5. Conclusie
5.2. Beperkingen en valkuilen
Geen enkele didactische tool is perfect. Ook aan dit digitale leerpad zijn enkele beperkingen en valkuilen verbonden.
ICT-materiaal: elke leerling moet een laptop, PC of tablet ter beschikking hebben om het leerpad te doorlopen.
o Op school kan je hiervoor gebruik maken van een PC-lokaal, maar als je de volledige lessenreeks wil doorlopen met het digitale leerpad zal het PC-lokaal meerdere lessen na elkaar beschikbaar moeten zijn. Dit is niet evident op de meeste scholen.
o Bij ‘Flipping the classroom’ doorlopen de leerlingen als huiswerk thuis een deel van het leerpad. Ze moeten dan thuis een PC ter beschikking hebben.
Xerte heeft beperkingen, zeker voor wiskundige leerpaden. Enkele voorbeelden: o Je kan in gewone tekst gebruik maken van een LateX-module om wiskundige
formules en uitdrukkingen te typen. Deze module is echter niet beschikbaar bij invuloefeningen, labels voor categoriseren, quizvragen… Kortom, bij interactieve pagina’s laat deze module het vaak afweten, waardoor de mogelijkheden in vraagstelling beperkt worden.
o Er is een uitgebreid aanbod aan interactieve of voorgestructureerde pagina’s. Maar deze pagina’s zijn dan vaak beperkt tot exact die mogelijkheden. Je kan bijvoorbeeld geen applet integreren op een pagina met quizvragen. Bij een video kan je ook geen invuloefening voorzien. Dit zijn maar enkele voorbeelden van problemen waar je op stoot bij het ontwikkelen van een leerpad in Xerte.
Ondersteuning aan de hand van een cursus of geschreven neerslag is aangeraden. Zo heeft de leerling ook een houvast bij het studeren achteraf (vb. voor examen).
Het maken van een digitaal leerpad is heel arbeidsintensief en tijdsconsumerend. Dergelijke leerpaden moet je goed op voorhand ontwikkelen en testen.
BRONVERMELDING
Bulckaert, W. (2015, April 24). Flipping the classroom zet de les op zijn kop. Opgehaald van Klasse: https://www.klasse.be/507/flipping-the-classroom-zet-de-les-op-zijn-kop/
Deci, E., & Ryan, E. (2001). Self-Determination Theory and the Facilitatin of Intrinsic Motivation, Social Development and Well-Being. American Psychologist, 68-78.
Maes, G. (2020, mei 25). Het motiveren van leerlingen voor het vak wiskunde. Vakdidactiek Wiskunde II, Universiteit Gent.
Maes, G., & Van Damme, T. (sd). Binnenklasdifferentiatie d.m.v. elektronische leerpaden. Vakdidactiek Wiskunde, Universiteit Gent.
Valcke, M., & De Craene, B. (2020). Klasmanagement en reflectie. Academia Press.
Exponentiële functies
Deze cursus kan je ook doorlopen aan de hand van een digitaal leerpad:
https://toll-net.be/moodle/xertetoolkits/play.php?template_id=46113
MODULE 1: DE GROEIFACTOR
V
ERKENNINGVoorbeeld 1: papier vouwen
Neem een blad papier en vouw het zoveel mogelijk.
Hoeveel keer kan je het blad papier vouwen?___________________
Veronderstel dat een blad papier 0,001cm dik is. Bepaal nu de dikte na elke vouw. Gebruik
onderstaande tabel.
aantal
vouwen
dikte papier (in cm)
vouwen aantal
dikte papier (in cm)
0
0,001
11
1
0,002
12
2
13
3
14
4
15
5
…
6
20
7
…
8
25
9
…
10
30
Na hoeveel vouwen is het papier dikker dan jezelf?________
Na hoeveel vouwen is de dikte van het papier groter dan de gemiddelde afstand van de
aarde tot de maan? _______
Voorbeeld 2: sprinkhanenplaag
Lees eerst het volgende artikel: https://www.hln.be/wetenschap-planeet/dieren/de-
merkwaardige-metamorfose-van-treksprinkhanen-hoe-ze-qua-uiterlijk-en-gedrag-
veranderen-van-eenzaten-in-plaag-van-miljarden~aa9912321/
Los de volgende vragen op over het artikel en de voortplanting van een zwerm sprinkhanen:
1. In welke landen was er in februari 2020 een plaag van woestijnsprinkhanen?
2. Stel dat er in februari 2020 een zwerm van 30 miljoen sprinkhanen was.
a. Wanneer zal de volgende generatie sprinkhanen uitkomen?
b. Uit hoeveel sprinkhanen zal deze generatie bestaan?
3. In augustus 2020 zullen de sprinkhanen met nog veel meer zijn.
a. Met hoeveel zullen ze dan zijn?
b. Kan je dit getal schrijven als een macht van 10? (voorbeeld: 3000 = 3 x 103)
c. Hoeveel vierkante kilometer neemt deze zwerm in?
Voorbeeld 3: Bestrijding van de sprinkhanenplaag
De woestijnsprinkhanen eten alles op wat ze op hun weg tegenkomen. Zo staat in het artikel
het volgende: “Een zwerm die zich verspreidt over 1 vierkante kilometer eet het equivalent
aan voedsel op van 35.000 mensen. “
Daarom worden deze immense zwermen sprinkhanen bestreden met allerlei pesticiden om
hongersnood in Oost-Afrika te voorkomen. Hierbij worden vliegtuigjes ingezet. Vaak zijn er
te weinig vliegtuigjes om het hele gebied waarover een zwerm vliegt, te besproeien. In het
ideale geval waarbij het volledige gebied besproeid kan worden, halveert het aantal
sprinkhanen per dag.
Stel dat er voldoende vliegtuigjes met pesticiden beschikbaar zijn om een zwerm van 600
miljoen sprinkhanen dagelijks te besproeien. Dit betekent dat het aantal sprinkhanen
dagelijks halveert.
1. Vul de tabel op de volgende pagina in. Als je de tabel hebt ingevuld, beantwoord dan de
volgende vragen.
2. Na hoeveel dagen zijn er minder dan 30 miljoen sprinkhanen?
3. Na hoeveel dagen zijn er minder dan 1 miljoen sprinkhanen?
aantal dagen aantal sprinkhanen
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Conclusie
We kunnen uit de twee voorbeelden enkele conclusies trekken:
De dikte van het papier neemt per vouw toe met een factor ____.
Het aantal sprinkhanen groeit per 3 maand met een factor ____.
Het aantal sprinkhanen halveert elke dag indien ze besproeid worden met
insecticiden. Ze 'groeien' dus met een factor ____.
Dit zijn allemaal voorbeelden van exponentiële groei.
L
INEAIR VERSUS EXPONENTIEELIntroductie met rijen
In de tweede graad maakte je kennis met rijen.
Een rij is een aantal reële getallen in een bepaalde volgorde gegeven. Een rij (un) bestaat uit
een aantal elementen en wordt algemeen als volgt genoteerd:
(u
n):u
1,u
2,u
3,…u
n,…
Er bestaan veel verschillende soorten rijen. Een rij is volledig bepaald als we voor elk
volgnummer een bijbehorende term kunnen berekenen. Dit kan op verschillende manieren
gebeuren.
Als je bij een rij een formule u
n= f(n) kan vinden waarbij elke term u
nbepaald kan worden
voor elke n, dan is de rij bepaald door een expliciet voorschrift.
Als je een rij kan voorstellen met een formule van de vorm u
n+1= f(u
n) spreken we van een
recursief voorschrift.
Enkele voorbeelden:
2, 3, 5, 7, 11, 13, …
Rij van de priemgetallen: geen voorschrift
2, 6, 18, 54, 162,…
Meetkundige rij met recursief voorschrift: u
1= 2 en u
n+1= 3⋅u
n0, 1, 4, 9, 25, 36, 49,… Rij van de kwadraten van natuurlijke getallen met expliciet
voorschrift: u
n=n
2.
Rekenkundige en meetkundige rij
Bij een rekenkundige rij ontstaat elke volgende term door bij de voorgaande term een
constante op te tellen. Het getal waar steeds mee wordt opgeteld noemt men het verschil v.
Bij een meetkundige rij ontstaat elke volgende term door de voorgaande term met een
constante te vermenigvuldigen. Het getal waar steeds mee wordt vermenigvuldigd noemt
men de reden q.
Voorbeeld rekenkundige rij
Een jongen is grote fan van Pokemon. Zijn ouders besluiten hem voor zijn verjaardag een
heel jaar lang Pokemon kaarten cadeau te doen. Zo kan hij een verzameling beginnen. Hij
krijgt op zijn verjaardag drie kaarten cadeau. Nadien krijgt hij er elke week drie kaarten bij.
Dus hij start in week 1 met 3 kaarten, in week 2 heeft hij 6 kaarten, in week 3 al 9 kaarten,
enz.
Dus we krijgen de volgende rekenkundige rij:
u
1= 3,u
2= 6,u
3=9,...
Voorbeeld meetkundige rij
Een fenomeen dat je vaak tegenkomt op sociale media is ‘Pay It Forward’. Je wordt getagd in
een facebookbericht en uitgedaagd om 5 foto’s te posten van je favoriete muziekalbums. Als
je dit doet, moet je zelf ook drie mensen taggen die hetzelfde doen. Ik begin en selecteer
drie mensen.
Deze drie mensen zijn het eerste element uit de rij: u
1= 3
Als elk van deze drie mensen opnieuw drie mensen taggen, worden nu 3⋅3=9 mensen
uitgedaagd. Dus: u
2= 9
Rekenkundige rij
Rekenkundige rij met verschil v=3 en u
1= 3
Recursief voorschrift:
u
n= u
n+ 3
Explicitiet voorschrift:
u
n= 3⋅ n
Grafische voorstelling
Meetkundige rij
Meetkundige rij met reden q=3 en u
1= 3
Recursief voorschrift:
u
n= 3 . u
nExplicitiet voorschrift:
u
n= 3
nGrafische voorstelling
Door de punten van de grafiek van een rekenkundige rij kan je steeds een _______________
tekenen.
Een _______________ rij stijgt vanaf een bepaalde waarde veel sneller dan een
________________ rij.
Actueel voorbeeld van lineair versus exponentieel
De pandemie door het coronavirus was het gevolg van de hoge besmettingsgraad van het
virus. Laat ons een soortgelijk, fictief virus beschouwen.
Bij een erg besmettelijk virus verdrievoudigt het totaal aantal besmette personen (n(t)) elke
dag.
Een besmet persoon keert terug van skireis naar België. Hij is op dag 0 de enige besmette
persoon in België. De volgende dag zijn er al drie besmette personen. Bij het begin van de
epidemie zijn er 55.000 ziekenhuisbedden (z(t)) beschikbaar in België. Maar omdat de
Belgische regering heel doortastend te werk gaat en ziet dat de epidemie zich in andere
landen snel verspreidt, wordt er gestart met de bouw van veldhospitalen en
‘geïmproviseerde’ ziekenhuizen. Hierdoor komen er dagelijks 500 extra bedden ter
beschikking om de zieken op te vangen.
1. Vul onderstaande tabel in:
t
(in dagen)
Aantal besmette personen n(t)
ziekenhuisbedden z(t) Aantal beschikbare
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
2. We gaan ervan uit dat een besmet persoon altijd wordt opgenomen in het ziekenhuis en
dan minstens 3 weken in een ziekenhuisbed verzorgd wordt.
Na hoeveel dagen zijn er geen ziekenhuisbedden meer beschikbaar ?
3. Geef geef het voorschrift van de functie z(t) die het aantal ziekenhuisbedden weergeeft
na t dagen.
4. Teken met je grafische rekenmachine de grafiek van z(t) met t∈[0,15]. Hoe ziet deze
grafiek eruit?
5. Geef het voorschrift om het aantal besmette personen n(t) na t dagen te bepalen.
6. Teken met je grafische rekenmachine de grafiek van n(t) met t∈[0,15]. Hoe ziet deze
grafiek eruit?
Algemeen:
Lineaire groei
Voorschrift:
f(x)=a⋅x+b
met:
b = beginwaarde (= 55.000 in het
voorbeeld van de ziekenhuisbedden)
a = constante groeisnelheid (= 500 in het
voorbeeld van de ziekenhuisbedden)
Grafiek en tabel
De grafiek is steeds een rechte. Hieronder
de grafiek en tabel voor een lineaire groei
met beginwaarde b en groeisnelheid a
Exponentiële groei
Voorschrift
f(x)=b⋅ax
met:
b = beginwaarde ( = 1 in het voorbeeld van
het aantal besmettingen)
a = groeifactor (= 3 in het voorbeeld van
het aantal besmettingen)
Grafiek en tabel
De grafiek is een exponentiële kromme.
Hieronder de grafiek voor een
exponentiële groei met beginwaarde b en
groeifactor a.
G
ROEIFACTORBij exponentiële toename met groeifactor a geldt steeds:
groeifactor a>1
Bij exponentiële afname met groeifactor a geldt steeds:
groeifactor 0 < a < 1
Exponentiële afname wordt ook 'negatieve groei' genoemd.
Opgelet: Een groeifactor kan nooit negatief zijn!
Waarom niet? Bereken eens het volgende:
(-2)
1, (-2)
2, (-2)
3, (-2)
4Wat valt je op bij het teken?
Het teken verandert steeds bij een negatieve groeifactor=
positief bij even exponenten
negatie bij oneven exponenten
Dit geldt enkel voor gehele exponenten!
Bij rationale exponeten zou je vinden dat je een even machtswortel moet nemen van een
negatief getal. Dit kan niet.
Machten met reële exponenten
We maken de afspraak dat voortaan machten gedefinieerd zijn voor reële exponenten. Dus:
We nemen verder aan dat de rekenregels van machten met rationale exponenten ook
gelden voor reële exponenten.
Voorbeelden: 5
πEen belangrijk aandachtspunt dat reeds aan bod kwam bij machten met rationale
exponenten en ook duidelijk volgt uit bovenstaande definitie, is het volgende:
Reële exponenten zijn enkel gedefinieerd bij strikt positieve grondtallen!
Er bestaan dus geen negatieve groeifactoren!
Nu machten met reële exponenten gedefinieerd zijn, kunnen we verder werken met enkele
voorbeelden van groeifactoren.
Voorbeeld 1 – Toename
In onderstaande tabel is de groei van de wereldbevolking in de 19e eeuw in perioden van 20
jaar weergegeven.
Is de toename lineair?______________
Hoe ga je na of de toename exponentieel is?_________________________________
Is de toename exponentieel? ___________
Zo ja, wat is de groeifactor, en wat is de beginwaarde?
_____________________________________________________________
Wat is het voorschrift voor het aantal mensen N(t) in functie van de tijd t waarbij één
tijdseenheid = 20 jaar.
______________________________________________________________
Voorbeeld 2 – Afname
In een stad is sprake van een rattenplaag. Het stadsbestuur besluit om in te grijpen en begint
de ratten te bestrijden. In onderstaande tabel zie je het resultaat. Elke week zijn er minder
ratten.
Is de afname lineair?______________
Hoe ga je na of de afname exponentieel is?__________________________________
Is de afname exponentieel? ___________
Zo ja, wat is de groeifactor, en wat is de beginwaarde?
_____________________________________________________________
Wat is het voorschrift van dit exponentieel verband? Druk hiervoor het aantal ratten N(t) uit
in functie van de tijd t waarbij één tijdseenheid = 1week..
Opgelet: Een groeifactor is per tijdseenheid ongeveer hetzelfde. Als de groeifactor teveel
varieert per tijdseenheid, spreken we niet van exponentiële groei.
G
ROEIPERCENTAGE EN GROEIFACTORVoorbeeld 1: toename
Na de coronacrisis komt de economie weer op gang en de beurs leeft opnieuw op. Daarom
besluit Jeroen 10.000 euro te beleggen. Hij krijgt per jaar 5% samengestelde intrest.
Vul in:
Stel het beginkapitaal K
0= 1000 euro. Na 1 jaar heeft Jeroen een kapitaal K
1, na 2 jaar een
kapitaal K
2,...:
K
1= 10000 + ________ . 10000 euro= K
0+__________ =__________
K2 = __________= _________. K0
K3 = __________= _________ . K0
Na t jaar heeft Jeroen een kapitaal K
t= _______ . K
0Dit is dus een exponentiële groei met groeifactor _________ per jaar.
Voorbeeld 2: afname
Met de opbrengst van zijn belegging koopt Jeroen een nieuwe koersfiets. Hij maakt een ritje
en krijgt een lekke band. De druk in zijn band neemt elke minuut af met 10%. Vul in:
Stel de begindruk op p
0= 4 bar. Na 1 minuut heeft Jeroen nog een banddruk p
1, na 2
minuten een druk p
2,...:
p
1= 4 - ________ . 4 = p
0- __________ = ____________
p
2= __________ = ________ . p
0p
3= = . p
0Na t minuten is de banddruk nog p
t: = __________ . p0
Voorbeeld 3: invloed tijdseenheid
Een bacteriecultuur groeit exponentieel met beginwaard N
0= 100 en groeifactor 3 per uur.
Vul in:
Na 1 uur is de bacteriecultuur gegroeid tot N
1, na 2 uur tot N
2,...
Na 1 uur: N
1= 3.100 = 300 = 3.N
0Na 2 uur: N
2= 3.300 = 9.100 = 9.N
0= 3
2.N
0Na 3 uur: N
3= 3.900 = 27.100 = 27.N
0= 3
3.N
0Na t uur: N
t= _______ . N
0Je ziet dat per uur de groeifactor 3 is.
Wat is de groeifactor per tijdseenheid van 2 uur? ____________
Wat is de groeifactor per tijdseenheid van 3 uur?______________
Extra:
Kan je bedenken wat de groeifactor per half uur is? ____________
Kan je bedenken wat de groeifactor per kwartier is?____________
Groeifactor per tijdseenheid:
Laat ons even terugblikken op voorbeeld 3. We bekijken de laatste 2 vragen.
Het maakt niet uit of je per tijdseenheid van een kwartier of per tijdseenheid van een uur
kijkt. Het eindresultaat moet hetzelfde blijven. Dit wil zeggen:
Na 1 uur zijn er 300 bacteriën, na 2 uur zijn er 900 bacteriën...
= na 4 kwartier zijn er 300 bacteriën, na 8 kwartier zijn er 900 bacteriën...
Stel:
Groeifactor per uur: a
u= 3
Groeifactor per kwartier: a
kw= ??
Na 1 uur is het aantal bacteriën:
Wanneer we de periode n keer verkleinen, dan verkleint de groeifactor 𝒂 tot 𝒂
𝟏 𝒏
Wanneer we de periode n keer vergroten, dan vergroot de groeifactor 𝒂 tot 𝒂
𝒏Conclusie
Procentuele toename
Een procentuele groei van 5% stemt overeen met een exponentiële groei met groeifactor
1,05.
Algemeen:
Een procentuele groei of toename van p % per tijdseenheid stemt overeen met een
groeifactor a:
Tabel en schematische voorstelling:
Procentuele afname
Een procentuele afname van 10% stemt overeen met een exponentiële groei met groeifactor
0,9.
Algemeen:
Een negatieve groei of afname van p% per tijdseenheid stemt overeen met een groeifactor
a:
Tabel en schematische voorstelling:
Invloed tijdseenheid
Bij verdubbeling van de tijdseenheid werd de groeifactor 3
2, bij halvering van de
tijdseenheid werd de groeifactor 3
1 2.
Algemeen:
Bij een exponentiële groei met groeifactor a per tijdseenheid is de groeifactor per n
tijdseenheden:
Tabellen
O
EFENINGENOefening 1
Vul de tabellen in:
Procentuele
toename per jaar
15%
125%
0,7%
Groeifactor per
jaar
1,03
2,5
3
Procentuele
afname per jaar
15%
4%
0,3%
Groeifactor per
jaar
0,75
0,97
0,999
Oefening 2
We zagen reeds dat in de 19e eeuw de bevolkingsgroei exponentieel toenam met een
groeifactor a = 1,1 per 20 jaar.
a. Hoeveel bedraagt de groeifactor dan per jaar?
b. Hoeveel bedraagt deze groeifactor dan per maand?
c. Hoeveel bedraagt deze groeifactor dan per eeuw?
Oefeningen op module 1
Oefening 1
Thijs koopt een veulen van 50 kg dat volgens hem 10% per veertien dagen groeit (14 dagen =
een halve maand). Groeit dit veulen even snel als dat van Jonathan, dat 20% per maand
groeit?
Oefening 2
Het aantal salmonellabacteriën op een stukje vlees neemt exponentieel toe.
Op t=3 zijn er 6000 bacteriën.
Op t=8 zijn er 13 000 bacteriën.
Hierbij is t de tijd in uren.
a. Geef de groeifactor per uur (rond af op 3 decimalen).
b. Geef het groeipercentage per uur.
c. Zoek de formule van het aantal bacterieën N na t uur.
d. Hoeveel bacteriën zijn er na 24 uur?
Oefening 3
Een microbioloog bestudeert een cultuur van de colibacterie. Deze bacterie komt voor in de
darmen en speelt een belangrijke rol bij het verteren van voedsel. Bij een constante
temperatuur blijken de populaties van colibacteriën exponentieel te groeien.
De beginpopulatie telt 250 bacteriën. Bij een temperatuur van 35°C constateert de bioloog
een verdubbeling van de populatie per uur. Na 4 uur verlaagt hij de temperatuur tot 30°C.
Zes uur na deze temperatuurverlaging telt hij 16 000 bacteriën.
Bereken het groeipercentage per uur van de colibacterie bij een temperatuur van 30°C.
Oefening 4
Een bedrag van 7500 euro is na 10 jaar het dubbele waard. Bereken de procentuele toename
per maand.
Extra oefeningen
Oefening 5
Bij een exponentiële afname (exponentieel verval) komt het begrip halveringstijd voor. Dit is
de tijd die nodig is om de helft van de aanwezige atomen te laten vervallen.
a. De radioactieve stof Strontium heeft een halveringstijd van 28 jaar. Bereken in 3
decimalen na de komma de groeifactor per jaar.
b.
Ga uit van N
0=1000 (aantal deeltjes op het tijdstip t=0) en bereken hoeveel percent
van de oorspronkelijke hoeveelheid nog aanwezig is na 50 jaar.
Oefening 6
Bij een temperatuur van 37°C telt een biochemicus in een voedselstaal 44 bacteriën. Na 1
uur is het aantal verdrievoudigd. Bereken de verdubbelingstijd.
MODULE 2: DE EXPONENTIËLE FUNCTIE
D
EFINITIEBij de voorbeelden en oefeningen van exponentiële groei zagen we functies met een
voorschrift van de vorm f(x)=b⋅a
xmet:
b: beginwaarde (bij x=0)
a: groeifactor
a > 1: positieve groei (exponentiële toename)
0 < a < 1: negatieve groei (exponentiële afname)
Aangezien de variabele x enkel in de exponent voorkomt, noemen we deze functies
exponentiële functies.
Als de beginwaarde b = 1 dan wordt f(x)=a
xDefinitie:
Is 𝑎 ∈ ℝ
0+{1} dan noemen we de reële functie f met 𝑓(𝑥) = 𝑎
𝑥een exponentiële functie
met grondtal of groeifactor a.
Opmerking: we definiëren geen exponentiële functies voor negatieve grondtallen omdat ax
dan niet altijd gedefinieerd is. Hiervoor verwijzen we naar machten met reële exponenten in
module 1.
V
ERKENNING VAN DE GRAFIEKBij het verkennen van enkele grafieken van expontiële functies, merkt je het volgende:
Alle functies van de vorm f(x)=a
xhebben dezelfde horizontale asymptoot, namelijk:
_______________________________________________________
Als a > 1 dan lim
𝑥→+∞
𝑎
𝑥
= ________________________
Als 0 < a < 1 dan lim
𝑥→+∞
𝑎
𝑥
=______________________
Als a > 1 dan lim
𝑥→−∞
𝑎
𝑥
=_________________________
_____________________________________
E
IGENSCHAPPEN VAN EXPONENTIËLE FUNCTIESa > 1 (positieve groei)
𝑑𝑜𝑚 𝑓 = ________
𝑏𝑙𝑑 𝑓 = _________
Nulwaarden: __________
Snijpunt met y-as: _______
𝑓(𝑥) = 𝑎
𝑥is strikt __________ in ℝ:
𝑥
1< 𝑥
2⇒ 𝑓(𝑥
1) < 𝑓(𝑥
2)
lim
𝑥→−∞𝑎
𝑥= 0
⟹ de x-as is een _________________
lim
𝑥→+∞𝑎
𝑥= +∞
Waardeverloop:
0 < a < 1 (negatieve groei)
𝑑𝑜𝑚 𝑓 = _______
𝑏𝑙𝑑 𝑓 = _______
Nulwaarden:____________
Snijpunt met y-as: _______
𝑓(𝑥) = 𝑎
𝑥is strikt ___________ in ℝ:
𝑥
1< 𝑥
2⇒ 𝑓(𝑥
1) > 𝑓(𝑥
2)
lim
𝑥→+∞𝑎
𝑥= 0
⟹ de x-as is een _________________
lim
𝑥→−∞𝑎
𝑥= +∞
Waardeverloop:
A
SYMPTOTISCH GEDRAGf(x) = b.a
xmet a > 1
Horizontale asymptoot: x-as (y=0) voor 𝒙 → −∞
Toenemende x-waarde:
b>0:
f(x) = b.a
xloopt weg van de x-as: lim
𝑥→+∞
𝑏. 𝑎
𝑥
= +∞
b<0:
f(x) = b.a
xloopt weg van de x-as: lim
𝑥→+∞
𝑏. 𝑎
𝑥
= −∞
Afnemende x-waarde:
f(x) = b.a
xnadert de x-as: lim
𝑥→−∞
𝑏. 𝑎
f(x) = b.a
xmet 0 < a < 1
Horizontale asymptoot: x-as (y=0) voor 𝒙 → +∞
Toenemende x-waarde:
f(x) = b.a
xnadert de x-as: lim
𝑥→+∞
𝑏. 𝑎
𝑥
= 0
Afnemende x-waarde
b>0:
f(x) = b.a
xloopt weg van de x-as: lim
𝑥→−∞
𝑏. 𝑎
𝑥
= +∞
b<0:
f(x) = b.a
xloopt weg van de x-as: lim
𝑥→−∞