• No results found

Beperkingen en aanbevelingen voor vervolgonderzoek

5. Conclusie & discussie

5.2. Beperkingen en aanbevelingen voor vervolgonderzoek

Dit onderzoek kent een aantal beperkingen waar logischerwijs aanbevelingen voor vervolgonderzoek uit voortvloeien. De hoogst gecorrigeerde R-square is 10,5% (tabel 10a) en dat betekent dat er nog voldoende ruimte is om vervolgonderzoek te doen naar de invloed van andere onafhankelijke variabelen op risk appetite.

Voor de praktijk betekenen de onderzoeksresultaten dat het in het kader van de interne beheersing niet uitmaakt dat managementfuncties waarbij beslissingen worden genomen die gepaard gaan met het nemen van risico, worden bekleed door mannen of vrouwen. Er zijn echter een aantal beperkingen ten aanzien van de generaliseerbaarheid van de resultaten. Dit heeft onder andere te maken met de samenstelling van de steekproef. Het is niet representatief voor de werkelijkheid dat individuen met een gemiddelde leeftijd van 28 jaar en 4 maanden een managementfunctie bekleden waarbij beslissingen genomen worden die gepaard gaan met het nemen van risico. Vervolgonderzoek zal hier meer rekening mee kunnen houden door bijvoorbeeld alleen managers vanuit de praktijk op te nemen in de steekproef.

Ook de onderzoeksmethode is een beperking voor de generaliseerbaarheid van de resultaten. Voorzichtigheid rondom de interpretatie van experimentele onderzoeksresultaten is vereist. Verschillen die al dan niet worden gevonden in de risicobereidheid van mannen en vrouwen in een experimentele setting zijn volgens Barasinska (2011) gevoelig voor ‘contextual framing’ en voor de hoogte van de

30

uitkomsten van de keuzes (de verwachte nutswaarde). Volgens de EUT kiezen individuen voor de meest optimale uitkomst op basis van de hoogst verwachte nutswaarde. Deze waarden zijn niet gegeven in de casus, waardoor participanten hier niet gevoelig voor zijn. Vanuit de PT kan worden geredeneerd dat participanten op basis van hun eigen inzicht subjectieve waarschijnlijkheden toekennen aan de risico’s indien de objectieve waarschijnlijkheden onbekend zijn (Kahneman & Tversky, 1979; Fox & Weber, 2002). Dit doet de mate van subjectiviteit toenemen. Daarentegen is er wel sprake van ‘contextual framing’. Het besluit van participanten met betrekking tot het doorvoeren van de maatregelen is namelijk gevoelig voor de context en de hoeveelheid informatie die in de casus is gegeven. Vervolgonderzoek zou langer stil kunnen blijven staan bij de voorbereiding van de casus zodat goed kan worden nagedacht wat wel en niet opgenomen dient te worden in de casus en zodat de experimentele variabelen beter tot hun recht komen. Het doel is uiteindelijk dat de casus zo goed mogelijk aansluit op de realiteit. Daarnaast kan vervolgonderzoek een andere onderzoeksmethode hanteren om de risk appetite van individuen in een interne beheersingsomgeving te meten, zoals in de vorm van een case study aan de hand van interviews met meerdere organisatieleden.

Volgens Smith (2015) dient experimenteel onderzoek aan een aantal vereisten te voldoen ten behoeve van de validiteit. Het experiment is niet in een sterke beheersingsomgeving uitgevoerd. Het valt niet te controleren of participanten individueel hebben deelgenomen aan het experiment en of de casus daadwerkelijk is ingevuld door degene naar wie de uitnodiging is verstuurd. Verder zou het kunnen zijn dat participanten de vragenlijst en de casus niet naar waarheid hebben ingevuld of goed hebben begrepen. Dit kan de kwaliteit van de data doen afnemen. Vervolgonderzoek zou een dergelijk experiment wel in een gecontroleerde omgeving kunnen uitvoeren.

Voor wat betreft het meten van risk appetite is de Cronbach’s alpha te laag om een gezamenlijke schaal te mogen vormen. Dat de twee items niet samengaan kan deels verklaard worden doordat het nemen van risico situatieafhankelijk is, waardoor de houding ten aanzien van risico per gebeurtenis verschilt (Weber et al., 2002). Dit ligt in lijn met hetgeen wat Power (2008) beweert dat de risk appetite van een organisatie geaggregeerd is en dus bestaat uit meerdere risk appetites die met de tijd en context veranderen. Verder was het hebben van een Accounting & Controlling opleidingsachtergrond vrij interpretabel voor de respondent. Er is geen onderscheid gemaakt in mensen die hun opleiding al hebben afgerond en die daar nog mee bezig zijn, waardoor er nog steeds een verschil in kennis aanwezig kan zijn. Vervolgonderzoek zou hier wel rekening mee kunnen houden door bijvoorbeeld een weging mee te geven aan de hand van het studiejaar.

Een andere beperking is de meetwijze van risk appetite aan de hand van één Likert schaal. Volgens Harris et al. (2006) heeft voorgaand onderzoek voornamelijk gesteund op een algemeen en subjectief begrip van risico, in de zin van hoe riskant het gedrag of de situatie is. Daarbij geven zij aan dat Likert schalen geen onderscheid maken in hoe riskant het gedrag of de situatie is en de door het individu ingeschatte waarschijnlijkheid dat de situatie zal voltrekken, oftewel zijn of haar perceptie (Harris et al. 2006). In dit onderzoek is geen onderscheid gemaakt tussen gedrag en perceptie, waardoor de antwoorden van de proefpersonen een gemixt beeld kunnen geven ten aanzien van het nemen van risico. Toekomstig onderzoek zou hier rekening mee kunnen houden door dit onderscheid wel te maken. Weber et al. (2002) hebben daarvoor een psychometrische schaal ontwikkeld om de mate van risicovol gedrag (risk-behavior scale) en de perceptie met betrekking tot het risico (risk-perception scale) te meten. Enerzijds zal aan de proefpersoon de vraag gesteld kunnen worden wat de waarschijnlijkheid is dat hij of zij zal deelnemen aan een risicovolle activiteit, anderzijds zal gevraagd kunnen worden hoe riskant de situatie is (Weber et al., 2002).

Vervolgonderzoek zou tevens meerdere risico’s kunnen uitwerken en indelen in categorieën zoals Linsley & Shivres (2006) dit hebben gedaan. Allereerst zou het onderscheid gemaakt kunnen worden tussen financiële en niet-financiële risico’s. Vervolgens kunnen de niet-financiële risico’s gecategoriseerd worden in strategische risico’s, operationele risico’s, ‘empowerment’ risico’s, risico’s met betrekking tot ICT en integriteitsrisico’s. Hierdoor ontstaat wel een langere casus. Vervolgonderzoek zou daarbij individuen kunnen vragen naar de risk appetite over het geheel en niet per risico.

31

6. Referenties

Abraham, S., & Cox, P. (2007). Analysing the determinants of narrative risk information in UK FTSE 100 annual reports. The British Accounting Review, 39(3): 227–248.

Apicella, C. L., Dreber, A., Campbell, B., Gray, P.B., Hoffman, M., & Little, A.C. (2008). Testosterone and financial risk preferences. Evolution and Human Behavior, 29(6): 384–390.

Apicella, C. L., Dreber, A., & Mollerstrom, J. (2014). Salivary testosterone change following monetary wins and losses predicts future financial risk-taking. Psychoneuroendocrinology, 39(1): 58–64. Arena, M., Arnaboldi, M., & Azzone, G. (2010). The organizational dynamics of enterprise risk

management. Accounting, Organizations and Society, 35(7): 659–675.

Atkinson, S. M., Baird, S. B., & Frye, M. B. (2003). Do female mutual fund managers manage differently? Journal of Financial Research, 26(1): 1–18.

Barasinska, N. (2011). Does gender affect investors’ appetite for risk? Evidence form peer-to-peer lending. Discussion paper no. 1125, German Institute for Economic Research, Berlin. Beasley, M. S., Clune, R., & Hermanson, D. R. (2005). Enterprise risk management: An empirical

analysis of factors associated with the extent of implementation. Journal of Accounting and Public Policy, 24(6): 521–531.

Belghitar, Y., & Clark, E. A. (2012). The effect of CEO risk appetite on firm volatility: An empirical analysis of financial firms. International Journal of the Economics of Business, 19(2): 195– 211.

Blumberg, B. F., Cooper, D. R., & Schindler, P.S. (2014). Business research methods. Berkshire: McGraw-Hill Education.

Bowman, E. H. (1982). Risk seeking by troubled firms. Sloan Management Review, 23(4): 33–42. Byrnes, J. P., Miller, D. C. & Schafer, W. D. (1999). Gender differences in risk taking: A

meta-analysis. Psychological Bulletin, 125(3): 367–383.

Charness, G., & Gneezy, U. (2012). Strong evidence for gender differences in risk taking. Journal of Economic Behavior & Organization, 83(1): 50–58.

Committee of Sponsoring Organizations of the Treadway Commission. (2004). Enterprise risk management – Integrated framework: Executive summary. Available at www.coso.org. Committee of Sponsoring Organizations of the Treadway Commission. (2013). Internal control –

Integrated framework: Executive summary. Available at www.coso.org.

Croson, R., & Gneezy, U. (2004). Gender differences in preferences. Journal of Economic Literature, 47(2): 448–474.

Dechow, P. M. (1994). Accounting earnings and cash flows as measures of firm performance: The role of accounting accruals. Journal of Accounting and Economics, 18(1): 3–42.

Deumes, R., & Knechel, W. R. (2008). Economic incentives for voluntary reporting on internal risk management and control systems. Auditing: A Journal of Practice & Theory, 27(1): 35–66.

32

Dittrich, M., & Leipold, K. (2014). Gender differences in time preferences. Economics Letters, 122(3): 413–415.

Dwyer, P. D., Gilkeson, J. H., & List, J. A. (2002). Gender differences in revealed risk taking: Evidence from mutual fund investors. Economics Letters, 76(2): 151–158.

Eckel, C. C., & Grossman, P. J. (2008). Men, women and risk aversion: Experimental evidence. Handbook of Experimental Economic Results, 1: 1061–1073.

Ellsberg, D. (1961). Risk, ambiguity and the savage axioms. Quarterly Journal of Economics, 75: 643–669.

Field, A. (2013). Discovering statistics using IBM SPSS Statistics. London: Sage.

Fox, C. R., & Weber, M. (2002). Ambiguity aversion, comparative ignorance, and decision context. Organizational behavior and human decision processes, 88(1): 476–498.

Francis, B., Hasan, I., Park, J. C., & Wu, Q. (2015). Gender differences in financial reporting decision-making: Evidence from accounting conservatism. Contemporary Accounting Research, 32(3): 1285–1318.

Frederick, S., Loewenstein, G., & O’Donoghue, T. (2002). Time discounting and time preference: A critical review: Journal of Economic Literature, 40(2):351–401.

Gordon, L. A., Loeb, M. P., & Tseng, C. Y. (2009). Enterprise risk management and firm

performance: A contingency perspective. Journal Accounting Public Policy, 28(4): 301–327. Gysler, M., Kruse, J. B., & Schubert, R. (2002). Ambiguity and gender differences in financial

decision making: An experimental examination of competence and confidence effects.

Working paper, Swiss Federal Institute of Technology, Center for Economic Research, Zürich. Harris, C. R., Jenkins, M., & Glaser, D. (2006). Gender differences in risk assessment: Why do

women take fewer risks than men? Judgment and Decision Making, 1(1): 48–63.

Heath, C., & Tversky, A. (1991). Preference and belief: Ambiguity and competence in choice under uncertainty. Journal of risk and uncertainty, 4(1): 5–28.

Hersch, J. (1996). Decisions: Differences by gender and race. Managerial and decision economics, 17(5): 471–481.

Hooghiemstra, R., Hermes, N., & Emanuels, J. (2015) National culture and internal control

disclosures: A cross-country analysis. Corporate Governance: An International Review, 23(4): 357–377.

Hoyt, R. E., & Liebenberg, A. P. (2011). The value of enterprise risk management. Journal of risk and Insurance, 78(4): 795–822.

Institute of Internal Auditors. (2015). Glossary. Available at www.theiia.org.

International Organization for Standardization. (2009). Risk management vocabulary – ISO guide 73. Available at www.iso.org.

Jia, Y., Lent, L. V., & Zeng, Y. (2014). Masculinity, testosterone, and financial misreporting. Journal of Accounting Research, 52(5): 1195–1246.

33

Johnson, J. E. V., & Powell, P. L. (1994). Decision making, risk and gender: Are managers different? British Journal of Management, 5(2): 123–138.

Kahneman, D., & Tversky, A. (1979). Prospect theory: An analysis of decision under risk. Econometrica, 47(2): 263–292.

Keller, G. (2011). Managerial Statistics. Ohio: South-Western Cengage Learning.

Keren, G., & Roelofsma, P. (1995). Immediacy and certainty in intertemporal choice. Organizational Behavior and Human Decision Processes, 63(3): 287–297.

Kimbrougha, R. L., & Componation, P. J. (2009). Putting culture to work in our organizations. Engineering Management Journal, 21(2): 18–26.

KPMG. (2008). Understanding and articulating risk appetite. Available at www.kpmg.com. Levy, J. S. (1992). An introduction to prospect theory. Political Psychology, 13(2): 171–186.

Linsley, P. M., & Shrives, P. J. (2006). Risk reporting: A study of risk disclosures in the annual reports of UK companies. British Accounting Review, 38(4): 387–404.

Lopes, L. L. (1987). Between hope and fear: The psychology of risk. Advances in Experimental Social Psychology, 20: 255–295.

Maxfield, S., Shapria, M., Gupta, V., & Hass, S. (2010). Gender and risk: women, risk taking and risk aversion. Gender in Management: An International Journal, 25(7): 586–604.

McShane, M., Nair, A., & Rustambekov, E. (2011). Does enterprise risk management increase firm value? Journal of Accounting, Auditing & Finance, 26(4): 641–658.

Meier-Pesti, K., & Goetze, E. (2006). Masculinity and femininity as predictors of financial risk-taking: Evidence from a priming study on gender salience. European Advances in Consumer

Research, 7: 45–46.

Minelli, E., Rebora, G., & Turri, M. (2009). Why do controls fail? Results of an Italian survey. Critical Perspectives on Accounting, 20(8): 933–943.

Monitoring Commissie Corporate Governance Code. (2009). De Nederlandse Corporate Governance Code. Available at www.commissiecorporategovernance.nl.

Monitoring Commissie Corporate Governance Code. (2016). De Nederlandse Corporate Governance Code: Beginselen van deugdelijk ondernemingsbestuur en best practice bepalingen.

Available at www.commissiecorporategovernance.nl.

Pacula, R. L. (1997). Women and substance use: Are women less susceptible to addiction? The American Economic Review, 87(2): 454–459.

Pagach, D., & Warr, R. (2007). An empirical investigation of the characteristics of firms adopting enterprise risk management. Working paper, North Carolina State University, Raleigh. Petrovits C. M., Shakespeare, C., & Shih, A. (2011). The causes and consequences of internal

34

Podsakoff, P. M., MacKenzie, S. B., Lee, J. Y., & Podsakoff, N. P. (2003). Common method biases in behavioral research: A critical review of the literature and recommended remedies. Journal of

applied psychology, 88(5): 879–903.

Powell, M., & Ansic, D. (1997). Gender differences in risk behaviour in financial decision-making: An experimental analysis. Journal of economic psychology, 18(6): 605–628.

Power, M. (2009). The risk management of nothing. Accounting, Organizations and Society, 34(6): 849–855.

PwC. (2005). Risk appetite – How hungry are you? The Journal – Special risk management edition. 8–13.

Rabin, M. (2000). Risk aversion and expected utility theory: A calibration theorem. Econometrica, 68(5): 1281–1292.

Rittenberg, L., & Martens, F. (2012). Enterprise risk management – Understanding and communicating risk appetite. Available at www.coso.org.

Schiller, F., & Prpich, G. (2013). Learning to organize risk management in organizations: What future for enterprise risk management? Journal of Risk Research, 17(8): 999–1017.

Schoemaker, P. J. H. (1980). Experiments on decisions under risk: The expected utility hypothesis. Dordrecht: Springer Science+Business Media B.V.

Scott, W. R. (2015). Financial accounting theory. Toronto: Pearson Canada.

Sindelar, J. L. (1982). Differential use of medical care by sex. The journal of political economy, 90(5): 1003–1019.

Situmeang, F. B., Gemser, G., Wijnberg, N. M., & Leenders, M. A. (2016). Risk-taking behavior of technology firms: The role of performance feedback in the video game industry.

Technovation, 54: 22–34.

Smith, M. (2015). Research methods in accounting. London: Sage.

Wang, M., Rieger, M. O., & Hens, T. (2016). How time preferences differ: Evidence from 53 countries. Journal of Economic Psychology, 52: 115–135.

Watson, J., & McNaughton, M. (2007). Gender differences in risk aversion and expected retirement benefits. Financial Analysts Journal, 63(4): 52–62.

Weber, B. J., & Chapman, G. B. (2005). The combined effects of risk and time on choice: Does uncertainty eliminate the immediacy effect? Does delay eliminate the certainty effect? Organizational Behavior and Human Decision Processes, 96(2): 104–118.

Weber, E. U., Blais, A., & Betz, N. E. (2002). A domain-specific risk-attitude scale: Measuring risk perceptions and risk behaviors. Journal of Behavioral Decision Making, 15(4): 263–290. Woods, M. (2007). Linking risk management to strategic controls: a case study of Tesco plc

International. Journal of Risk Assessment & Management, 7(8): 1074–1088.

Zuckerman, M., & Kuhlman, D. M. (2000). Personality and risk‐taking: common biosocial factors. Journal of personality, 68(6): 999–1029.

35

Bijlage 1: Instructiemail deelname experiment