• No results found

De belichaming van het verleden: De rol van acteurs in Soldaat van Oranje – de musical

De totstandkoming van Soldaat van Oranje – de musical

Hoofdstuk 3: De belichaming van het verleden: De rol van acteurs in Soldaat van Oranje – de musical

‘Niemand zeugt für den Zeugen’ – Paul Celan

99

‘Niemand zeugt für den Zeugen’. Deze woorden schreef dichter Paul Celan nadat hij de Tweede Wereldoorlog in Europa had overleefd. Met het citaat bedoelt Celan dat de ervaring zelf niet kan worden overgedragen en dat deze ervaring niet kan worden toegepast op een andere gebeurtenis, ongeacht de complexiteit van de situatie.100 Dit heeft er volgens Celan

mee te maken dat elke historische gebeurtenis uniek is. Freddie Rokem merkt echter op dat historisch theater tracht om historische herinneringen en ervaringen over te brengen. Dit zit hem in het feit dat acteurs in een historische voorstelling in de huid kruipen van historische personages en de ervaringen en het gevoel van deze mensen proberen over te dragen aan het publiek. Rokem ziet de acteurs als getuigen van de historische gebeurtenis die zij naspelen: door het vertellen en spelen van de geschiedenis slaan zij een brug tussen generaties.101

Daarbij is het opvoeren van de geschiedenis in het theater een krachtige manier om

belangrijke historische verhalen te vertellen. Volgens Rokem kan historisch theater mensen verleiden om te geloven in de acteurs als getuigen van een historische gebeurtenis.102

Acteurs spelen in de ogen van Freddie Rokem dus een sleutelrol in het vertellen en levend houden van individuele en collectieve herinneringen. ‘It is this muteness of the “complete witnesses” that the theatre, when it is performing history, constantly tries to rescue’.103 Door de acteurs aan te wijzen als getuigen, benadrukt Rokem dat de ‘chain of

witnessing’ wel degelijk steeds verder kan worden uitgebreid.104 In het geval van Soldaat van

Oranje – de musical wordt deze ketting aan getuigen steeds groter omdat de cast om het half

jaar van samenstelling wisselt. Door deze wisseling is de voorstelling steeds iets anders aangezien elke acteur op een andere manier speelt. De opvattingen van Rokem en de in hoofdstuk een besproken potenties van het historische theater roepen de vraag op of dit ook geldt voor een historische musical: Treden de acteurs daarin ook op als getuigen en

99 Geciteerd naar Freddie Rokem, ‘Discursive practices and narrative models: History, poetry and philosophy’

In: David Dean, Yana Meerzon and Kathryn Prince eds., History, Memory and Performance (2015) 21.

100 Ibidem. 101 Ibidem.

102 Freddie Rokem, Performing History: Theatrical Representations of the past in Contemporary Theatre

(University of Iowa Press 2007) xii.

103 Ibidem, xiii.

verhalenvertellers van bepaalde gebeurtenissen? En hoe zien zij dat zelf? Welke rol, met andere woorden, spelen acteurs in een historische voorstelling als Soldaat van Oranje?

Om deze vragen te kunnen beantwoorden is er naast secundaire literatuur gebruik gemaakt van interviews met vijf (oud)acteurs uit Soldaat van Oranje – de musical. Hierbij is het belangrijk om te zeggen dat de secundaire literatuur en de interviews vanuit een andere visie de onderwerpen benaderen. De auteurs kijken naar deze onderwerpen vanuit een meta- analyse waarbij zij als het ware boven de stof staan en vanuit die positie onderzoeken hoe historisch theater werkt. De acteurs beantwoorden de vragen in het interview echter op een individueel niveau gebaseerd op hun eigen ervaringen. Het is dus mogelijk dat de acteurs zich totaal niet kunnen vinden in de opvattingen van de auteurs. Dit betekent echter niet dat de secundaire literatuur niet juist is, maar slechts dat de ervaringen van acteurs in de praktijk anders zijn. De twee niveaus kunnen naast elkaar bestaan, maar het is van belang dat er een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de twee analyses.

In het interview is er gefocust op de persoonlijke bevindingen van de acteurs over het spelen in een historische voorstelling. Hierbij is er gevraagd naar de taak van de acteur, maar ook de individuele voorbereiding komt aan de orde. De acteurs die zijn geïnterviewd hebben de rollen van de vrienden van Erik Hazelhoff Roelfzema gespeeld. Het gaat hier om de rollen: Anton, Fred, Paul, Chris, Bram en Victor. De hoofdrollen van Erik Hazelhoff Roelfzema en koningin Wilhelmina zijn vooral onderzocht door middel van bestaande interviews en de televisiespecial van Opium TV. Het is van belang dat er naar verschillende rollen wordt gekeken, aangezien niet elke rol gebaseerd is op een historisch personage. De personages die echt hebben bestaan zijn op één hand te tellen, namelijk Erik Hazelhoff Roelfzema, koningin Wilhelmina en generaal Van ’t Sant. De personages van de vriendengroep van Erik zijn gebaseerd op meerdere echte personen en sommige vrienden zijn slechts toegevoegd voor dramatische doeleinden. Het spelen van een bestaand persoon brengt een andere

voorbereiding en verantwoordelijkheid met zich mee dan het spelen van een fictief personage. Iets wat van belang is voor acteurs die optreden in een voorstelling die zich afspeelt in het verleden is historisch besef. Historisch besef is de bewustheid van een fundamenteel historisch karakter van een bepaalde periode.105 Denk hierbij aan menselijk gedrag, mode,

kennis, instituties, gebeurtenissen en ontwikkelingen. Het gaat hierbij om het besef dat op een specifieke plek of in een bepaalde periode mensen leefden in andere omstandigheden en met

105 Maria Grever en Carla van Boxtel Grever, M., & Van Boxtel, C., Erfgoed, onderwijs en historisch besef:

andere convicties. Volgens Maria Grever en Carla van Boxtel kan historisch besef leiden tot een gevoel van herkenning, maar ook, en misschien wel meer, tot een gevoel van

vervreemding.106 Door dit gevoel van vervreemding hebben mensen de neiging om het gat

tussen het heden en verleden te willen dichten. Een bezoek aan een historische voorstelling kan een manier zijn om het gevoel te krijgen dat je dichter bij het verleden komt. Voor acteurs is historisch besef cruciaal omdat zij een karakter van een periode naspelen.

Historisch besef van acteurs is volgens David Dean, Yana Meerzon en Katherine Prince van belang om hun taak te kunnen vervullen als de ‘embodiment of the past’.107 ‘By

embodiment we refer especially to the ways in which bodies moving through space and time both enact and re-enact the past, thus closing the distance between the past that is represented and the present in which it is performed’.108 Voor de duur van een voorstelling zijn de acteurs

de belichaming van een historisch verhaal dat het grootste deel van het publiek nooit heeft meegemaakt en dus moeilijk kan voorstellen. Het is daarbij goed om te onderstrepen dat acteurs in een historische voorstelling altijd een hedendaagse interpretatie van het verleden spelen. In het geval van Soldaat van Oranje – de musical spelen zij personages die stuk voor stuk keuzes moeten maken. De acteurs proberen deze keuzes zo begrijpelijk en invoelbaar mogelijk te maken zodat het publiek zich in elke situatie kan inleven. De meeste mensen kennen de verhalen van foute of goede keuzes, maar door de fysieke aanwezigheid van de acteurs in een historische voorstelling komen die verhalen tot leven en worden ze invoelbaar. Hier kan je ervaren dat zo’n keuze niet zwart-wit is, maar dat er veel gevoelens en dilemma’s bij komen kijken.

Volgens Freddie Rokem gaat de rol van de acteurs verder dan de ‘embodiment of the past’, hij noemt acteurs in een historische voorstelling, zoals we eerder zagen, ‘hyper-

historians’.109 ‘They become a kind of historian, what I call a ‘hyper-historian’, who makes it

possible for us – even in cases where the reenacted events are not fully acceptable for the academic historian as a ‘scientific’ representation of that past – to recognize that the actor is ‘redoing’ or ‘reappearing’ as something/somebody that has actually existed in the past’.110 Dat

‘redoing’, dat opnieuw herbeleven van het verleden, lijkt op wat re-enactors en beoefenaars van living history in musea doen. Volgens David Dean passen acteurs in een historische voorstelling dan ook in de traditie van re-enactment en living history: de zoektocht naar een

106 Grever & Van Boxtel, Erfgoed, onderwijs en historisch besef, 15. 107 David Dean, Yana Meerzon & Kathryn Prince, ‘Introduction’, 6. 108 Ibidem.

109 Freddie Rokem, Performing History, 13. 110 Ibidem.

authentieke performance. Deze authenticiteit wordt gevonden door aspecten van de

performance steeds opnieuw met een kritische blik te bekijken. ‘Re-thought, re-visited and re- performed’ in de woorden van David Dean, Yana Meerzon en Katherine Prince.111

Uit recent onderzoek over de ervaringen van re-enactors blijkt dat een authentieke ervaring belangrijk wordt gevonden. Het gaat hier vooral om het authentieke gevoel dat wordt gecreëerd door kostuums, replica’s van historische voorwerpen en de gedragscodes tussen re- enactors. Tegelijkertijd zijn de re-enactors zich ervan bewust dat ze niet de perfecte simulatie van het verleden neerzetten en dit ook nooit zouden kunnen. Dit is voor velen ook niet waar re-enactment om draait: het gaat om de subjectieve ervaring waardoor de re-enactors het gevoel hebben dat ze dichter bij het verleden zijn gekomen.112 ‘What motivates reenactors and

guides their efforts is the ambition to recreate life, in one way or another, as it ‘really was’ and to establish, for themselves or for an audience, a connection between past and present’.113

Re-enactment dient voor veel re-enactors als een bevrediging van persoonlijke behoeftes. Voor sommigen uit zich dit simpelweg in de fascinatie voor het verleden, maar voor anderen kan re-enactment ook dienen als een vorm van zelfrealisatie waarbij het verleden als

wezenlijk anders wordt gezien dan het heden.114 Op deze manier kunnen zij voor een moment

uit hun dagelijkse ritme stappen en ervaren hoe hun leven eruit zou hebben gezien in een andere periode.

Door de omgang met verschillende periodes is er zowel bij re-enactors als acteurs in een historische voorstelling sprake van het overstijgen van de tijd.115 Anne Breadder bedoelt

hiermee dat door het opvoeren en naspelen van de geschiedenis het heden en het verleden voor een moment samen lijken te komen. Dat vraagt om een kritische blik op en kennis over bepaalde periodes en karakters. Maar ook om inzicht in de eigen tijd: het te spelen stuk moet immers in het heden relevantie hebben of krijgen. Rokem spreekt in dat verband van een dubbeltijdsregister. Zo is er de periode waarin de historische gebeurtenissen plaats hebben gevonden en de tijd, het heden, waarin deze worden opgevoerd. Volgens Rokem moeten hyper-historici beschikken over een dialectische manier van denken om het verleden op een overtuigende manier in het heden tot leven te wekken. Er is sprake van een constante

111 Dean, Meerzon & Prince, ‘Introduction’, 7.

112 Anne Breadder, Kim Esmark, Tove Kruse, Carsten Tage Nielsen, Anette Warring, ‘Doing

pasts: authenticity from the reenactors’ perspective’, Rethinking History. The Journal of Theory and Practice 21:2 (2017) 184.

113 Ibidem, 171. 114 Ibidem, 174. 115 Ibidem, 183.

wisselwerking tussen toen en nu.116 Rokem vergelijkt acteurs in dit verband ook wel met

getuigen in een rechtszaal: ‘Just as in the court-room, on the stage the role of the witness is crucial in bringing back an event from the past to the spectators’.117 Rokem stelt dat het er

daarbij niet toe doet of een acteur neutraal of uitgesproken is, het gaat erom dat het publiek dankzij de bemiddeling van de acteurs als secundaire getuigen een mening kan vormen.118 De

acteurs bepalen zo voor een belangrijk deel de band die met dat verleden kan worden verkregen.

Door de taak als hyper-historicus worden de acteurs een schakel tussen het historische verleden en het heden. Jeff Friedman ziet het lichaam van de acteur in dit verband als

communicatiemiddel en tegelijkertijd als een dynamisch archief. ‘As a container of collective and personal memories and a vehicle to convey one’s history, the body is a dynamic archive that changes within the space of theatrical communication and that theatre practioners continuously explore through performers physical and oral expression’.119 Ook Rebecca

Schneider is van mening dat een lichaam kan dienen als archief, in dit geval van de

theatervoorstelling die zelf na afloop verdwijnt .120 Volgens Schneider is theater een vorm van

oral history en daarmee een belangrijk onderdeel van het beoefenen en overbrengen van de geschiedenis. In dit geval zijn de acteurs de verhalenvertellers die door middel van ‘body to body transmission’ de herinneringen van historische personages voor zichzelf en anderen invoelbaar maken.121

Ondanks het feit dat de acteurs de personages en gevoelens zo begrijpelijk en invoelbaar mogelijk willen maken, is het niet de bedoeling dat de acteurs historische personages gaan imiteren. Volgens Michael Goldman is het juist van belang dat een acteur zijn/haar eigen herinneringen en ervaringen meeneemt in het acteren. ‘An actor is not simply a man presenting a careful behaviour of other men, or even of his own behaviour. His relation with what he imitates is never that of rough equivalency or representation. Acting is never simply mimetic; it appeals to us because of some other or more inclusive power. We feel an energy present in any good actor’s performance that goes beyond the demonstration of what some ‘real person’ is like’.122 Een acteur kan dus in de ogen van Goldman nooit een exacte

116 Rokem, Performing History, 19. 117 Ibidem, 189.

118 Ibidem, 9.

119 Jeff Friedman, ‘Minding the Gap: The Choreographer as Hyper-Historian in Oral History-based Performance’

in: David Dean, Yana Meerzon & Kathryn Prince eds., History, Memory, Performance (2015) 54.

120 Rebecca Schneider ‘Performance remains’, A Journal of the Performing Arts 6:2 (2014) 101. 121 Ibidem.

kopie zijn van een historisch personage en dit is ook niet erg is. Juist door de eigen ervaringen en emoties die zij meenemen in hun spel kunnen acteurs een connectie met het publiek

realiseren.

Al met al zijn de meeste auteurs het erover eens dat acteurs in historisch theater een soort van schakel zijn tussen het historische verleden en het opgevoerde stuk in het heden. Het zijn verhalenvertellers die de emoties en ervaringen van personages invoelbaar proberen te maken. Sommige auteurs plaatsen acteurs in een historische voorstelling zelfs in de traditie van re-enactment en living history waarin de historische beleving een grote rol speelt. Maar is dit ook zo in de praktijk? Voelen de acteurs in Soldaat van Oranje – de musical zichzelf inderdaad als re-enactors en zien zij zichzelf ook als schakel tussen het verleden en het heden? Het volgende deel van deze scriptie zal op individueel niveau antwoord proberen te geven op deze vragen door middel van de interviews met de (oud)acteurs uit Soldaat van Oranje – de

musical.

Het verhaal van Soldaat van Oranje – de musical gaat over het maken van keuzes in oorlogstijd. Volgens acteur Jochem Smit benadrukt de musical het menselijke in de

personages door de variëteit aan keuzes die zij hebben gemaakt tijdens de oorlog. Hij zegt dat een sterk punt van de voorstelling is dat je in principe met elk personage mee kan gaan in de keuze die hij maakt. Je bent het misschien niet eens met die keuze, maar je kan die keuze wel volgen. Uiteindelijk, na een voorstelling van ongeveer drie uur, weet je waar die keuze deze mensen aan het einde van de Tweede Wereldoorlog heeft gebracht.123 Het is, in zijn ogen, de

taak van de acteur om de keuzes van zijn personages begrijpelijk te maken. Daarbij is het volgens Smit van belang dat je je personages lelijk durft te maken. Het verhaal van Soldaat

van Oranje – de musical is een heldenverhaal dat de daden van de held Erik Hazelhoff

Roelfzema romantiseert. Een persoon is echter nooit honderd procent goed of fout.

In dit verband zegt acteur Ayal Oost dat acteurs binnen een voorstelling samen naar een gezamenlijk doel werken, namelijk het zo goed mogelijk overbrengen van het verhaal. Hoe groot of klein je rol in een voorstelling ook is, je speelt altijd in dienst van het totale verhaal. Oost ziet acteurs als verhalenvertellers en dat verhaal moet elke avond weer zo goed mogelijk worden verteld. Het is aan de acteurs om elke avond met een frisse blik de

voorstelling in te gaan. Als acteur in een voorstelling sta je avond na avond en soms zelfs twee keer per dag dezelfde voorstelling te spelen. Het is heel makkelijk om hierbij in de

automatische piloot te vallen en dus niet in het moment te zijn en alles opnieuw te beleven. Ayal Oost:

‘Je moet elke avond opnieuw opzoek en je elke avond als acteur je opnieuw laten verrassen door de medespelers, want als je op automatische piloot gaat spelen dan is het slecht. Je moet elke avond opnieuw dom zijn als acteurs. Je elke avond opnieuw laten overvallen, ook door je eigen emoties’.124

Met deze uitdaging gaat elke acteur anders om. Zo noemt Thijs Miedema zijn persoonlijke historische ervaringen, zoals een bezoek aan Neurenberg waar de partijdagen van nazi’s werden gehouden, als een manier om het gevoel voor de voorstelling scherp te houden.125

Acteur Jim Leijen draait nu al een tijdje mee met de musical en moet soms weer even in het publiek gaan zitten om een scène te bekijken om zo te beseffen in wat voor voorstelling hij ook alweer staat.126

Jochem Smit ziet de taak van de acteur in een historische voorstelling niet als wezenlijk anders dan die in een niet-historische musical. Het gaat erom dat je als acteur het gevoel van je personage kan overbrengen zodat het publiek zich kan identificeren en kan meevoelen. Smit zegt dat je je als acteur eigenlijk altijd inleeft in een personage en dus altijd een poging doet om in de belevingswereld van zo’n personage te komen. Die belevingswereld is volgens Smit van groot belang om ervoor te zorgen dat het publiek ook bij de emoties van een karakter kan komen.127 Het enige verschil dat hij noemt in vergelijking met een historisch

stuk, is dat je bij een historische voorstelling concreter (bron)materiaal hebt om mee te

werken omdat het echt gebeurd is. Ook mede-acteur Thijs Miedema ziet de taak van de acteur in historisch theater niet als wezenlijk anders dan in een ‘normale’ voorstelling. De taak van de acteur is om je te verplaatsen in een personage en deze te begrijpen. Thijs Miedema:

‘Ik ben opgeleid met de boodschap: Je moet iedereen kunnen begrijpen, je hoeft er alleen geen begrip voor te hebben. Je moet als acteur je kunnen verplaatsen in

iedereen. Je moet kunnen begrijpen waarom iemand doet wat hij doet. Op het moment

124 Interview Ayal Oost, 02-10-2020, Bijlage 2. 125 Interview Thijs Miedema, 08-10-2020, Bijlage 2. 126 Interview Jim Leijen, 09-10-2020, Bijlage 2. 127 Interview Jochem Smit, 02-10-2020, Bijlage 2.

dat dit niet het geval is, dat je je realiseert: ‘wacht ik snap hier iets niet’, dan is je taak als acteur om daar een antwoord voor te vinden’.128

Ondanks het feit dat de acteurs de taak van een acteur in historisch theater in de praktijk niet