• No results found

Naam systeem Ligboxenstal met sleufvloer met noppen en mestschuif Diercategorie Melk- en kalfkoeien

Systeembeschrijving

van Juli 2015

Vervangt Beschrijving BWL 2010.14.V3 van oktober 2013

Gegevens project A.J.P. Klein Zieverink, Slobeendweg 5 in Heusden Stal 1: 140 melk- en kalfkoeien

Vergunningaanvraag 4 juni 2012

DE TECHNISCHE UITVOERING VAN HET SYSTEEM

Onderdeel Uitvoeringseis Uitvoering project Akkoord 1a Vloeruitvoering De uitvoering van de vloer kan

in twee verschillende uitvoeringen plaatsvinden:

vloervariant A of vloervariant B.

Alle loopgangen die voor een groep melkkoeien in de stal beschikbaar zijn moeten zijn voorzien van dezelfde vloervariant11. In de doorsteken de

wachtruimte en de doorlopen mag ook een ander, in de Rav opgenomen, emissiearm vloersysteem dan wel een dichte vloer worden toegepast.

In deze ruimtes mag bovendien de breedte van de vloerplaten kleiner zijn dan voor het betreffende emissiearme systeem is vereist.

In stal 1 wordt variant A toegepast.

Het systeem wordt in de gehele stal 1 toegepast. Er zijn geen wachtruimte en doorloopgangen aanwezig.

Ja

1b bij vloervarianten A en B:

de vloer in de loopgangen bestaat uit dichte, vlakke betonplaten die zijn voorzien van sleuven die evenwijdig aan het voerhek lopen

(lengterichting). De sleuven zijn 35 mm breed en 30 mm diep, de hartafstand tussen de sleuven is 160 mm.

Uit het leaflet volgt dat vlakke betonplaten worden toegepast die zijn voorzien van sleuven (35 mm breed en 30 mm diep, de

hartafstand160 mm), die evenwijdig aan het voerhek lopen (lengterichting).

Ja

1 Binnen een stalgedeelte voor een groep melkkoeien mogen de twee vloervarianten niet naast elkaar worden gebruikt. De eisen waarbij geen aanduiding van de vloervariant is opgenomen zijn altijd van toepassing, de andere eisen gelden alleen voor de betreffende vloervariant.

1c bij vloervariant A:

in de sleuven bevinden zich om de circa 1,10 meter perforaties die naar beneden wijder uitlopen zodat ze zelflossend zijn. De perforaties hebben een bovenoppervlak van 700 mm² per stuk en de totale

oppervlakte van de perforaties bedraagt maximaal 0,6 % van de totale leefoppervlakte.

Uit het leaflet volgt dat:

de sleuven zich perforaties bevinden om de circa 1,10 meter perforaties die naar beneden wijder uitlopen zodat ze zelflossend zijn;

de perforaties een

bovenoppervlak hebben van 700 mm² per stuk en de totale oppervlakte van de perforaties maximaal 0,6 % van de totale leefoppervlakte bedraagt.

Ja

1d bij vloervariant B:

in de sleuven zijn geen perforaties aanwezig en de bovenzijde van de

balken tussen de sleuven is voorzien van een noppenprofiel.

N.v.t.

2a Mestkelder en

mestafvoer bij vloervariant A:

onder het gehele oppervlak van de loopgangen met sleufvloer en

mestafstorten is een mestkelder aanwezig bij vloervarianten B :

onder de mestafstorten dient een mestkelder aanwezig te zijn (onder het overige gedeelte van de sleufvloer is

aanwezigheid van een mestkelder facultatief).

De gehele stal is

onderkelderd. Ja

2b Bij vloervariant A:

de afvoer van de urine

geschiedt door de perforaties in de lengtesleuven naar de mestkelder.

Volgens het leaflet zijn perforaties in de

lengtesleuven aanwezig voor de afvoer van urine naar de mestkelder.

Ja

2c Bij vloervarianten A en B:

aan één of beide uiteinden van de loopgang is in de vloer een mestafstort gemaakt voor de afvoer van de mest. Deze afstorten zijn voorzien van een zogenaamde

brievenbussluiting, rubberen flappen of een andere

voorziening die emissie vanuit de mestkelder zoveel mogelijk voorkomt.

De mestafstorten bij de centrale mestgoot en de goten aan het einde van de stallen zijn voorzien van rubberen afdichtflappen.

Ja

2d Wanneer tussentijdse

mestafstorten worden gebruikt, bijvoorbeeld indien de

schuifuitvoering dat

noodzakelijk maakt of wanneer

De mestschuiven worden tweezijdig werkend uitgevoerd.

De lengte van de mestafstort is gelijk aan de die van de

Ja

deze als noodvoorziening wordt geïnstalleerd, moeten deze afstorten worden voorzien van een zogenaamde

brievenbussluiting, rubberen flappen of andere voorziening die emissie vanuit de

mestkelder zoveel mogelijk voorkomt.

Bij een vaste mestschuif zal de mestafstort tenminste de lengte moeten hebben van de naar voren gerichte mestgeleiders.

naar voren gerichte mestgeleiders.

2e Indien in de doorsteken, de wachtruimte en de doorlopen een ander emissiearm systeem wordt toegepast en daardoor extra emissie vanuit de kelder daaronder kan optreden (schoorsteeneffect), dient bij elke overgang van

vloersysteem in de mestkelder een stankafsluitende

voorziening te worden aangebracht.

Niet van toepassing.

3a Mestschuif De mestschuif is een

mechanische schuif met tandjes die zijn afgestemd op de

sleufprofilering

Er zijn mestschuiven aanwezig op alle vast vloerdelen. De uitvoering is volgens het leaflet als een mechanische schuif met tandjes die zijn afgestemd op de sleufprofilering

Ja

3b de schuif en vloer moeten goed op elkaar zijn afgestemd, zodat de sleuven in de vloer bij elke schuifbeweging goed worden gereinigd.

Volgens het leaflet zijn de schuif en vloer goed op elkaar zijn afgestemd, zodat de sleuven in de vloer bij elke schuifbeweging goed worden gereinigd.

Ja

4

Registratie-apparatuur - Voor het registreren van het aantal schuifbewegingen tijdklok aanwezig te zijn.

Deze tijdklok dient daartoe de aansturing van de mestschuif te verzorgen.

Volgens het leaflet is de vereiste

registratieapparatuur aanwezig.

Ja

5 Emitterend

oppervlakte Het met mest besmeurd vloeroppervlak per dierplaats is maximaal 5,5 m². Dit oppervlak omvat de loopgangen, de doorsteken, de wachtruimte en de doorlopen. Niet inbegrepen

Het met mest besmeurd oppervlak bedraagt 3,8 m2 per dierplaats.

Ja

is het vloeroppervlak van de melkstal en de voerstoep (indien aanwezig).

HET GEBRUIK VAN HET SYSTEEM

Onderdeel Gebruikseis Gebruik project Akkoord

1a Mestschuif Bij vloervariant A:

de mest dient tenminste iedere twee uur van de vloer te worden verwijderd met de mestschuif.

Bij vloervariant B:

de mest dient tenminste ieder uur van de vloer te worden verwijderd met de mestschuif.

Aandachtspunt tijdens controle

1b Het met mestbesmeurde

vloeroppervlak waar de mechanische schuif niet kan komen, dient minimaal twee keer per dag handmatig te worden gereinigd.

Aandachtspunt tijdens controle

2a Onderhoud De mestschuif en de afdichtvoorzieningen in de mestafstorten dienen tenminste eenmaal per jaar te worden gecontroleerd en onderhouden.

Aanbevolen wordt hiertoe een onderhoudscontract met de leverancier van de mestschuif of een andere deskundige partij af te sluiten.

Aandachtspunt tijdens controle

2b Bij vloervariant A:

de veehouder dient de perforaties in de vloer te controleren op

verstopping, geconstateerde verstoppingen dienen direct te worden ontstopt.

Aandachtspunt tijdens controle

3a Controle Om het gebruik van het systeem te controleren dient:

- op de bedieningscomputer een terugleesoptie aanwezig te zijn waarmee de werking van de mestschuif gedurende de laatste drie maanden inzichtelijk kan worden gemaakt, of:

- een verzegelde draaiurenteller te zijn geplaatst voor continue registratie van de bedrijfsuren van de aandrijfmotor van de mestschuif. De bedrijfsuren dienen maandelijks te worden afgelezen en geregistreerd zodat de schuiffrequentie terug te rekenen is.

Aandachtspunt tijdens controle

3b Er moet een logboek worden bijgehouden waarin wordt

aangetekend wanneer en door wie de controle en het onderhoud van de mestschuif en de

afdichtvoorzieningen in de

mestafstorten heeft plaatsgevonden.

Aandachtspunt tijdens controle

Emissiefactor Zowel voor vloervariant A als voor vloervariant B:

- beweiden, 7,7 kg NH3 per dierplaats per jaar

- permanent opstallen, 9,2 kg NH3 per dierplaats per jaar

Verwijzing meetrapport Swierstra, D., M.C.J. Smits en H. Gunnink, 1997. Ammoniakemissie uit een ligboxenstal voor rundvee met sleufvloer en mestkelder, IMAG-DLO nota V 97-16.

Huis in ’t Veld, J.W.H. en R. Scholtens, 1998, Praktijkonderzoek naar de ammoniakemissie van stallen XXXXII; Natuurlijk geventileerde ligboxenstal met sleufvloer voor melkvee, DLO rapport 98-1006.

Dooren, H.J.C. van et all, Oriënterende metingen van

ammoniakemissie Holcim Sleufvloer type B, Rapport 200, Wageningen UR Livestock Research (www.livestockresearch.wur.nl).

EINDOORDEEL EN OPMERKINGEN

De uitvoering van stal 1 voldoet aan de uitvoeringseisen van BWL 2010.14.V4.

De genoemde voorwaarden zijn als eisen opgenomen in de systeembeschrijving. In artikel 3.123 van het Activiteitenbesluit milieubeheer is opgenomen dat aan deze eisen moet worden voldaan.

Doordat dit artikel een rechtstreekse werking heeft, worden geen voorschriften in de vergunning opgenomen.

Nummer systeem BWL 2012.04.V2

Naam systeem Ligboxenstal met V-vormige vloer van geprofileerde

vloerelementen in combinatie met een gierafvoerbuis en met mestschuif

Diercategorie Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar Systeembeschrijving

van Juli 2015

Vervangt BWL 2012.04.V1 van oktober 2013

Gegevens project A.J.P. Klein Zieverink, Slobeendweg 5 in Heusden Stal 3: 360 melk- en kalfkoeien

Stal 4: 100 melk- en kalfkoeien Stal 6: 250 melk- en kalfkoeien

Vergunningaanvraag 4 juni 2012 (aanvulling 29 november 2014 en 4 maart 2015)

DE TECHNISCHE UITVOERING VAN HET SYSTEEM

Onderdeel Uitvoeringseis Uitvoering project Akkoord

1 Vloer - Loopgedeelte en De stallen 3, 4 en 6 met Ja

doorlooppaden worden uitgevoerd met betonnen vloerplaten (minimaal 250 cm breed; variabele lengte) die op tenminste 1,5%

afschot worden gelegd richting de gierafvoerbuis.

- De vloerplaten zijn voorzien van langs- en dwarssleuven die haaks op elkaar liggen en een tegelprofiel vormen. De langssleuven liggen op een onderlinge afstand van 50 mm. De afstand tussen de dwarssleuven is 90 mm. De sleufdiepte varieert van 6 tot 18 mm en de sleufbreedte van 12 tot 20 mm. Het profiel is uitgevoerd met een 0,5% hellend afschot naar het midden toe. De bovenkant van de vloerplaten, het loopoppervlak, is licht geprofileerd voor een betere beloopbaarheid.

- De vloerplaten worden met zelfverdichtend beton (ZVB) gestort en verhard in een mal, waardoor het oppervlak van de langs- en

dwarssleuven zeer glad is.

Daardoor wordt het aankoeken van de mest verminderd en de afvoer van de urine verbeterd.

- De vloerplaten worden aan de kopkant (dit is in het midden van de loopgangen) tussen de 25 en 40 mm uit elkaar gelegd, waardoor er een uitsparing ontstaat voor de kabel of ketting van de mestschuif. In de kopkanten van de vloerplaten is een inkassing van 70 x 30 mm aanwezig. Deze inkassing vormt samen met de uitsparing tussen de

fundering of wand aanwezig is, wordt de onderkant van de vloerplaat ten opzichte

bijbehorende loopgedeelten en looppaden worden geheel uitgevoerd met systeem BWL 2012.04.V2. Het leaflet is bij de aanvraag gevoegd.

De vloeruitvoering en de vloerplaten voldoen aan de systeemeisen, zoals opgenomen in het leaflet.

van de gierafvoerbuis verbreed zodat een gesloten gierafvoerbuis ontstaat.

1b In de doorsteken de

wachtruimte en de doorlopen mag ook een ander, in de Rav opgenomen emissiearm vloersysteem dan wel een dichte vloer worden toegepast.

In deze ruimtes mag de breedte van de vloerplaten bovendien kleiner zijn dan voor het betreffende emissiearme systeem is vereist.

De doorlopen en doorsteken worden voorzien van een dichte vloer. De wachtruimte wordt voorzien van systeem Rav 13004, waarvoor een bijzondere emissiefactor is

De vloer is niet onderkelderd2 De stallen 3, 4 en 6 zijn niet

onderkelderd. Ja

2b De mest wordt afgevoerd naar

een gesloten mestopslag. De urine wordt opgevangen in de holte (de gierafvoerbuis) en eveneens afgevoerd naar die gesloten (mest)opslag. Veelal zal deze opslag

gecompartimenteerd zijn uitgevoerd, zodat de mest en urine apart van elkaar kunnen worden opgeslagen en verwerkt (primaire mestscheiding).

De stallen 3, 4 en 6 zijn voorzien van

gierafvoerbuizen voor de afvoer van urine naar een afgesloten opslag. de loopgangen is in de vloer een afstort gemaakt voor de afvoer van de mest. Deze mestafstorten zijn voorzien van een

zogenaamde brievenbussluiting, rubberen flappen of een andere voorziening die emissie vanuit de mestopslag zoveel mogelijk voorkomt.

De loopgangen van de stallen 4 en 6 zijn voorzien van mestafstorten aan één zijde van de stal. Stal 3 is voorzien van afstorten aan beide zijden van de stal.

De uitvoering van afstorten is volgens het leaflet voorzien van een zogenaamde

brievenbussluiting, rubberen flappen of een andere voorziening die emissie vanuit de mestopslag zoveel mogelijk voorkomt.

Ja

2d Indien in de doorsteken, de wachtruimte en de doorlopen een ander emissiearm systeem wordt toegepast en daardoor extra emissie vanuit de kelder daaronder kan optreden (schoorsteeneffect), dient bij elke overgang van

vloersysteem in de mestkelder een stankafsluitende

Er zijn geen mestkelders aanwezig ter plaatsen van doorsteken of wachtruimte.

Ja

2 De vloer mag boven een kelder worden gerealiseerd zolang er maar geen verbinding is naar de kelder.

voorziening te worden aangebracht.

3 Mestschuif Voor afvoer van mest moet een vaste mestschuif zijn

aangebracht voorzien van een aandrijfmechanisme en een tijdschakeling.

De mestschuif dient als volgt te worden uitgevoerd:

- Uitvoering 1

De mestschuif wordt met een kabel of touw getrokken. Aan de schuif zit een klepel, kogel of vergelijkbare voorziening waarmee ook de vaste mest in de uitsparing in het midden van de vloer en de holte (de

gierafvoerbuis) wordt verwijderd.

- Uitvoering 2

De mestschuif wordt met een ketting getrokken. De ketting is op een laag liggend punt aan de schuif bevestigd en loopt door de holte (de gierafvoerbuis) en verwijdert ook de daarin aanwezige vaste mest.

- Beide uitvoeringen:

- De onderkant van de schuif (schraper) moet van kunststof of een

gelijkwaardig materiaal zijn en dient zodanig te zijn uitgevoerd dat het loopoppervlak goed wordt gereinigd.

- Onder in de gierafvoerbuis dient een slijtstrip of gietmortel toegepast te worden.

De uitvoering van de mestschuif voldoet volgens het leaflet aan de gestelde eisen.

Ja

4 Emitterend

oppervlakte Het met mest besmeurd vloeroppervlak per dierplaats is maximaal 5,5 m². Dit

oppervlak omvat de

loopgangen, de doorsteken, de wachtruimte en de doorlopen.

Niet inbegrepen is het

vloeroppervlak van de melkstal en de voerstoep (indien

aanwezig).

Het met mest besmeurd vloeroppervlak per dierplaats

- Voor het registreren van het aantal schuifbewegingen dient een verzegelde

Volgens de leaflet is de vereiste

registratieapparatuur

Ja

bedrijfsurenteller aanwezig te zijn.

- Voor de waarborging van de schuiffrequentie dient een tijdklok aanwezig te zijn.

Deze tijdklok dient daartoe de aansturing van de mestschuif te verzorgen.

aanwezig.

1. HET GEBRUIK VAN HET SYSTEEM

Onderdeel Gebruikseis Gebruik project Akkoord

1a Mestschuif De mest dient tenminste iedere twee uur van de vloer te worden verwijderd met de mestschuif.

Aandachtspunt tijdens controle

1b Het met mest besmeurde

vloeroppervlak waar de mestschuif niet kan komen, dient minimaal 2 keer per dag handmatig te worden gereinigd.

Aandachtspunt tijdens controle

2 Onderhoud De mestschuif inclusief de daaraan verbonden klepel, kogel of andere voorziening en de afdichtvoorzieningen in de mestafstorten dienen tenminste eenmaal per jaar te worden gecontroleerd en onderhouden.

Aanbevolen wordt hiertoe een onderhoudscontract met de leverancier van de mestschuif of een andere deskundige partij af te sluiten.

Aandachtspunt tijdens controle

3a Controle Om het gebruik van het systeem te controleren dient:

- op de bedieningscomputer een terugleesoptie aanwezig te zijn waarmee de werking van het systeem gedurende de laatste drie maanden inzichtelijk kan worden

3b Er moet een logboek worden bijgehouden waarin wordt aangetekend wanneer en door wie de controle en het

onderhoud van de mestschuif en de afdichtvoorzieningen in de mestafstorten heeft plaatsgevonden.

Aandachtspunt tijdens controle

Emissiefactor Beweiden: 6,7 kg NH3 per dierplaats per jaar

Permanent opstallen: 7,7 kg NH3 per dierplaats per jaar

Verwijzing meetrapport Deze emissiefactoren zijn voorlopig vastgesteld en zullen aan de hand van de meetresultaten worden herzien.

EINDOORDEEL EN OPMERKINGEN

De uitvoering van stal 3, 4 en 6 voldoet aan de uitvoeringseisen van BWL 2012.04.V2.

De genoemde voorwaarden zijn als eisen opgenomen in de systeembeschrijving. In artikel 3.123 van het Activiteitenbesluit milieubeheer is opgenomen dat aan deze eisen moet worden voldaan.

Doordat dit artikel een rechtstreekse werking heeft, worden geen voorschriften in de vergunning opgenomen.

Nummer systeem Rav 13004

Naam systeem Ligboxenstal met 2% hellende dichte vloer van gietasfalt, vloerkoeling met grondwater

Diercategorie Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar Systeembeschrijving van Besluit 13 april 2013

Gegevens project A.J.P. Klein Zieverink, Slobeendweg 5 in Heusden Stal 5: 494 melk- en kalfkoeien

Vergunningaanvraag 4 juni 2012 (aanvulling 29 november 2014)

DE TECHNISCHE UITVOERING VAN HET SYSTEEM

Onderdeel Uitvoeringseis Uitvoering project Akkoord

0 Staluitvoering De onderhavige stal betreft een 3+3 rijige stal biedt plaats aan 498 stuks melkvee.

Stal 5 wordt uitgevoerd als een 3+3 rijige stal voor 494 stuks melkrundvee. De veebezetting is iets minder dan de veebezetting waarvoor een voorlopige emissiefactor is vastgesteld. Dit leidt niet tot andere emissies per

dierplaats.

Ja

De stal is voorzien van ACNV, met uitzondering van

wachtruimte en loopgangen naar de wachtruimte

Stal 5 is voorzien van het

ACNV-ventilatiesysteem. Ja

1 Vloer De loopgangen in de stal worden uitgevoerd als 2% hellende vloer met gietasfalt en frequente mestverwijdering (maximaal 2 uur).

De loopgangen in de stal worden uitgevoerd als 2%

hellende vloer met gietasfalt en zijn voorzien van

mestschuiven.

Ja

Het looppad naar de wachtruimte is vlak uitgevoerd en

voorzien van gietasfalt.

Het looppad naar de

wachtruimte is vlak uitgevoerd en

voorzien van gietasfalt.

Ja

De vloer van de wachtruimte is dicht en 3% hellend en wordt voorzien van gietasfalt.

De vloer van de wachtruimte is dicht en 3% hellend en wordt voorzien van gietasfalt.

Ja

De vloeren van de loopgangen, toelooppad en wachtruimte, alsmede ligplaatsen en de mestgangen en een gedeelte van voerpad (waar het voer ligt) worden gekoeld.

De vloeren van de

loopgangen, toelooppad en wachtruimte, alsmede

ligplaatsen en de mestgangen en een gedeelte van voerpad (waar het voer ligt) worden gekoeld door lamellen in de vloer, waar grondwater doorheen stroomt.

De koeling wordt afgestemd op de vereiste

temperatuurdaling van respectievelijk 5 en 1 graden Celsius in de zomer en winter in de stal.

Ja

2a Mestkelder en mestopvang

De vloer is niet onderkelderd3 Stal 5 is niet onderkelderd. Ja

2b De mest wordt afgevoerd naar

een gesloten mestopslag.

De mest uit stal 5 wordt afgevoerd naar een afgesloten bufferopslag bij de

mestverwerking en zonodig naar de afgesloten

mestkelders onder stal 1

Ja

2c Vanwege de lengte van de

loopgangen wordt een

mestafstort gerealiseerd aan de kopeinde van de stal en

halverwege de stal. Vanuit beide onderliggende

mestopvangkelders

wordt de mest direct naar de vergisters gepompt. Deze mestafstorten zijn voorzien van een zogenaamde

Stal 5 is voorzien van afstorten aan het kopeinde van de stal en halverwege de stal.

De mest wordt via een leiding naar een centrale mestgoot afgevoerd en vandaar afgevoerd naar een gesloten mestopslag. De mestafstorten naar de centrale mestgoot en naar de goten aan het eind

Ja

3 De vloer mag boven een kelder worden gerealiseerd zolang er maar geen verbinding is naar de kelder.

brievenbussluiting, rubberen flappen of een andere voorziening die emissie vanuit de mestopslag zoveel mogelijk voorkomt.

van de stallen, zijn voorzien van rubber afdichtflappen.

3 Mestschuif Voor afvoer van mest moet een vaste mestschuif zijn

aangebracht voorzien van een aandrijfmechanisme en een tijdschakeling.

De loopgangen in de stal en de wachtruimte zijn voorzien van mestschuiven.

Ja

4 Emitterend

oppervlakte Het met mest besmeurd vloeroppervlak per dierplaats in de stal is maximaal 3,65 m² per dierplaats

Het met mest besmeurd

oppervlak van de wachtruimte en de loopgang bedraagt maximaal 0,65 m² per dierplaats

Het met mest besmeurd vloeroppervlak per dierplaats bedraagt volgens de tekening 1.6901/494=3,42 m2 in de tijdklok aanwezig te zijn. Deze tijdklok dient daartoe de aansturing van de mestschuif te verzorgen.

De vereiste

registratieapparatuur met een tijdklok voor het aansturen van de mestschuiven wordt aangebracht in de

opslagruimte in stal 4 voor het registreren van het aantal schuifbewegingen.

Ja

Emissiefactor Beweiden: 7,1 kg NH3 per dierplaats per jaar

Permanent opstallen: 8,1 kg NH3 per dierplaats per jaar

Verwijzing meetrapport Deze emissiefactoren zijn voorlopig vastgesteld en zullen aan de hand van de meetresultaten worden herzien.

EINDOORDEEL EN OPMERKINGEN

De uitvoering van stal 5 voldoet aan de uitvoeringseisen van Rav 13004.

De genoemde voorwaarden zijn als eisen opgenomen in de systeembeschrijving. In artikel 3.123 van het Activiteitenbesluit milieubeheer is opgenomen dat aan deze eisen moet worden voldaan. Doordat dit artikel een rechtstreekse werking heeft, worden geen voorschriften in de vergunning opgenomen.