• No results found

5. Conclusie & Discussie

5.3 Beperkingen & Aanbevelingen

Het onderzoek is voltooid en daarom kunnen nu de aanbevelingen en beperkingen worden opgesteld. Dit heeft als doel daarmee rekening te houden bij vervolgonderzoek. Ze zullen in combinatie met elkaar worden besproken doordat ze vaak aan elkaar gerelateerd zijn.

Het allereerste punt is de enquête: uiteindelijk is gebruik gemaakt van 77 enquêtes. De uiteindelijke respons rate is daarmee 6,67 procent. Vergeleken met ander onderzoek (Collis et al. (2004): 17 procent en Page (1984): 41 procent) is dit percentage laag. Een mogelijke reden hiervoor is dat de genoemde onderzoeken gebruik hebben gemaakt van enquêtes via de post. Verder staat over de dataverzameling niets beschreven, maar waarschijnlijk is ook gebruik gemaakt van eerdere connecties, want Collis heeft meerdere onderzoeken gedaan naar de kleine onderneming. Daarnaast is waarschijnlijk ook gebruik gemaakt van telefonisch nabellen etc.. Voor vervolgonderzoek is voorgaande aanpak mogelijk ook de moeite waard. Voor dit onderzoek moest echter een afweging worden gemaakt wat betreft kosten en tijd. Reden hiervoor was dat gedacht werd dat veel mensen juist hierdoor zouden reageren, want ze konden het formulier met één enkele muisklik in te zenden. De verwachte hoge respons bleef echter uit. Dit komt mogelijk doordat geen connecties of aanbevelingen aanwezig waren waardoor mensen zich minder geroepen voelden om te reageren. Voor vervolgonderzoek zal een afweging tussen enquêteren via de e-mail of post weer moeten worden afgewogen. En het voorzien in aanbevelingen is zeer relevant.

Een andere beperking is dat twee tegengestelde resultaten zijn gevonden ten opzichte van de verwachting. Een eerste aanbeveling voor vervolgonderzoek is om, indien mogelijk, specifieker literatuurstudie te doen naar de gebruikte factoren. De toegepaste literatuur in dit onderzoek bevatte veel algemene termen. Mogelijk kan met nader onderzoek naar specifieke variabelen veel handelingsverlegenheid worden overwonnen. Als voorbeeld noemen we de algemene factor: investeerder op te delen in meer specifieke factoren: aandeelhouder, vreemd vermogensverschaffer, crediteuren, banken etc.. Bij dit onderzoek is hiertoe al een aanzet gegeven, maar daar is (nog) geen eenduidig resultaat uitgekomen.

Hoewel, een uitzondering op het bovenstaande is de variabele externe financiers van vreemd vermogen, anders dan banken. In de beschreven literatuur in hoofdstuk twee werd hiervoor vooral de crediteur genoemd. Dit onderzoek heeft zich echter willen onderscheiden door ook andere mogelijke externe financiers mee te nemen. Uiteindelijk blijkt uit de regressieanalyse dat een positief significante invloed is gevonden. Een vervolgonderzoek moet

uitwijzen of deze conclusie terecht gesteld is of dat de conclusie gebaseerd moet worden op andere factoren die in dit onderzoek zijn meegenomen.

Dit onderzoek heeft getracht de institutionele theorie te onderzoeken met de factor Belastingdienst. Het resultaat is een negatieve invloed op de keuze voor een controleverklaring. Uit de gevonden resultaten blijkt dat veel overheidsorganen worden gezien als invloedrijk – de Belastingdienst is slechts één van vele. Voorbeelden van andere overheidsorganen zijn de AFM, de gemeente of een ministerie. Bij dit onderzoek is voor de Belastingdienst gekozen. Aanbeveling voor vervolgonderzoek is om nog specifieker vooronderzoek te doen naar de invloed van specifieke overheidsorganen op ondernemingen. Dit leidt tot een duidelijker beeld van invloedrijke overheidsorganen op de controleverklaring. Zoals in hoofdstuk twee is genoemd is een dergelijk onderzoek in combinatie met de institutionele theorie nieuw. Uit dit onderzoek is een negatief significant resultaat aangetoond bij de variabele Belastingdienst. Met dit resultaat is niet bewezen dat de institutionele theorie invloed heeft bij de keuze voor het verkrijgen van een controleverklaring. Vervolgonderzoek moet uitwijzen of een dergelijk verband aanwezig is. Met dit onderzoek is getracht een begin hiermee te maken.

Kleine ondernemingen zijn volgens de wet niet verplicht om een controleverklaring over de jaarrekening te hebben. In het begin van dit onderzoek is dit al beschreven. Wanneer een kleine onderneming kiest om toch een controleverklaring te verkrijgen kost dit relatief veel geld. In dit onderzoek is niet meegenomen of een dergelijke ‘dure’ verklaring opweegt tegen de invloed van andere factoren. Oftewel een onderneming zal bij de keuze tot het afnemen van een controleverklaring een kosten-batenanalyse (laten) doen om zo te onderzoeken of het één opweegt tegen het ander.

Als laatste beperking van dit onderzoek wordt genoemd de vernieuwde regelgeving opgelegd door de EU. Dit onderzoek vindt nog plaats onder de huidige en waarschijnlijk snel verouderende regelgeving. Hierdoor zullen middelgrote ondernemingen, die nu nog behoren tot de categorie middelgrote onderneming, dan onder de categorie kleine ondernemingen vallen. Hierdoor zullen de voorgaande onderzoeksresultaten waarschijnlijk niet lang meer actueel zijn. Vervolgonderzoek dient deze EU-regelgeving duidelijk in te passen.

6. Referenties

Beck, N., Walgenback, P. (2005). Technical efficiency or Adaption to institutionalized expectations? The Adaption of ISO 9000 Standards in the German Mechanical Engineering Industry. Organization Studies, vol. 26, no. 6: 841 – 866.

Berry, A.J., Faulkner, S., Hughes, M., Jarvis, R. (1993). Financial information, the banker and the small business. British Accounting Review, vol. 25: 131 – 150.

Bronson, S.N., Carcello, J.V. en Raghunandan, K. (2006). Firm characteristics and voluntary management reports on internal control, vol. 25, no. 2: 25 – 39.

Chuang, Y-T., Church, R., Ophir, R. (2011). Taking Sides: the interactive influence of institutional mechanisms on the adoption of same-sex partner health benefits by fortune 500 corporations, 1990 – 2003. Organization Science, vol. 22, no. 1: 190 – 209.

Collis, J. (2004). Factors that influence the decision to have a voluntary audit in small companies in the UK. 27th annual congress of the European accounting association Prague: 1 – 20.

Collis, J. (2004). New evidence on the demand for voluntary audit in small companies in the UK. Kingston University.

Collis, J., Jarvis, R. (2000). How owner-managers use accounts. Institute of Chartered Accountants in England & Wales. Kingston University – London.

Collis, J., Jarvis, R., Skerratt, L. (2004). The Demand for the Audit in Small Companies in the UK.

Accounting & Business Research, vol. 34: 87 – 100.

Deakins, D., Hussain, G. (1996). Financial information, the banker and the small business: a comment. British Accounting Review, vol. 26: 323 – 335.

Deegan, C & Unermann, J. (2006) Financial Accounting Theorie, McGraw Hill Education.

DeJong, D.V., Smith, J.H. (1984). The determination of audit responsibilities: An application of agency theory. Auditing: A journal of practice & theory, vol. 4, no. 1: 20 – 34.

Dillard, J.F., Rigsby, J.T., Goodman, C. (2004). The making and remaking of organization context. Duality and the institutionalization process. Accounting, Auditing & Accountability

Journal, vol. 17, no. 4: 506 – 452.

DiMaggio, P.J., Powell, W.W. (1983).The iron cage revisited: institutional isomorphism and collective rationality in organizational fields. American Sociological Review, vol. 48: 147 – 160.

Ees, van, H., Hooghiemstra, R. (2011). Standardization of non-compliance with corporate governance codes.

Fama, E.F. (1980). Agency Problems and the Theory of the firm. Journal of political economy, vol. 88, no. 2: 288 – 307.

Fama, E.F., M.C. Jensen (1983). Separation of Ownership and Control, Journal of Law and

Economics, vol.26, no.2, p. 301 – 332.

Fogarty, T.J. (1992). Financial accounting standard setting as an institutionalized action field: constraints, opportunities and dilemmas. Journal of Accounting and Public Policy, no. 11: 331 – 355.

Fogarty, T.J. (1992). Organizational socialization in accounting firms: a theoretical framework and agenda for future research. Accounting, organizations and society, vol. 17, no. 2: 129 – 149.

Godwin, M., Freedman, J. (1993). The statutory audit and the micro company – an empirical investigation. Journal of business law, march: 105 – 130.

Greenwood, R., Suddaby, R., Hinings, C.R. (2002). Theorizing change: the role of professional asociations in the transformation of institutionalized fields. Academy of management

journal, vol. 45, no. 1: 58 -80.

Gunningham, N., Kagan, R.A., Thornton, D. (2004). Social license and environmental protection: why businesses go beyond compliance. Law & Social Inquiry, vol. 29, no. 2: 307 – 341.

Hannan, M.T., Freeman, J. (1977). The population ecology of organizations. The american

journal of sociology, vol. 82, no. 5: 929 – 964.

Jensen, M.C., Meckling, W.H. (1976). Theory of the firm: managerial behavior, agency costs and ownership structure. Journal of Financial Economics, vol. 3: 305 – 360.

La Porta, R., Lopez-de-Silanes, F., Shleifer, A., Vishny, R.W. (1998). Law and Finance. The

Journal of political economy, vol. 106, no. 6: 1113 – 1155.

Maingot, M., Zegbal, D. (2006). Financial Reporting of small business entities in Canada.

Journal of Small Business Management, vol. 44, no. 4: 513 – 530.

Moldoveanu, M., Martin, R. (2001). Agency Theory and the design of efficiënt governance mechanisms. Prepared for the Joint Committee on Corporate Governance.

Muzruchi, M.S., Fein, L.C. (1999). The social Construction of organizational knowledge: A study of the uses of coercive, mimetic and normative isomorphism. Administrative science

quartely, vol. 44: 653 – 683.

Okhmatovskiy, I., David, R.J. (2010). Setting your own standards: internal corporate governance codes as a response to institutional pressure.

Page, M.J. (1984). Corporate Financial reporting and the small independent company.

Accounting and Business Research, vol. 14: 271 – 282.

Piot, C., Janin, R. (2007). External auditors, audit committees and earnings management in France. European Accounting Review, vol. 16, no. 2: 429 – 454.

Power, M. (1997). The Audit Society – Rituals of verification. Oxford: OUP

Roida, H.Y., Sunarjanto, N.A. (2011). Family ownership type and the international involvement of SMEs: empirical study of agency theory in east java indonesia. Second international business conference on business and economic research: 911 – 920.

Santen, B. (2011). On the Role of Monitoring near Financial Distress – an Economic and Legal Analysis.

Seow, J-L. (2001). The demand for the UK small company audit – an agency perspective. International Small Business Journal, vol. 19, no. 2: 61-79.

Steen, van der, M.P. (2006), Human agency in management accounting change : a cognitive approach to institutional theory. Ridderkerk : Labyrinth Publications.

Waardenburg, J., Manen, van, J., Gortemaker, H., Schilder, A. (2002). Moderne Controleverklaring: de controle van de jaarrekening : risicoanalyse, interne beheersing en toegevoegde waarde. Academic Service.

Washington, M., Ventresca, M.J. (2004). How organizations change: the role of institutional support mechanisms in the incorporation of higher education visibility strategies, 1874 – 1995. Organizations Science, vol. 15, no. 1: 82 – 97.

GERELATEERDE DOCUMENTEN