• No results found

Belgische aanspraak op Limburg en Zeeuws-Vlaanderen

Een Belgisch misverstand?

De Belgische annexatieplannen werden aangewakkerd door de sluiting van de scheldemonding en het onder andere doorlaten van Duitse troepen door Limburgs grondgebied. Het herinnerde België aan het gebiedsverlies van 1839. De annexatieplannen waren gestoeld op een soort van ‘onrecht’ dat België in het verleden was aangedaan.80

De Duitse inval toonde volgens België aan dat de Scheldemonding en de Maaslinie van groot belang waren bij de verdediging van het land. Bovendien voelde België zich gesterkt doordat het zo geroemd werd vanwege het heldhaftige optreden tijdens de oorlog. Het land werd compensatie en daarmee dus gebiedsuitbreiding beloofd. Vooral in Frankrijk heerste het idee van Nederland straffen en België belonen. Dit hield min of meer dus in dat Nederland, Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Limburg zou verliezen aan de Belgen. Deze onbesuisde beloften werden in Nederland allerminst onserieus genomen. Ook in België werd er begonnen met het onderzoeken van de mogelijkheden. Daarom werd er vanaf 1917 door België voorzichtig maar zorgvuldig onderzocht hoe België na de oorlog een campagne in onder andere Zuid-Limburg kon beginnen om aldaar een Belgisch sentiment te verspreiden.81 België maakte alleen een fout. Het dacht dat er in de ‘verloren gebieden’ nog steeds een Belgische nostalgie heerste. De Belgen dachten dat de bevolking van Zeeuws-Vlaanderen en met name Limburg nog steeds bij België wilden horen. De bevolking van Limburg en Zeeuws-Vlaanderen die een lang en moeizaam integratieproces hebben gekend, zijn zich sinds de Eerste Wereldoorlog zich echter meer of zelfs volledig Nederlands gaan voelen. Tijdens de oorlog waren de Zeeuwen en Limburgers maar wat blij dat ze de dans ontsprongen waren en richtten zich meer en meer op Nederland.82 Dat bijvoorbeeld Limburg na de oorlog absoluut niet meer bij België wilde horen werd door Nolens, als Limburger, als krachtig protest in de Tweede Kamervergadering van 12 december 1918 uiteengezet:

“Ik meen de Limburgsche bevolking voldoende te kennen en te mogen zeggen, dat meer dan 99 procent dier bevolking met verontwaardiging van zich afwerpt de gedachte om, zelfs indien de gelegenheid daartoe werd opgedrongen, de Nederlandse vlag voor welke dan ook te verwisselen. Als het erom te doen was en het jaargetij liet het toe, zou het hoofd van 80 M. De Waele, België en Nederland tussen twee wereldoorlogen. Nationale gevoelens en botsende ambities. 194-200.

81 de Waele, Colloquium, 201-211 en 370-387.

82 P. Orbons & L. Spronck, ‘Limburgers worden Nederlanders: een moeizaam integratieproces’, in: Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg, 1966. P. 31-54.

den Nederlandsche Staat, H.M. de Koningin, van Mook tot Eysden en van Budel tot Vaals, de geheele lengte en breedte van Limburg door, een triomftocht kunnen houden, waarbij de grootsche betooging op het malieveld nog kinderspel zou blijken, en waardoor iedere hoop op instemming van de bevolking met de annexionistische beweging de kop zou worden ingedrukt.”83

De Nederlandse pers, reactie en invloed

In het vorige hoofdstuk hebben we gezien dat een van de functies van de pers in Nederland naast informeren ook aansporen tot handelen is. In zowel de nationale als de regionale kranten is duidelijk te zien dat naast dat er geïnformeerd wordt er ook een oproep in het nieuwsbericht zit verwerkt. In het geval van het artikel in de Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbosche courant van 18 december 1918 zie je dit ook. De krant schrijft dat er een drang van Limburgers is om bij Nederland te blijven horen en dat het van belang is dat deze

drang echt overal moet doordringen.

“Het verlangen van Limburg om bij Nederland te blijven moet onmiskenbaar tot het

buitenland doordringen opdat ook Frankrijk en Engeland weten dat zij België op een andere manier dienen te beloonen dan door Limburg tegen zijn zin van nationaliteit te doen veranderen.”84

Dit kan aan de ene kant gezien worden als een oproep aan België om aan te tonen dat ze het niet eens zijn met de annexatie eis. Aan de andere kant kan het gezien worden als een oproep aan Nederland, Zeeuws-Vlaanderen en Limburg om duidelijk aan te tonen dat deze gebieden bij Nederland horen. Verder kan het ook nog een boodschap zijn die bedoeld is voor de grootmachten, omdat er wordt gezegd ‘tegen de zin van nationaliteit te doen veranderen’. In dit geval laat het namelijk duidelijk zien dat de eis van België in strijd is met de soevereiniteit

der volkeren.

Ook De Zuid-Willemsvaart van 28 december 1918 laat blijken dat de annexatie voor Nederland een serieuze zaak is, door een volledige voorpagina te wijden aan het nieuws. Op de voorpagina wordt een helder betoog uiteengezet over hoe ondankbaar en onrechtvaardig

83 Handelingen tweede kamer1918/1919 & Marina Kessels-van der Heijde, Maastricht, Maestricht, Mestreech. De taalverhouding tussen Nederlands, Frans en Maastrichts in de negentiende eeuw (Hilversum 2002) 249. 84 H.A. Beckers, ‘Nederland en België, Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbosche courant 18 december 1918, 1.

België als natie Nederland aan het behandelen is. Nederland heeft toch niet voor niets al die vluchtelingen opgevangen? Is België dit dan al vergeten? De auteur vindt het ‘jammer dat de

schitterende positie, welke dit volk door vier en een half jaar oorlog heeft veroverd, wordt misbruikt’. De Belgen die zich onder de annexionisten scharen zijn volgens hem ‘Niet het sieraad van de Belgische natie’. Door dit betoog lijkt de schrijver zich op het gevoel en de

menselijkheid van de Belgen te willen richten. Dat als de Belgen zouden nadenken ze inderdaad geen dieven en onrechtmatige buren zouden willen zijn die stank voor dank geven. Dit afzetten tegen een gedachte, dus tegen een ‘tegenstander’ reageren is, zoals in het vorige hoofdstuk te lezen was, ook een van de handelingen van de pers.85 Door het Limburgsch dagblad wordt ook geschreven dat België en veel van haar inwoners zich inderdaad bezighouden met de annexatie en dat het dagblad zich hier zorgen over maakt. Zo meldt de krant op 14 december dat de bestuurders van De Nederlandse Journalistenkring met ‘groot en innig leedwezen’ heeft geconstateerd dat het doel van een groot aantal buitenlandse journalisten daadwerkelijk is om Nederlands gebied te verkrijgen. Zij hopen dat deze journalisten tot inkeer komen en niet meer tegen de wil van de Limburgers in willen gaan.86 Dit is natuurlijk een directe aanval op de journalistiek en op de politiek van België. Daarnaast roept het de Belgische pers op om haar steun aan het annexionisme te staken.

Op dit soort aanvallen heeft volksvertegenwoordiger Camille Huysmans van België dan ook een verklaring geschreven dat vrijwel zeker in elke Nederlandse krant is gepubliceerd. Hij geeft als antwoord dat hij zelf niet begrijpt waar deze landhonger vandaan komt en dat hij het ‘gewauwel van onverantwoordelijke dagbladschrijvers’ vindt. Op deze manier zie je dat de Nederlandse pers daadwerkelijk invloed kon uitoefenen door artikelen te schrijven die direct bij de Belgische politiek terecht kwamen.87

De Nederlandse pers streeft er ook naar om invloed uit te oefenen op de Belgische journalisten door bijvoorbeeld directe vragen te publiceren in artikelen die direct gericht waren aan Vlaamse kranten en de politiek van België. Zo heeft Het Volk een manifest gepubliceerd waarin de Belgische socialistische partij wordt opgeroepen zich te verzetten tegen de plannen van België. Het Belgische socialistische blad, Le Peuple, zegt dat de Nederlandse socialisten gerust kunnen zijn: ‘De Belgische werkliedenpartij staat vijandig

tegenover iedere annexatieactie; het vrije zelfbeschikkingsrecht der volken zal zij

85 ‘Limburg en Zeeuws-Vlaanderen, De Zuid-Willemsvaart, 28 december 1918, 1. 86 ‘Tegen het annexionisme’ Limburgsch Dagblad, 18 december 1918, 1-2.

hooghouden.88

De Limburgers zelf lijken er ook niets van te willen weten om eventueel bij België te moeten gaan horen. In onder andere het Limburgsch Dagblad van 17 december 1918 wordt

geschreven dat ze het:

“Als een groote ramp zouden beschouwen, niet alleen voor het Nederlandsch voelende

hart, maar ook voor den bloei onze nationale welvaart, wanneer het misdadig streven om Limburg van Nederland te scheiden, gevolg mocht. Daarom protesteren wij ten sterkste.”89

Daarnaast heeft de Nederlandse pers er een handje van om België een soort van de les te lezen. Te doen alsof belgië de historische feiten niet goed op een rijtje hebben. Dit zien we bijvoorbeeld terug in de Nieuw Tilburgsche Courant van 19 december 1918. In dit nummer wordt namelijk geschreven dat België zich in 1839 van het Noorden wilden afscheiden en dat België toen niet werd beroofd, want de Schelde heeft altijd al tot Nederlands grondgebied gehoord. België heeft dit ook erkend door in 1863 de Scheldetol af te hebben gekocht, ter waarde van 7 miljoen gulden. ‘Door het tekenen van de afkoopsom heeft België ook erkend

dat Zeeuws-Vlaanderen tot Nederlands gebied hoort en dat geen enkele andere mogendheid

er enig recht op heeft’.90

Het Algemeen Handelsblad doet mee aan dit ‘beledigen’ van de Belgen, door ze te beschuldigen van het niet kennen van de eigen geschiedenis.

“Het verdrag van 1839 wordt door de Nederlanders en door de Zeeuwen hoog

gehouden. De Zeeuwen hebben in 1918 de Belgen geweigerd en misschien moet België anno 1919 een les nemen aan zijn eigen geschiedenis. Zoals zij in 1839 niet bij het Noorden wilden horen, wilden de Zeeuwen in 1918 niet bij het zuiden horen.”91

De achtergrond van de Lokale Zeeuwse en Limburgse pers

De lokale en regionale pers kende in Nederland vanaf de Eerste Wereldoorlog een enorme groei. Zo ook in Limburg en Zeeland zijn er veel nieuwe dagbladen opgericht om het lokale

nieuws en het lokale sentiment te verwoorden.

88 ‘Tegen de annexatieplannen, De Maasbode, 24 december 1918, 3.

89 Dr. Verhagen, ‘Tegen annexatie’ Limburgsch Dagblad, 17 december 1918, 3-5.. 90 ‘Nederland en België’, Nieuw Tilburgsche Courant, 19-12-1918, 1-2.

Het katholieke dagblad de Maasbode dat opgericht was in 1868 in Rotterdam als soort van oorlogsverklaring tegen de liberale pers, was een van de dagbladen die door het katholieke karakter veel lezers had in Limburg. Als katholiek blad stak het met kop en schouders boven de andere katholieke dagbladen uit tijdens en na de Eerste Wereldoorlog.

Lokale kranten, als de Venloosche Courant en het Limburgsch Dagblad, hadden vrijwel allemaal een katholiek karakter, ook als ze daarbij een conservatieve of liberale insteek hadden. Veel van de Limburgse regionale dagbladen kenden daarbij ook nog een Limburgs nationalistische insteek. Redacteuren gebruikte de bladen daarom ook om de

(landelijke) Limburgse politieke standpunten te verspreiden.

De Zeeuwse pers werd ook gekenmerkt door een over het algemeen christelijk karakter, zij het géén katholiek karakter. Alleen de ondertitel voor een aantal Zeeuwse kranten laat dit al zien. Bijvoorbeeld de Maas- en Scheldebode dat is opgericht in 1889 heeft als ondertitel: Christelijk weekblad voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden. Daarnaast hanteert de krant in haar kop de spreuk: Hoc Signo Vinces (In dit teken zult u dienen) samen met verwijzingen naar Bijbelboeken. Ook het Zeeuwsch Dagblad is een christelijk dagblad. De bestuursleden van de krant komen uit onder andere de Nederlands-Hervormde en de gereformeerde kerk en het blad is antifascistisch en anticommunistisch. De regionale en plaatselijke kranten in Zeeuws-Vlaanderen en Limburg worden beiden gekenmerkt door een religieus karakter. Het katholieke blad kent, in het algemeen meer dan het protestant-christelijke, in deze periode een activerende en aansporende houding. De Zeeuws-christelijke nieuwsbladen daarentegen gebruikte de krant liever om de christelijke normen en waarden bij te brengen en daarmee mensen terug te leiden tot het ware Christendom.

Aansporen tot actie in Limburg en Zeeland met resultaat

Juist nu veel Limburgers en Zeeuwen een hechte band met Nederland als het vaderland hadden gekregen, dreigde het Nederlanderschap hen alweer te worden ontnomen. De Belgische annexionisten vonden geen gehoor bij de vredesonderhandelingen in Versailles, maar toch ging het voeren van campagne in Limburg en Zeeland door. In kranten en brochures betoogden de Belgen bijvoorbeeld, dat de Limburgers in 1839 niets liever hadden gewild dan tot het Belgische staatsverband te blijven behoren en dat na tachtig jaar 'vreemde overheersing' de Limburger zich 'in geest en hart' Belg was blijven voelen.92 Het overgrote

deel van de Limburgers dacht daar zelf echter heel anders over. Dankzij een geslaagd integratieproces voelden zij weinig voor een nationaliteitswisseling.

Over België wordt dan wel gezegd dat het een heldhaftig optreden heeft gekend, maar ze hebben wel aan de oorlog hebben meegedaan. Dit speelt enorm mee in de bevordering van de integratie van Zeeuws-Vlaanderen en Limburg. Voor zover de gebieden al niet helemaal Nederlands zouden zijn geworden was dat na het ‘buiten de oorlog blijven’ nu zeker wel het geval.

Daarnaast lijken de Belgen niet door te hebben dat ze nu zelf misdadig bezig zijn. Dit wordt dan ook vaak en veel in de Nederlandse dagbladen gepubliceerd. Er wordt onder andere geschreven dat Nederland de Belgen met open armen ontvangen heeft, maar dat België de hulp van Nederland zomaar vergeten lijkt te zijn. Daarom streeft de Nederlandse pers ernaar om de Belgen een beetje op hun plaats te zetten door ze de les te leren. Maar ook roept de pers op tot actie en sporen ze aan tot handelen. Zo kan België en de rest van de wereld zien dat Limburg en Zeeuws-Vlaanderen bij het Nederlands grondgebied horen en willen blijven horen. Een legio van voorbeelden van burger- en verenigingsinitiatieven ter protest op de Belgische plannen kan gegeven worden, die mede door de berichtgeving via de pers over de

situatie tot stand zijn gekomen.

De Maasbode en het Limburgsch Dagblad roepen meerdere keren op tot actie, waarbij ze aangeven dat de Nederlandse vlaggen uit gehangen moeten worden, dat de kinderen en alle koren het Nederlands volkslied moeten zingen en dat iedereen zijn genoegen met Nederland

moet uiten.93

De Maasbode meldt op zijn beurt op 13 december 1918 dat er in Maastricht een comité is opgericht ten behoeve van de anti-annexatie beweging, onder aanvoering van ‘de Rooms-Katholieken’. Dit comité zal ‘Het R.K.-comité van actie tegen het annexionisme’ gaan heten. Het comité roept in navolging van de Nederlandse pers op in een manifest dat burgers zich Nederlands moeten gedragen: ‘De nationale vlag te doen wimpelen en het dragen van

insignes’. De onderwijsbond die verbonden is met dit comité roept daarnaast op het nationale

lied te doen klinken ‘alom en overal’.94

De annexionistische campagne van België werd na de oproepen met tal van pro- Nederlandse betuigingen beantwoord. Begin december 1918 vond in Maastricht bijvoorbeeld een betoging voor 'vorstin en vaderland' plaats, waarin maar liefst tienduizend mensen

93 Zie onder andere De maasbode 01 december 1918, 03 december 1918, 04 december 1918, 07december 1918 & Limburgsch Dagblad 29 november 1918, 30 november 1918, 03 december 1918.

participeerden. Het straatbeeld werd gedomineerd door oranje en de nationale driekleur. 'Wij willen Neerland houden', luidde het motto, 'Neerland van noord tot zuid, ook Maastricht'.95

De oproepen in de pers lijken dus te helpen. Niet alleen comités en verenigingen werden opgericht, maar ook hele dorpen lieten hun onvrede blijken door te protesteren. De Maasbode meldt op 22 december 1918 dat de koningin vele telegrammen heeft ontvangen waarin trouw wordt gezworen aan de koningin.96 Het Limburgsch Dagblad meldt dat het hele dorp Gronsveld tegen inlijving is. ‘Alle inwoners van de gemeente Gronsveld, nemen met

verontwaardiging kennis van het gerucht, als zoude België zijn oog hebben laten vallen op Zuid-Limburg om het in te lijven bij zijn eigen gebied’. Het dorp protesteert uit alle macht

zodat ze niet worden Losgescheurd van hun vaderland.97 Ook de leden van de Katholieke Kiesvereniging uit Heerlerheide ‘protesteeren met alle kracht tegen elk drijven in dergelijke

richtingen en uiten met klem hunnen onverzettelijken wil, dat geheel Limburg onafscheidelijk met Nederland verbonden blijven.98 Er is daarnaast zelfs een zangvereniging, ‘De

Maastrechter Staar’, die de koningin gevraagd hebben om beschermvrouw van de vereniging te worden. De koningin stemde hiermee in, waardoor de zangvereniging koninklijk genoemd

mocht worden.99

In Limburg zie je dus dat er een comité is samengesteld en dat iedereen laat zien dat hij of zij bij Nederland wil horen. Onder andere door het uithangen van vlaggen en door het nationale lied overal ten gehore te brengen. De bevolking werd aangespoord door de pers. De pers publiceerde het nationale sentiment van de bevolking van Limburg daarna weer en bracht het op deze manier naar buiten. Mede via de pers kwam de koningin erachter dat heel Nederland en zeker de Limburgse bevolking zelf heel graag bij Nederland wilde horen. Daarom bracht ze een bezoek aan Limburg om de wederzijdse affiniteit te laten blijken. Zo ook gebeurde het in Zeeuws-Vlaanderen. De koningin sprak bij het potentiële verlies van de gebieden over ‘het amputeren van een pink, waarbij de gehele hand verminkt

blijft’. Om dit te helpen voorkomen stelde ze in Zeeuws-Vlaanderen Jacob Pattist aan om

verzet tegen de Belgische plannen te organiseren en om de vaderlandsliefde in dit gebied te

95 Artikel: ‘Met ons roemrijk Nederland, één in vreugd en rouw’. Limburg en de Nederlandse natie, 1825-1920 Auteur: Pieter Offermans Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 30.1, 21-34. Stichting Skript Historisch Tijdschrift (Amsterdam 2014). 27.

96 Voorbeelden van meer dan tweehonderd Limburgse en tweehonderd Zeeuwse verenigingen en gemeenten die hun blijk van solidariteit aan de koningin hebben gestuurd tot 21 februari 1919. Te vinden in het Tijdschrift Neerlandia, ‘Lijst van aanhankelijkheidsblijken’ jaargang 23 (Dordrecht) 30-33.

97 ‘Nederland en België. Tegen de annexatieplannen, De Maasbode, 22 december 1918. & ‘Gronsveld’ Limburgsch Dagblad, 27 december 1918.

98 Limburgsch Dagblad, 18-12-1918. 99 Moeyes, Buiten Schot, 32-43.

bevorderen.100

Pattist schreef de brochure Zeeuws-Vlaanderen Nederlandsch waarin hij de band tussen Zeeuws-Vlaanderen en de rest van Nederland uitlegde. Hij vond een medestander in de Zeeuwse historicus J. de Hullu die het: ‘Zeeuwsch-Vlaanderen, door historie en volksaard

Noord-Nederlansch gebied heeft geschreven .101 Samen met nog een aantal tegenstanders van

inlijving bij België schreven zij uiteindelijk het lied ‘Van d’Ee tot Hontisse’ dat het Zeeuws- Vlaams Volkslied zou worden. Het lied bevorderde het positionele bewustzijn van Zeeuws- Vlaanderen. Zeeuws-Vlaanderen moest trots kunnen zijn op het eigen ‘landje’, maar dan wel

als onderdeel van Nederland.

Van d'Ee tot Hontenisse Van Hulst tot aan Cadzand Dat was ons eigen landje, Maar deel van Nederland.

Het lied bleef overal hangen en werd op veel plekken en betogingen ten gehore gebracht.102 Het nationalisme dat ontbrandde in Zeeuws-Vlaanderen en Limburg beïnvloedde de internationale mening ook sterk. De vele brieven die de koningin ontving, de bezoeken van afgevaardigden en koningin aan de ‘bedreigde’ gebieden, de nieuwe liederen, het uitdragen van het Nederlandse gevoel zorgde ervoor dat andere landen doorkregen dat de Zeeuwen en Limburgers graag bij Nederland wilden blijven horen. Via de pers is veel van het groeiende nationalisme tot ontbranding gekomen en daarna is het weer via de pers bij de rest van de wereld terecht gekomen. Vooral de Engelsen waren onder de indruk van het sentiment in de