• No results found

In dit hoofdstuk wordt een beschouwing gegeven over de kwaliteit van het onderwijs op de school. In paragraaf 3.1 beschrijft de inspectie de

uitgangssituatie van de school aan de hand van de context en memoreert zij daarna de eerdere inspectiebezoeken. In paragraaf 3.2 brengt zij deze

gegevens in relatie met de gegeven waarderingen en begint met een algemeen beeld over de kwaliteit. Vervolgens gaat de inspectie kort in op de voor dit onderzoek belangrijke aspecten 'Begeleiding' en 'Opbrengsten'. Tenslotte noemt zij onderdelen waarvoor kwaliteitsverbetering noodzakelijk is of waar er aandachtpunten zijn voor de verdere schoolontwikkeling.

3.1 Context Leerlingen

Het leerlingenaantal is op De Vliethorst in vijf jaar gedaald met bijna vijftig leerlingen tot een totaal aantal van 108 leerlingen bij de teldatum van het afgelopen schooljaar. De leerlingen zitten vooral in de leeftijdscategorie van 9 jaar en ouder. Er is een gering aantal kleuters op de school.

Ontwikkelingen met betrekking tot passend onderwijs

De school heeft een aantal kinderen van cluster 2, 3 en 4. Zij heeft al jaren een speciale zorggroep voor kinderen die binnen het autistisch spectrum vallen.

Het samenwerkingsverband is het afgelopen jaar gefuseerd met Rijswijk en Voorburg. Het samenwerkingsverband wil naar één loket van aanmelding overgaan.

Eerdere inspectiebezoeken

De inspectie heeft in 2006 een periodiek kwaliteitsonderzoek uitgevoerd op De Vliethorst. De kwaliteit van het leerproces was destijds overwegend

voldoende. De school werkte echter nog niet met ontwikkelingsperspectieven.

Er zijn aandachtspunten genoemd met betrekking tot de kwaliteitszorg, het pedagogisch didactisch handelen en het maken van en sturen op

ontwikkelingsperspectieven.De school is naar aanleiding van het inspectie-onderzoek in 2006 als risicovol gekwalificeerd.

Rapport kwaliteitsonderzoek speciaal basisonderwijs SBO De Vliethorst - 8 en 9 oktober 2008

12 3.2 De Kwaliteit

Algemeen beeld

De kwaliteit van het onderwijsleerproces op SBO De Vliethorst is bij nagenoeg alle bestudeerde kwaliteitsaspecten van voldoende niveau (het leerstofaanbod, het pedagogisch en didactisch handelen, de leerlingenzorg en begeleiding). De kwaliteitszorg is ook voldoende. De inspectie is zeer te spreken over de ordelijkheid, de rustige sfeer en de aandacht voor de kinderen. De school gebruikt verschillende modelformulieren om het onderwijs te organiseren. Het leerstofaanbod bij rekenen en wiskunde bijvoorbeeld, wordt in alle groepen zowel in termen van leerdoelen als in termen van onderdeel van de methode voor een periode gepland in daarvoor bestemde modelformulieren. Voor leerlingen die extra begeleiding nodig hebben maken de leerkrachten

handelingsplannen. De vorderingen van de leerlingen worden bijgehouden in duidelijke overzichten.

De leerkrachten laten in hun pedagogische benadering van de leerlingen zien dat zij aandacht hebben voor de ervaringen en voor de pedagogische behoeften van de leerlingen. Ook in het didactisch handelen blijkt deze aandacht voor de leerlingen. De leerkrachten beginnen de lessen namelijk vaak met het

benoemen van het lesdoel en zij gaan steeds na of de leerlingen de les volgen.

Daarbij laten zij wel te vaak het lesdoel verder onbesproken. In dit kader merkt de inspectie ook op dat de groepsleerkrachten weinig aandacht schenken aan de denkstrategieën van de leerlingen (6.6).

De inspectie vraagt aandacht voor het aanbod bij begrijpend lezen en mondelinge taalvaardigheid. De school heeft namelijk een integrale

taalmethode. Voor begrijpend lezen maakt zij naast deze methode ook gebruik van additioneel materiaal. De school maakt in haar leerstofplanning

onvoldoende duidelijk dat de kerndoelen bij begrijpend lezen en mondelinge taal wel consequent worden aangeboden.

Door gebrek aan een planning van het leerstofaanbod dat zichtbaar gerelateerd is aan de mogelijkheden van de leerlingen, blijft het onduidelijk of het

werktempo bij een aantal leerlingen niet hoger kan.

'Begeleiding' en 'Opbrengsten'

De ontwikkeling van de leerlingen wordt gevolgd met methodeonafhankelijke toetsen. Ook de sociaal emotionele ontwikkeling wordt systematisch gevolgd.

De school maakt sinds halverwege vorig schooljaar

ontwikkelingsperspectieven. Aan het begin van dit schooljaar had de school voor alle leerlingen met uitzondering van de kleuters en de groep 3 leerlingen, ontwikkelingsperspectieven vastgesteld (10.3). De school heeft voor de kleuters nog geen uitstroomperspectief, maar wel een verwachting van het te beheersen aanbod bij rekenen en technisch lezen in groep 3 voor een periode van telkens drie maanden. Dit wordt na drie maanden geëvalueerd in de Interne Zorgcommissie en zo nodig bijgesteld, of er wordt extra hulp gegeven.

De ontwikkelingsperspectieven worden door de groepsleerkrachten nog niet gebruikt om het aanbod te plannen. Het wordt ook nog niet gebruikt als criterium voor voldoende ontwikkeling (10.5) bij het evalueren van

toetsprestaties. Hierdoor is het met name onduidelijk of het tempo waarmee de leerlingen de leerstof verwerken het meest haalbare is.

Rapport kwaliteitsonderzoek speciaal basisonderwijs SBO De Vliethorst - 8 en 9 oktober 2008

13 De inspectie spreekt geen oordeel uit over de opbrengsten. Voor de leerlingen die het afgelopen schooljaar zijn uitgestroomd naar het voortgezet onderwijs was het ontwikkelingsperspectief slechts een half jaar eerder vastgesteld. De school kan bovendien niet aantonen dat zij doelgericht aanstuurt op minimaal het behalen van het ontwikkelingsperspectief. De inspectie stelt wèl vast dat nagenoeg alle leerlingen op het niveau uitstromen dat ook is 'berekend' in het ontwikkelingsperspectief. Een aantal leerlingen is zelfs hoger uitgestroomd dan verwacht.

Samenvattend: Aandachtspunten voor de verdere schoolontwikkeling 1. De groepsleerkrachten noemen nagenoeg consequent het lesdoel bij aanvang van de les. Tijdens de les wordt echter nauwelijks meer gerefereerd aan het lesdoel en aan het eind van de les wordt niet gereflecteerd over de mate waarin de leerlingen ervaren dat zij het lesdoel hebben gehaald.

2. De school kan nagaan of zij bij sommige leerlingen het werktempo kan verhogen, met name voor die leerlingen waarvan de school in het

ontwikkelingsperspectief aangeeft te verwachten dat de leerling met een beperkte achterstand in het leerstofaanbod de school zal verlaten.

3. Het aanbod bij begrijpend lezen en bij mondelinge taalvaardigheid is in tegenstelling tot het aanbod bij rekenen en wiskunde, spelling en technisch lezen en andere taalvaardigheden, onvoldoende zichtbaar. De school gebruikt een methode en een aanvulling op een methode, maar maakt het aanbod per groep of per leerling onvoldoende zichtbaar. Hierdoor is de door gaande lijn voor begrijpend lezen en mondelinge taalvaardigheid niet zichtbaar. Ook de mate waarin de kerndoelen bij deze twee leergebieden worden aangeboden, is hierdoor onduidelijk.

4. De inspectie stelt tevens vast dat de school niet zichtbaar maakt dat het de ontwikkeling van de leerling voldoende stuurt tot het minimaal behalen van het gestelde niveau in het ontwikkelingsperspectief (liefst per leergebied).

Rapport kwaliteitsonderzoek speciaal basisonderwijs SBO De Vliethorst - 8 en 9 oktober 2008

15

GERELATEERDE DOCUMENTEN