens het zelfstandig werken de nodige ruimte voor (individuele) verschillen in

tijdsbesteding. En tevens varieert de school voor bepaalde leerlingen de tijd door het geven van remedial teaching. Voor de meerbegaafde leerlingen en de leerlingen die extra uitdaging nodig hebben bestaat de mogelijkheid om één keer per week deel te nemen aan de plusklas. Deze staat onder leiding van de interne begeleider.

De voldoende bij het onderdeel pedagogisch handelen is voornamelijk

gebaseerd op de indrukken die tijdens de lesbezoeken werden opgedaan. Deze indrukken vormen - tezamen met de gesprekken met leraren en directie - ook de basis voor de waarderingen bij diverse onderdelen van het didactisch handelen, afstemming en actieve en zelfstandige rol van de leerlingen. De leraren geven een duidelijke uitleg van de leerstof. Er is veel variatie in werkvormen, waarbij klassikale instructie wordt afgewisseld met momenten van zelfstandig werken of samenwerkend leren. Dit alles draagt bij aan een productieve werksfeer, waarbij leerlingen voldoende uitgedaagd worden. De overheersende indruk was dan ook dat de leerlingen betrokken zijn bij hun leerproces.

PKO rapport Basisschool Johannes Paulus, 28 juni 2005 13 De gebruikte methoden voor Nederlandse taal en rekenen/wiskunde bieden de leraren voldoende mogelijkheden tot het aanleren van strategische

vaardigheden. Deze vaardigheden worden door de leraren ook aangeboden.

Wel is het zo dat de leerlingen nog weinig gelegenheid krijgen hun manier van aanpak te vergelijken met die van andere leerlingen of daarover onderling van gedachten te wisselen.

De school slaagt er nog onvoldoende in om het onderwijs af te stemmen op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. En dit ondanks het feit dat de leraren systematisch de vorderingen van hun leerlingen bepalen en de resultaten op overzichtelijke wijze administreren. Onduidelijk is echter op welke wijze de leraren vervolgens het onderwijsleerproces aanpassen op grond van de vorderingen van de leerlingen. Alhoewel verschillende lessen laten zien dat de leraren zowel in de fase van de instructie als in die van de verwerking er in slagen hun onderwijs een gedifferentieerd karakter te geven, is het beeld dat de school op dit belangrijke punt te zien geeft nog te wisselend en daardoor ook te wisselvallig.

De positieve waarderingen over de sfeer op school baseert de inspectie op de resultaten van de afgenomen ouder- en leerlingenenquête.

Het positieve beeld werd nog eens bevestigd tijdens het gesprek met een delegatie van leerlingen. De leerlingen geven aan graag naar school te gaan. De school is klein en 'knus'. Volgens hen is iedereen aardig voor elkaar. Weliswaar wordt er wel eens gepest, maar in de regel grijpen de leraren goed in. Ze waarderen de activiteiten die de school organiseert (kamp, schoolmarkt, musical, project over pesten). De leerlingen ervaren de sfeer verder als veilig.

Bij het onderdeel leerlingenzorg waardeert de inspectie twee van de drie indicatoren met een voldoende. In de eerste plaats zijn de instrumenten die de school gebruikt en de procedures die zij toepast om de ontwikkeling van de leerlingen te volgen toereikend en samenhangend. Ook de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen wordt in beeld gebracht.

Ten tweede analyseert de school op basis van de gegevens uit het

leerlingvolgsysteem de aard van de hulp die de zorgleerlingen nodig hebben.

Dit gebeurt onder andere tijdens groeps- en leerlingbesprekingen. Indien nodig worden aanvullende diagnostische toetsen afgenomen of

pedagogisch-didactisch onderzoek utgevoerd. Bij complexe problemen doet de school een beroep op externe hulp.

Desondanks kan de school nog in onvoldoende mate waarborgen dat er sprake is van planmatige begeleiding voor leerlingen met specifieke

onderwijsbehoeften. Dit heeft vooral te maken met het feit dat de planmatige zorg nog voornamelijk buiten de groep plaats (door de remedial teacher). De uitvoering van de zorg in de groepen is echter nog onvoldoende geborgd. In een aantal groepen zijn handelingsplannen niet of beperkt aanwezig. Bovendien laat de kwaliteit van een aantal plannen te wensen over. Soms wordt het doel zo algemeen geformuleerd dat dit weinig houvast bieden voor het planmatig handelen. Verder is vaak niet traceerbaar wat het rendement is geweest van de extra begeleiding.

De opbrengsten op het einde van de basisschoolperiode zijn van een voldoende niveau aangezien de gemiddelde prestaties van de leerlingen overeenkomen met die van vergelijkbare scholen. In 2003, 2004 en 2005 presteerden leerlingen rond het gemiddelde.

PKO rapport Basisschool Johannes Paulus, 28 juni 2005 14 De resultaten gedurende de schoolperiode laten eveneens een positief beeld zien. Bij deze constatering heeft de inspectie zich gebaseerd op de prestaties bij technisch lezen, begrijpend lezen en rekenen/wiskunde (in de groepen 3, 4 en 6), zoals vastgesteld in de loop van dit schooljaar. Deze resultaten voldoen aan de verwachtingen. Dit met uitzondering van de resultaten van de leerlingen uit groep 3 op het onderdeel technisch lezen.

Alhoewel basisschool Johannes Paulus gebruik maakt van een instrument om een aantal leergebiedoverstijgende vaardigheden in kaart te brengen, beschikt de school niet over een systematische analyse. Daarom spreekt de inspectie geen waardering uit over het niveau van de sociale vaardigheden.

3.3 Beschouwing

De (kern)indicatoren van het kwaliteitsprofiel laten zich verdelen in drie groepen.

• Indicatoren die kunnen worden gezien als een voorwaarde of een

conditie voor het onderwijsleerproces en de opbrengsten. Tot deze groep kunnen de kwaliteitszorg, het leerstofaanbod, de sfeer op school en indicator 4.1 van de onderwijstijd worden gerekend.

• Indicatoren die te maken hebben met het onderwijsleerproces als zodanig. Tot deze groep horen het pedagogisch en didactisch handelen van de leraar, de afstemming, de rol van de leerlingen, zorg en

begeleiding en de indicatoren 4.5 en 4.6 van de onderwijstijd.

• Indicatoren die samenhangen met de opbrengsten.

Uitgaande van deze indeling blijkt dat de meeste indicatoren die het primaire proces betreffen in voldoende mate bijdragen aan de kwaliteit ervan.

Nadere beschouwing laat zien dat de indicatoren die nog aandacht behoeven vooral het aspect afstemming betreft. De leraren zijn nog niet voldoende in staat om de zorg in de groep planmatig vorm te geven. Bovendien is ook de mate waarin de leraren er in slagen hun onderwijs af te stemmen op de verschillen tussen de leerlingen nog te wisselend.

Uitgaande van dezelfde indeling blijkt dat één van de indicatoren in de conditionele sfeer van onvoldoende kwalitatief niveau is. Aandacht voor kwaliteitszorg lijkt dan ook op zijn plaats om zo de voorwaarden te creëren voor het planmatig verbeteren van de geconstateerde aandachtspunten.

Daarbij lijkt het van belang om aan de beoogde doelen een duidelijke norm te verbinden zodat de school het proces van schoolontwikkeling een continue karakter kan geven. Belangrijk hierbij is dat voor iedereen duidelijk is waarnaar minimaal in de groepen wordt gestreefd. Hiermee wordt het mogelijk bij de evaluaties de vraag centraal te stellen in welke groepen datgene is bereikt wat is afgesproken, deze kwaliteit te borgen en voor de overige groepen

vervolgstappen te definiëren. Dit bevordert de planmatige uitvoering van de verbeteringen en evaluaties op basis van de vraag: 'Is daadwerkelijk bereikt wat we vooraf hadden afgesproken?'. Op individueel leraarniveau kunnen deze schoolbrede doelen vervolgens ook worden gekoppeld aan persoonlijke

ontwikkelingsplannen.

PKO rapport Basisschool Johannes Paulus, 28 juni 2005 15

GERELATEERDE DOCUMENTEN