• No results found

7. AANSLUITING NOORD EN ZUIDZIJDE

8.1. Benodigde volume zand in duin en zandprijs 1. Basisvolume

Het benodigde volume zand in het duin is per strekkende meter bepaald (zie hoofdstuk 4). Het totaal benodigde volume is de lengte van de dijk maal het benodigde volume per lengte eenheid. Het benodigde volume per strekkende meter is in hoofdstuk 4 bepaald op

700 m3/m dit kan worden vertaald naar een totaal basisvolume van 2.240.000 m3. In

para-graaf 4.5.3 is de gevoeligheid van de berekeningen beschouwd. Naast de gevoeligheid van de resultaten van de berekeningen is er tevens een variatie in het benodigde volume door-dat het huidige profiel van het plateau varieert langs de dijk. Zoals te zien in tabel 4.2 is het benodigde volume niet heel gevoelig voor de hydraulische parameters. Het benodigde vo-lume valt binnen een bandbreedte van ± 20 %.

Zoals aangegeven in hoofdstuk 4 kan er een extra volume zand in het duin worden ver-werkt om te voldoen aan de vereiste duinbreedte voor winderosie. Dit is niet opgenomen in de kostenraming. Wanneer ten behoeve van de natuurbouw volume aan het duin wordt toegevoegd (zie paragraaf 8.2) wordt mogelijk ook aan de eisen voldaan.

8.1.2. Slijtlaag

Voor de ontwerpperiode van 50 jaar is het totale volume te suppleren zand ten behoeve

van de slijtlaag circa 1,9 miljoen m3 (zie paragraaf 5.3). Dit volume bestaat uit het initiële

volume en een 10-jaarlijkse onderhoudssuppletie. In paragraaf 5.3.9 zijn ook onder- en bo-vengrenzen gegeven voor het verwachte onderhoud. De verwachtingswaarde, ondergrens

en bovengrens voor het onderhoud zijn respectievelijk 310.000 m3/10 jaar, 130.000 m3

/-10 jaar en 760.000 m3/10 jaar.

8.1.3. Zandprijs

De zandprijs is bepaald in overleg met Rijkswaterstaat directie Noordzee. Voor het bepalen van de zandprijs zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

- zand beschikbaar in een offshore zand wingebied;

- gemiddelde afstand offshore zandwingebied en loslocatie is 22 km;

- weinig/beperkte windgolven/swell (<1 m) op de plaats waar de TSHD zijn lading lost via

Productie

Gebaseerd op een werkweek van 168 uur en een schip als de Shoreway (Boskalis) van

5.600 m3 hopperinhoud, ligt de weekproductie op circa 100.000 m3 (in-situ zand). Het zand

wordt dan aan wal geperst via een zinkerleiding (circa 600 m) en vervolgens met land lei-dingen direct het werk in geperst.

Kosten

De kosten voor het ontgraven, transporteren en aanbrengen van het zand, inclusief

staart-kosten, mobilisatie/demobilisatie en aankoopkosten zijn EUR 7,34/m3 (+/- 15 %) voor de

initiële suppletie. Voor onderhoud is de prijs EUR 7,84/m3 (+/- 15 %). Deze hogere

een-heidsprijs wordt veroorzaakt door eenmalige installatiekosten, vooral voor het stort (trans-port leidingen, materieel, personeel).

De zandprijs is opgebouwd uit:

- materieel (50 %);

- brandstof and smeermiddelen (22 %);

- staf en bemanning (11 %);

- indirecte kosten (winst, risico, verzekering, alg. kosten) (17 %);

- domeinafdracht zand (EUR 0,84).

De percentages geven aan welk aandeel het onderdeel heeft in de zandprijs (exclusief do-meinafdracht) bij initiële aanleg.

8.2. Natuurbouw

Een ontwerp van de natuurbouw aan de waddenzeekant van het duin is bepaald in een workshop [ref. 2.]. Deze natuurbouw is niet primair bedoeld voor de veiligheid (hoewel het hier wel aan bijdraagt) maar levert wel de meeste natuurwaarde op. De natuurbouw is een essentieel onderdeel van de zandige oplossing Prins Hendrikpolder en wordt daarom ook opgenomen in de kostenraming. De natuurbouw bestaat uit de volgende onderdelen:

- mogelijke verontdieping zuidelijke helft tussen de huidige dijk en geul (niet opgenomen

in hoeveelhedenstaat en raming);

- landtong (vloedhaak) met een lengte van 1 - 1,3 km, een breedte van circa 100 - 150 m

en de hoogte van het maaiveld op NAP + 0,7 m (blijft droog tijdens gemiddeld tij en er staat water tijdens springtij-hoogwater);

- eiland tussen de geul en het zandlichaam met een lengte van circa 1 km, een breedte

van circa 100 - 150 m en hoogte van het maaiveld op NAP + 0,7 m;

- ter bescherming tegen erosie van de vloedhaak en het eiland kan een

mossel-/oesterbank worden aangelegd. Voorgesteld wordt om de oesterbanken als oesterma-trassen uit te voeren. Dit zijn maoesterma-trassen (soort schanskorven) gevuld met dode oester-resten waar naar verloop van tijd zich oesters op kunnen vestigen. Momenteel worden hier (tot nog toe succesvolle) proeven mee uitgevoerd in de Oosterschelde. Door de matrassen liggen de oesters stabiel ten aanzien van hydraulische belasting. De oes-termatrassen hebben zelf een hoogte van 30 cm. De bovenkant van de matrassen ligt op NAP + 0 m. Onder de matrassen wordt daarom ook materiaal gesuppleerd. De oes-termatrassen worden aangebracht langs de geul over de gehele lengte van vloedhaak en eiland (totale lengte circa 2 km). De breedte waarover de oestermatrassen worden toegepast is 40 m;

- door de duinen is een fietspad voorgesteld: het fietspad zal in deze fase nog niet in de kosten worden verdisconteerd.

Op basis van bovengenoemde onderdelen is een schatting gemaakt van benodigde hoe-veelheden zand en oestermatrassen. Deze hoehoe-veelheden zijn opgenomen in de raming. De onzekerheid voor deze hoeveelheden is zeer groot omdat er een grove indicatie is ge-maakt van de hoeveelheden op basis van een globaal schetsontwerp. De exacte hoogte, lengte en oppervlakten zijn onbekend en nog nader te definiëren. De bedragen geven een indicatie van de kosten voor de natuurbouw.

8.3. Inpassingskosten

De inpassingskosten bestaan uit de kosten voor inpassing van het gemaal en voor de kos-ten van de overgangsconstructie aan de zuidzijde.

- de kosten voor gemaal/ leiding zijn bepaald op basis van hoeveelheden in

hoofd-stuk 10;

- de kosten voor de overgangsconstructie aan de zuidzijde bestaan uit de kosten van het

versterken van het gedeelte van de dijk in dijkvak 9E. Hiervoor worden de kosten ge-hanteerd zoals bepaald in [ref. 23.] verdisconteerd naar de te versterken lengte.

8.4. Raming

Een overzicht van de hoeveelheden en de kosten is opgenomen in bijlage V.

De verwachtingswaarde van de investeringskosten (inclusief omzetbelasting) bedraagt EUR 90 miljoen met een variatiecoëfficiënt van 26 %. De bandbreedte (met een 85 %-betrouwbaarheidsindex) is EUR 65 miljoen tot EUR 116 miljoen. Het totale aandeel voor benoemde en niet benoemde risico's is 17 %.

De kosten zijn onder te verdelen in grofweg de volgende componenten:

- ± 30 % voor het basisvolume;

- ± 10 % voor de initieel aan te brengen slijtlaag;

- ± 20 % voor onderhoudssuppleties;

- ± 35 % voor de natuurbouw en een gevarieerd duin;

- ± 5 % voor de inpassing.

De onzekerheden die van toepassing zijn op deze basisraming zijn weergegeven in het volgende hoofdstuk. Opgemerkt wordt dat bepaalde onzekerheden kunnen leiden tot een wezenlijke aanpassing in het ontwerp, dit kan leiden tot andere kosten.

9. ONTWERPOVERZICHT EN ONZEKERHEDEN