• No results found

Waarde - Archeologie

9.3 Beschikbaarheid gronden

Voor zover de uitvoerbaarheid van het project nog afhankelijk is van het beschikbaar hebben van gronden waarop of waarin de hoogspanningsverbinding met bijbehorende werken, opstijg-punten en stations kunnen worden gebouwd c.q. aangelegd, kan worden opgemerkt dat deze beschikbaarheid verzekerd is middels de mogelijkheid toepassing te geven aan de Belemmeringenwet Privaatrecht en de Onteigeningswet. Belemmeringenwet Privaatrecht

TenneT tracht op minnelijke wijze met grondeigenaren, overige zakelijk gerechtigden en gebruikers overeenstemming te bereiken over het gebruik van een strook grond (de zakelijk rechtstrook) ter plaatse van de hoogspanningsverbinding door middel van het vestigen van een zakelijk recht. Dit wordt in beginsel vastgelegd in een (zakelijk recht) overeenkomst. In het geval op minnelijke wijze geen overeenstemming kan worden bereikt, kan voor aanleg en instandhouding van de verbinding een beroep worden gedaan op de Belemmeringenwet Privaatrecht. Middels deze wet kan door de Minister van Verkeer en Waterstaat aan de rechthebbenden op de grond een zoge-naamde gedoogplicht worden opgelegd. In artikel 20 van de Elektriciteitswet 1998 is onder meer de toegang tot de Belemmeringenwet Privaatrecht vastgelegd voor de aanleg van elektriciteitsnetten als hier aan de orde. Deze toegang is eveneens vastgelegd in artikel 3.36a van de Wet ruimtelijke ordening voor projecten die onder een rijkscoördinatieregeling vallen.

Onteigeningswet

Voor zover belangen van rechthebbenden met betrekking tot de benodigde grond redelijkerwijs onteigening zouden vorderen en het opleggen van een gedoogplicht op grond van de

Belemmeringenwet Privaatrecht niet aan de orde is, kan een beroep worden gedaan op de Onteigeningswet. In artikel 77, lid 1, van de Onteigeningswet is dit bepaald.

9.4 Conclusie

Het project is uitvoerbaar. Alle tot het project behorende kosten zijn gedekt. De grond die benodigd is voor het project kan middels zakelijk rechtovereenkomsten of via de

Belemmeringenwet Privaatrecht gebruikt worden dan wel minnelijk verworven of onteigend worden conform de Onteigeningswet.

Wijziging planologisch regime

Door wijzigingen van de planologische bestemming en de bijbehorende voorschriften van de grond kan er voor belangheb-benden (eigenaren, overige zakelijk gerechtigden en persoonlijk gerechtigden) in de nabijheid van de hoogspanningsverbinding schade ontstaan. Deze schade wordt planschade genoemd. De grondslag voor een tegemoetkoming in planschade wordt gevormd door afdeling 6.1 van de Wro. Een tegemoetkoming in planschade is alleen aan de orde als schade ontstaat in de vorm van inkomensderving of vermindering van de waarde van een onroerende zaak door een wijziging van het planologisch regime die voor een belanghebbende planologisch nadeel met zich meebrengt. Overigens leidt niet ieder planologisch nadeel tot schade. Een tegemoetkoming wordt alleen toegekend voor zover de schade redelijkerwijs niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven en voor zover de tegemoetkoming niet voldoende anderszins verzekerd is. Dit laatste is bijvoorbeeld aan de orde bij de vestiging van zakelijke rechten, de verwerving van objecten of vergoedingen in het kader van het magneetveldvoor-zorgbeleid. In deze gevallen is sprake van een volledige schade-vergoeding, dus inclusief een tegemoetkoming in planschade. Indien een tegemoetkoming wordt toegekend, worden tevens de redelijkerwijs gemaakte kosten van rechtsbijstand en andere deskundige bijstand vergoed evenals de wettelijke rente vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag. Ter beoordeling van planologisch nadeel in het kader van het project Randstad 380kV dient een vergelijking gemaakt te worden tussen de maximale mogelijkheden van het oude planologisch regime (het bestaan-de bestemmingsplan) en bestaan-de maximale mogelijkhebestaan-den van het nieuwe planologisch regime (het rijksinpassingsplan). Het gaat er dus niet om wat feitelijk aanwezig is, maar wat planologisch maximaal was of is toegestaan.

Gevoelige bestemmingen in de magneetveldzone

Daarnaast biedt TenneT, in het kader van het magneetveldvoor-zorgbeleid, eigenaren en overige zakelijke gerechtigden van woningen die deze ook zelf gebruiken de gelegenheid om op vrijwillige basis hun object aan TenneT te verkopen tegen een schadeloosstellingsbedrag dat wordt bepaald conform het onteigeningsrecht. Voor bedrijfs- en/of dienstwoningen, scholen, crèches en kinderdagverblijven zal afhankelijk van de specifieke omstandigheden een oplossing worden gezocht. Uitgangspunten daarbij zijn voortzetting van de gevoelige activiteit buiten de magneetveldzone en volledige vergoeding van de eventuele schade.

De staat (vertegenwoordigd door de Minister van EZ) heeft een overeenkomst met TenneT gesloten over de eventuele kosten als gevolg van verzoeken om tegemoetkoming in de planschade. Voor de aanleg van de 380 kV hoogspanningsverbinding is geen exploitatieplan gemaakt. Op basis van de Wro en het Bro is dit niet nodig. Het inpassingsplan voorziet niet in bouwplannen als

10

wordt deel uit te maken van de gemeentelijke bestemmingsplan-nen. De bevoegdheid om bestemmingsplannen te wijzigen is, volgens de gemeenten, voorbehouden aan de gemeenteraad. De gemeenten stellen voor het rijksinpassingplan zelfstandig vast te stellen. Het is op zich juist dat een inpassingsplan geacht wordt onderdeel uit te gaan maken van het onderliggende bestem-mingsplan. In dit geval wordt er voor de hoogspanningsverbin-ding gekozen voor een dubbelbestemming. Het rijksinpassings-plan kan daarom zodanig aangepast worden dat dit rijksinpassings-plan zelfstandig vastgesteld wordt. Overigens wordt niet gedeeld dat het wijzigen van een bestemmingsplan is voorgehouden aan de gemeenteraad. Artikel 3.28 Wro sluit wijziging van het bestem-mingsplan niet uit. Integendeel, de vaststelling van een rijksin-passingsplan zal materieel vaak een wijziging inhouden van het bestemmingsplan waarvan het deel gaat uitmaken.

Ook gaven gemeenten aan dat de bevoegdheid van de gemeente-raad onnodig ingeperkt wordt in onderdeel 3, artikel 4, nu het in het rijksinpassingsplan verboden wordt om het bestemmings-plan voor de in het rijksinpassingsbestemmings-plan betrokken gronden te herzien. Gemeenten willen op korte termijn onderliggende bestemmingsplannen herzien en worden zo beperkt, en vragen hoe zij hiermee om dienen te gaan. Mogelijk kan oplossing worden gevonden door ontheffingsbevoegdheid van verbod wanneer de regels uit rijksinpassingsplan worden overgenomen in een door de gemeenteraad vast te stellen bestemmingsplan, aldus de gemeenten.

Het klopt dat met dit artikel de gemeenteraden in hun bevoegd-heid ingeperkt worden. Echter de Wro schrijft voor dat een termijn wordt opgenomen in het rijksinpassingsplan waarbinnen wijziging niet mogelijk is. Dit is op zich begrijpelijk. Een gemeente zou anders direct nadat een inpassingsplan is vastgesteld dit ongedaan kunnen maken. De Wro voorziet niet in een ontheffingsmogelijkheid zoals voorgesteld. Om gemeente-raden niet onnodig te beperken in hun bevoegdheid is het artikel wel aangepast. Indien de gemeenteraad bij het vaststellen van een bestemmingsplan voorziet in een positieve bestemming van de hoogspanningsverbinding kan het bestemmingsplan wel worden aangepast.

De verschillende betrokkenen hebben verder meer in detail op het voorontwerp alsmede op het MER gereageerd. In de nota van antwoord naar aanleiding van het voorontwerp rijksinpassings-plan (bijlage 8) wordt hier verder op ingegaan.

Ontwerp-rijksinpassingsplan

Van 24 april tot en met 4 juni 2008 heeft het ontwerp-rijksinpas-singsplan samen met het MER en alle ontwerp-uitvoeringsbeslui-ten ter inzage gelegen. Tevens zijn op grond van artikel 3.28 de gemeenteraden van Westland, Midden-Delfland, Delft, Pijnacker-Nootdorp, Lansingerland en Zoetermeer in de gelegenheid gesteld een reactie te geven. De gemeenten Midden-Delfland, Delft, Pijnacker-Nootdorp, Lansingerland en Zoetermeer hebben van de gelegenheid gebruikt gemaakt. Hieronder wordt ingegaan In dit hoofdstuk wordt verslag gedaan van de wijze waarop

burgers en maatschappelijke organisaties bij het plan zijn betrokken en van de uitkomsten van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro.