• No results found

Beoordeling effecten geïnventariseerde Huidige Activiteiten rondom

4.2 Analyse Huidige Activiteiten en Instandhoudingsdoelstellingen

4.2.4 Beoordeling effecten geïnventariseerde Huidige Activiteiten rondom

a. Peilbeheer

Het huidige peilbeheer in de ten oosten van de Coepelduynen gelegen gebieden is gericht op het hier handhaven van een constant peil. Bij handhaving van dit huidige peil zal de zoetwaterlens onder de Coepelduynen onder de huidige abiotische omstandigheden dezelfde hoogte ten opzichte van het maaiveld houden. Daarmee

Conclusie: Het beheer van particuliere terreinen en het rasteronderhoud door de

particulieren heeft geen tot verwaarloosbare effecten op de instandhoudingsdoelen. Er zijn dan ook geen beperkingen of maatregelen nodig, mits de activiteiten op dezelfde wijze worden voortgezet. Het beheer van de particuliere terreinen en het rasteronderhoud door de particulieren valt in categorie 4a en is daarmee een niet vergunningplichtige activiteit.

zal het peilverloop van het grondwater binnen het gebied ongewijzigd blijven, tenzij er in de toekomst veranderingen plaatsvinden in de grootte van de neerslag en verdamping. Peilveranderingen, zowel verhogingen als verlagingen, kunnen invloed hebben op de grondwaterstanden in de Coepelduynen. Vernatting kan ongunstig zijn voor de witte en grijze duinen. Het habitattype vochtige duinvalleien en in mindere mate duindoornstruweel zullen negatieve effecten ondervinden van verdroging (vernatting kan gunstig zijn voor vochtige duinvalleien). Structurele verhogingen of verlagingen van het peil leiden dus mogelijk tot negatieve effecten.

Er zijn in paragraaf 3.6 van dit beheerplan geen knelpunten benoemd die een relatie hebben met de grondwaterstanden in het gebied. Er kan daarom geconcludeerd worden dat het huidige peilbeheer geen significant negatieve effecten heeft op de instandhoudingsdoelen.

Conclusie: Het peilbeheer ten oosten van de Coepelduynen heeft geen effect op de

instandhoudingsdoelen. Er zijn dan ook geen beperkingen of maatregelen nodig, mits de activiteiten op dezelfde wijze worden voortgezet. Het peilbeheer valt in categorie 4a en is daarmee een niet vergunningplichtige activiteit.

b. Schonen sloot

De schouwplichtige sloot, die door Staatsbosbeheer jaarlijks wordt geschoond, ligt net buiten het gebied. De sloot is klein en het schonen heeft geen effect op de grondwaterstanden of instandhoudingsdoelen in het gebied.

Conclusie: Het schonen van de sloot heeft geen effect op de instandhoudings-

doelen. Er zijn dan ook geen beperkingen of maatregelen nodig, mits de activiteiten op dezelfde wijze worden voortgezet. Het schonen van de sloot valt in categorie 4a en is daarmee een niet vergunningplichtige activiteit.

c. Wateronttrekking

Er zijn drie doorlopende vergunningen afgegeven voor waterontrekkingen. De totale hoeveelheid water die in de praktijk wordt onttrokken, verschilt van jaar tot jaar. De totale hoeveelheid water is mede afhankelijk van de hoeveelheid eenmalige

bemalingen waarbij voor de duur van een jaar vergunning wordt verleend op basis van de waterwet.

De totale wateronttrekking, die in de actuele situatie plaatsvindt, blijkt in de praktijk niet te leiden tot negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen. Er zijn geen knelpunten benoemd in dit beheerplan die een relatie hebben met de

grondwaterstanden in het gebied. De onttrekkingen maken deel uit van het constante peil-regime in de Coepelduynen. Onder het bedoelde peilregime kunnen de Natura 2000-habitattypen behouden blijven. Dit betekent dat de doorlopende bemalingen, waarvoor vergunning is verleend, in ieder geval doorgang kunnen vinden.

Conclusie: Wateronttrekking rondom de Coepelduynen heeft geen effect op de

instandhoudingsdoelen. Er zijn geen mitigerende maatregelen nodig. De

doorlopende wateronttrekking valt in categorie 3 en is daarmee een activiteit die reeds in het kader van de Natuurbeschermingswet vergund is. Er zijn geen aanpassingen van de voorwaarden in de bestaande vergunningen nodig.

d. Kustverdediging rondom de Coepelduynen: vooroeversuppleties (= zand in de zee aanbrengen)

Activiteiten buiten de Coepelduynen die op het strand of direct in zee plaatsvinden zijn vooroever-suppleties, ingrepen bij calamiteiten en monitoring. Deze activiteiten

vinden plaats in het kader van de Waterwet en zijn gericht op de bescherming van de nationale veiligheid.

Door Rijkswaterstaat zijn in het verleden verschillende vooroeversuppleties uitgevoerd (dus geen suppleties op het strand).In de afgelopen jaren is onderzoek verricht naar de effecten van vooroeversuppleties op de verstuivingsdynamiek in de duinen. Er bleken geen aan toonbare effecten op te treden. Tussen 2014 en 2016 wordt een vooroeversuppletie uitgevoerd in de omgeving van Coepelduynen, namelijk tussen Bloemendaal en Zandvoort, én tussen 2012 en 2016 wordt een herhaling van de vooroeversuppletie van 2006 uitgevoerd in het zuidelijk beheergebied van waterschap Rijnland; ten zuiden van Katwijk (toelichting suppletieprogramma 2012-2015, Rijkswaterstaat 2013). Deze suppleties hebben geen direct effect op de Coepelduynen, en zijn in dit beheerplan daarom niet beschouwd als huidige activiteit en daarom niet beoordeeld. Daarbij speelt mee dat de kust van Coepelduynen de laatste jaren aangroeit en er dus de komende jaren geen suppleties zijn voorzien.

Conclusie: Naar verwachting vinden geen vooroeversuppleties plaats, zeker niet

binnen de 1e beheerplanperiode, die een direct effect hebben op de Coepelduynen. Daarom zijn vooroeversuppleties niet beoordeeld voor dit beheerplan.

e. Ingrepen bij calamiteiten

Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor het ingrijpen bij calamiteiten op het strand. Er is geen ruimtelijke overlap van deze activiteit met de instandhoudingsdoelen. Ingrepen bij calamiteiten hebben geen relatie met knelpunten voor de

instandhoudingsdoelen (zie paragraaf 3.6).

Conclusie: Ingrepen bij calamiteiten op het strand net buiten de Coepelduynen

hebben geen effect op de instandhoudingsdoelen. Er zijn dan ook geen beperkingen of maatregelen nodig, mits de activiteiten op dezelfde wijze worden voortgezet. Ingrepen bij calamiteiten valt in categorie 4a en is daarmee een niet

vergunningplichtige activiteit.

f. Monitoring- en meetactiviteiten op het strand

Bij de bestaande monitoring- en meetactiviteiten, die Rijkswaterstaat op het strand uitvoert, wordt met een auto het strand opgegaan. Deze activiteiten hebben echter geen effect op de instandhoudingsdoelen, omdat er ruimtelijk geen overlap is met de aangewezen Natura 2000 habitattypen.

Conclusie: Monitoring- en meetactiviteiten door Rijkswaterstaat op het strand nabij

de Coepelduynen hebben geen effect op de instandhoudingsdoelen. Er zijn dan ook geen beperkingen of maatregelen nodig, mits de activiteiten op dezelfde wijze worden voortgezet. Monitoring- en meetactiviteiten vallen in categorie 4a en is daarmee een niet vergunningplichtige activiteit.

g. Landbouw: manege

De activiteiten van de aanwezige manege, net buiten de begrenzing, heeft in haar huidige omvang en hoedanigheid geen significant negatief effect op de

instandhoudingsdoelen. Van bemesting is niets bekend, maar eventuele effecten hiervan zijn niet waarneembaar.

Conclusie: De activiteiten van de manege nabij de Coepelduynen hebben

verwaarloosbare effecten op de instandhoudingsdoelen. Er zijn dan ook geen beperkingen of maatregelen nodig, mits de activiteiten op dezelfde wijze worden voortgezet. De activiteiten van de manege vallen in categorie 4a en zijn daarmee

een niet vergunningplichtige activiteit.

h. Landbouw: bloemen- en bollenteelt

Buiten het gebied, ten oosten van de Coepelduynen, vindt bloemen- en bollenteelt plaats. Het water dat voor beregening van de velden wordt gebruikt is over het algemeen oppervlaktewater. De hoeveelheid hiervan is beperkt. Gebruik van het oppervlaktewater heeft een verwaarloosbare invloed op de grondwaterstanden in het Natura 2000-gebied. Het verwaaien van meststoffen of bestrijdingsmiddelen naar de Coepelduynen is, gezien de overheersend tegengestelde windrichting en de hogere ligging van het duingebied, verwaarloosbaar.

Conclusie: Normale agrarische bedrijfsvoering bij de bloemen- en bollenteelt

rondom de Coepelduynen heeft verwaarloosbare effecten op de

instandhoudingsdoelen. Er zijn dan ook geen beperkingen of maatregelen nodig, mits de activiteiten op dezelfde wijze worden voortgezet. Normale agrarische bedrijfsvoering bij de bloemen- en bollenteelt rondom de Coepelduynen valt in categorie 4a en is daarmee een niet vergunningplichtige activiteit.

i. Horeca, parkeerplaats en bebouwing

De horecavoorzieningen (strandpaviljoen), bungalows, strandhuisjes, parkeerplaats en de daaromheen liggende gebouwen van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM), de Katwijkse Reddingsbrigade (KRB) en het jeugdhonk leiden tot verkeersbewegingen op en rond de parkeerplaats. Deze voorzieningen leiden vervolgens tot gebruik van paden en van het strand. Vermesting van habitattypen als gevolg van gemotoriseerd verkeer is dermate plaatselijk dat significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen zijn uitgesloten.

Conclusie: De activiteiten die plaatsvinden bij de verschillende

horecagelegenheden, bebouwing en parkeerplaats nabij de Coepelduynen hebben geen effecten op de instandhoudingsdoelen. Er zijn dan ook geen beperkingen of maatregelen nodig, mits de activiteiten op dezelfde wijze worden voortgezet. Deze activiteiten vallen in categorie 4a en zijn daarmee niet vergunningplichtig.

NB. De effecten van stikstof die via atmosferische depositie optreden, worden in hoofdstuk 5 nader uitgewerkt.