• No results found

BEROEPSETHIEK EN MAATSCHAPPELIJKE ORIËNTATIE

In zekere zin heeft het iets vreemds dat de HBO-raad / Vereniging Hogescholen, en in navolging daarvan het LOOBE, de termen beroepsethiek en maatschappelijke oriëntatie onder één kopje samenbrengt. Maar beide horen wel tot de bagage van de financieel professional en zijn essentieel voor het ontwikkelen van praktische wijsheid. Ik bespreek ze achtereenvolgens.

Maatschappelijke oriëntatie vraagt dat men kan duiden wat er in de wereld gebeurt, zichzelf in de nationale en globale context kan verstaan en (in enige mate) sociologische

ontwikkelingen kan herkennen en begrijpen. Daarnaast vraagt maatschappelijke oriëntatie ook enige kennis van het menselijk gedrag: waarom doen mensen de dingen zoals ze deze doen? Het is om die reden dat maatschappelijke oriëntatie binnen de opleiding BE vooral wordt ingevuld met basiskennis over psychologie, sociale psychologie en sociologie. Kennis over geschiedenis of staatsinrichting was ook te billijken geweest, maar de keuze is op de eerstgenoemde kennisterreinen gevallen. Hiervoor wees ik al op het belang van kennis van de context in het kader van onderbouwde besluitvorming; maatschappelijke oriëntatie helpt die context te verstaan.

Beroepsethiek is in zekere zin een eigen discipline; in het geval van bedrijfseconomie wordt er nagedacht over moraal binnen de financiële wereld. Dat dit thema hoogst actueel is, behoeft bijna geen betoog. Na de financiële crisis van 2008 wordt op tal van plaatsen gediscussieerd over de vraag of de financiële wereld (‘de bankenwereld’) haar maatschappelijke

verantwoordelijkheid wel voldoende heeft genomen. Eén van de kristallisatiepunten in deze discussie is het boek Het kan niet waar zijn, van Joris Luyendijk. In dat boek en in tal van interviews, programma’s en artikelen (bijvoorbeeld Luyendijk, 2015a, 2015b) naar aanleiding daarvan, stelt Luyendijk dat er binnen de financiële wereld niet zozeer immoreel – dus in strijd met de heersende moraal en ‘goede zeden’ – wordt gehandeld, maar amoreel, wat volgens Van Dale ‘zonder morele preoccupatie, buiten zedelijke overwegingen om (handelend of geschiedend)’ betekent, dus zonder dat de vragen over moraal aan de orde komen. Dat is in zekere zin nog erger, want dan is het maatschappelijk verantwoord handelen helemaal buiten beeld geraakt.

Het past een opleiding bedrijfseconomie die financieel professionals opleidt om op z’n minst een instrumentarium aan te reiken waardoor die professionals de morele kanten van hun financiële adviezen kunnen afwegen. Denkend vanuit de lijn van bildung11 mogen de doelen wellicht nog wel hoger gesteld worden: studenten zou moreel besef moeten worden bijgebracht. Of: studenten zouden moeten worden uitgedaagd om over hun moraal na te denken en te overwegen welke (morele) consequenties hun professioneel handelen en adviseren heeft. Ook dan spreken we over reflectie: nadenken over het handelen met het oog op toekomstig handelen. Wellicht omdat dit moreel handelen plaatsvindt binnen de maatschappelijke context en omdat het mensen zijn die handelen, noemen de HBO-raad / Vereniging Hogescholen en het LOOBE beroepsethiek en maatschappelijke oriëntatie in één adem.

8 CONCLUSIE

In deze bijdrage is gesteld dat vakbekwaamheid of professionaliteit een eigen manier van kijken binnen organisaties vraagt. Men zoekt waar expertise kan worden toegevoegd. Dat vraagt een specifieke vorm van kennis, namelijk praktische wijsheid of phronèsis, en de ontwikkeling naar virtuositeit. Reflectie speelt hierin een essentiële rol. In de opleiding streven we dan ook naar het opleiden van de reflective practitioner. Reflectie is daarbij het vermogen om het eigen beroep zelfstandig uit te oefenen en de eigen deskundigheid op peil te houden, door zelfstandig te leren en na te denken over zichzelf en de opgedane beroepservaringen. Wanneer we dit toepassen in de opleiding zien we allereerst dat er behoefte is aan

vakbekwame mensen die een gedegen theoretische basis bezitten. Die basis formuleren we met de NBA-VRC in vier kerngebieden. Professionals ontwikkelen echter pas virtuositeit en phronèsis als de kerngebieden worden geïntegreerd met (1) een onderzoekend vermogen dat leidt tot onderbouwde besluitvorming, (2) het bezit van soft skills (praktijkgerichte sociale vaardigheden) en (3) beroepsethiek en maatschappelijke oriëntatie. Deze laatste twee helpen om zicht te krijgen op de context waarin de professionals handelen en bij het inbrengen van morele afwegingen in de besluitvorming.

Dat is heel wat, alles bij elkaar, maar het hoeft ook niet gedurende de vier jaar dat de studie bedrijfseconomie duurt, te worden verworven. Wel is het zaak om voldoende bagage mee te geven aan de studenten die als startbekwame beroepsbeoefenaren de arbeidsmarkt op gaan. Daarbij bepleit ik om, in de lijn van Dreyfus en Dreyfus, zaken systematisch aan te leren: eerst stap voor stap en dan doorontwikkelend naar praktische wijsheid. Wie daarbij heeft leren reflecteren, bezit het vermogen om te blijven leren en zich te ontwikkelen tot (idealiter) een virtuoos of bedreven actor met praktische wijsheid. Anders gezegd: die mag zich vakbekwaam noemen.

LITERATUUR

Abma, R. (2011). Over de grenzen van disciplines: plaatsbepaling van de sociale wetenschappen. Nijmegen: Vantilt.

Barends, E. G. R. (2015). In Search of Evidence. Empiricial findings and professional persepctives on evidence-based management. Amsterdam: VU University Press.

Bilstra, E. P., Kleijn, J., & de Waal, A. A. (2014). Ontwikkeling financiële functieFinancial 3.0: de profielschets. Tijdschrift Controlling.

De Boer, E. (2014). Professionele intuïtie: versterk je innerlijke vermogens in de praktijk. Amsterdam: Uitgeverij Boom/Nelissen.

Dreyfus, H. L., & Dreyfus, S. E. (1986). Mind Over Machine. The power of human intuition and expertise in the era of the computer. New York: The Free Press.

Dunn, W. N. (2001). Public policy analysis: an introduction (2nd ed.). Upper Saddle River, N.J.: Prentice Hall.

Elliott, R. K. (2000). Who are we as a profession − and what must we become? Journal of Accountancy, 189(2), 81-85.

Expertgroep Protocol. (2014). Beoordelen is mensenwerk. Bevindingen over de wenselijkheid en mogelijkheid van een gezamenlijk protocol voor het beoordelen van (kern)werkstukken.

De Graaf, F. J., & van der Wal, H. (2012). Controller moet eigen rol en positie herdefiniëren. Finance & Control, 38-43.

Groen, M. (2008). Effectief handelen door reflectie: bekwamer worden als professional. Groningen, Houten: Wolters-Noordhoff.

Groen, M. (2011). Reflecteren: de basis: op weg naar bewust en bekwaam handelen (Vol. 2). Groningen / Houten: Noordhoff.

Groen, M., Jongman, H., & Meggelen, A. v. (2011). Praktijkgerichte sociale vaardigheden. Met aandacht voor de ander (2 ed.). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.

Haroutunian-Gordon, S. (1988). Mind over Machine: A Plea for the Intuitive Conception of Mind. Educational Researcher, 17(3), 50-52. Retrieved from http://www.jstor.org/ stable/1174834

HBO-raad. (2009). Kwaliteit als opdracht. Retrieved from Den Haag:

http://www.vereniginghogescholen.nl/hbo-raad/feiten-en-cijfers/doc_download/1013-kwaliteit-als-opdracht

Kessels, J. P. A. M., & Korthagen, F. A. J. (1996). The Relationship between Theory and Practice: Back to the Classics. Educational Researcher, 25(3), 17-22. doi:10.2307/1176664 Korthagen, F. A. J. (1990). Techniques for Stimulating Reflection through Seminars on Campus. Paper presented at the Annual Meeting of the American Educational Research Association, Boston MA. http://files.eric.ed.gov/fulltext/ED322123.pdf

Korthagen, F. A. J., Koster, B., Melief, K., & Tigchelaar, A. (2002). Docenten leren reflecteren: systematische reflectie in de opleiding en begeleiding van leraren (1e dr ed.). Soest: Nelissen.

Kous, S., & Wielaard, N. (2015). Big data creërt nieuwe rol voor financials. Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, 89(11), 421-425.

Landelijk Overleg Opleidingen Bedrijfseconomie. (2013). Landelijk Opleidingsprofiel BBA-Bedrijfseconomie. Retrieved from www.vereniginghogescholen.nl:

Luyendijk, J. (2015a, 11 april). Bankiers leven in een amoreel universum, opiniebijdrage. NRC Handelsblad, p. Opinie & Debat

Luyendijk, J. (2015b). Dit kan niet waar zijn: onder bankiers. Amsterdam: Atlas Contact. Mintzberg, H. (1983). Structure in fives designing effective organizations. Englewood Cliffs, N.J.: Prentice-Hall.

Mintzberg, H. (1992). Organisatiestructuren (3e opl. ed.). Schoonhoven: Academic Service Economie en Bedrijfskunde.

Mintzberg, H. (2000). Mintzberg over management : de wereld van onze organisaties (T. H. J. Tromp, Trans. 10e dr. ed.). Amsterdam etc.: Business Contact.

NBA-VRC. (2014). Visiedocument over het beroep van de Financieel Professional (pp. 23). Amsterdam: NBA-VRC.

Oostdijk, J., & Zwiep, R. (2014). De controller van nu & straks. Tijdschrift Controlling.

Rousseau, D. M. (2006). 2005 Presidential Address: Is There Such a Thing as ‘Evidence-Based Management’? The Academy of Management Review, 31(2), 256-269. doi:10.2307/20159200 Schön, D. A. (1983). The Reflective Practitioner: How Professionals Think in Action: Basic Books.

Ten Rouwelaar, J. A. (2007). Controller involvement in management: politieagent of juist betrokken business partner? Tijdschrift Controlling(9), 32-35.

Van Es, R. (2015). Professionele ethiek: morele besluitvorming in organisaties en professies (2 ed.). Deventer: Vakmedianet.

Van Schaik, C., & Boon, E. (2015). Het gedragsprofiel van de succesvolle controller. Gouda: De Effectieve Financial.

Zielstra, J., de Jong, G. P., Krabbe, H., & de Graaf, F. J. (2014). Bildung en de professional in finance & accounting. Visiedocument over bildung en beroepsvorming in het

VAKMANSCHAP