• No results found

4 Rechtsvergelijkend: positie van derden in internationaal perspectief

4.1 België

Allereerst is het van belang het schadevergoedingsrecht van België nader te bezien. Het Belgische Burgerlijk Wetboek kent een algemene regeling voor de onrechtmatige daad. Artikel 1382 BW bepaalt: “elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht degene door wiens schuld de schade is ontstaan, deze te vergoeden.” Daarnaast kan men ook aansprakelijk zijn op grond van artikel 1383 BW, op grond waarvan een ieder niet alleen voor de schade welke hij door zijn daad, maar ook voor die welke hij door zijn nalatigheid of onvoorzichtigheid heeft veroorzaakt, aansprakelijk is. Evenals in Nederland geldt in België het uitgangspunt van volledige en concrete schadevergoeding: het slachtoffer moet door de vergoeding zo veel mogelijk in dezelfde situatie worden gebracht als wanneer de onrechtmatige

daad niet had plaatsgevonden.126 Het Belgische schadevergoedingsrecht geeft bijvoorbeeld geen begripsbepaling voor schade en geen beschrijving van de kring van gerechtigden.127 De rechter heeft de discretionaire bevoegdheid te bepalen wie een vordering heeft en de hoogte van de vergoeding die wordt uitgekeerd.128 Naast vermogensschade is het volgens het Hof van Cassatie tevens mogelijk immateriële schade te vergoeden: ‘de rechtsvordering tot schadevergoeding wegens morele schade tot doel pijn, smart of enig ander moreel leed te lenigen en in die mate de schade te herstellen’ dient volledig te worden vergoed.’129

4.1.1 Affectieschade in België

België kent het recht op affectieschade bij letsel en overlijden, aldaar ‘genegenheidsschade’ genoemd.130 Anders dan in Nederland is er geen kring van gerechtigden en dient de persoon die aanspraak maakt op affectieschade slechts een hechte genegenheidsband aan te tonen, een

formele verhouding is dus niet noodzakelijk.131 Wel wordt de hechte genegenheidsband vermoed

aanwezig te zijn tussen ouders en kinderen, en echtgenoten onderling. Dit rechtsvermoeden strekt niet tot andere verhoudingen.132 Affectieschade wordt pas toegekend indien er sprake is van ernstig letsel en er genegenheidsschade ontstaat doordat de naaste het lijden of de aftakeling van de gelaedeerde moet waarnemen, of uit angst voor de evolutie van de toestand van de gelaedeerde 133 Ook bij overlijden is er recht op genegenheidsschade, mits een hechte genegenheidsband aanwezig was tussen de overledene en de nabestaande.134 De hoogte van de vergoeding wordt op basis van de onderlinge verhouding en bijkomende factoren (samenwonen, regelmatig bezoeken, betrokkenheid bij een opvoeding etc.) door de rechter begroot. Hoewel de rechter veel vrijheid heeft bij de vaststelling, bestaat er sinds 1996 een niet bindende Indicatieve Tabel. Deze tabel regelt onder andere de indicatieve bedragen voor genegenheidsschade van

126 Vansweevelt & Weyts 2009, p. 665. 127 Schoubroeck, VRA 2004, p. 102. 128 Schoubroeck, VRA 2004, p. 103. 129 Cass. 17 maart 1881, Pas. 1881 I, 163.

130 De gereflecteerde of morele schade bij weerkaatsing waaraan anderen dan het slachtoffer lijden en die bestaat uit de pijn die gepaard gaat met het verlies van een dierbare of het zien van het leed van deze dierbare in de momenten die het overlijden voorafgaan, of uit de pijn bij het zien van de aftakeling van deze dierbare of uit de angst die zij beleven over de gevolgen van de verwondingen die het slachtoffer heeft opgelopen.

131 Schoubroeck, VRA 2004, p. 104. 132 Schoubroeck, VRA 2004, p. 105. 133 Vansweevelt & Weyts 2009, p. 729. 134 Vansweevelt & Weyts 2009, p. 740.

bepaalde rechthebbenden.135

4.1.2 Zorgkosten in België

Zoals eerder is geconstateerd, heeft een derde in het huidige Nederlandse recht slechts recht op een vergoeding voor verplaatste schade. Ook moet een vergoeding worden geboden voor een verlies van tijd indien een naaste de gelaedeerde vrijwillig verzorgt of verpleegt, mits het inschakelen van een professionele kracht in een dergelijk geval normaal en gebruikelijk is. De vergoeding bedraagt in dat geval maximaal de bespaarde kosten aan professionele hulp. Ingeval het consultatiewetsvoorstel schadevergoeding zorg- en affectieschade wordt aangenomen, kunnen alle redelijke kosten van verzorging en verpleging die een derde ten behoeve van de gelaedeerde maakt worden gevorderd, welke kosten worden aangemerkt als schade van de gelaedeerde. Het onrechtmatige daadsrecht ex artikel 1382 Burgerlijk Wetboek maakt ook bovengenoemde vordering mogelijk en bepaalt welke personen recht hebben op vergoeding. Voor derden gelden wel enkele criteria, namelijk dat de benadeelde moet zijn aangetast in een rechtmatig belang, de schade persoonlijk is geleden en de schade zeker is.136 De gelaedeerde is degene die de vergoeding voor zorgkosten toegekend krijgt. De hulp die een derde verleent wordt dus beschouwd als schade van de gelaedeerde zelf. De schadebegroting naar Belgisch recht komt overeen met het huidige Nederlandse systeem; het bedrag dat wordt uitgekeerd, wordt echter wel vastgesteld op het bedrag dat de gelaedeerde aan een professionele kracht zou hebben uitgegeven en inkomstenderving wordt hier niet onder verstaan. In België is voor dit systeem gekozen om te voorkomen dat de schadevergoeding teveel over verschillende personen wordt verspreid en er een veelzijdigheid aan partijen in het proces is.137

4.2 Frankrijk

In Frankrijk wordt de buitencontractuele aansprakelijkheid geregeld in artikel 1382 Code Civil (CC).138 In deze bepaling is geregeld dat er sprake moet zijn van een fout, schade en een causaal verband tussenbeide. Het uitgangspunt in Frankrijk, evenals in Nederland en België, is dat schade

135 Vansweevelt & Weyts 2009, p. 737 e.v. Zie bijlage I voor de meest recente Indicatieve Tabel Genegenheidsschade voor nabestaanden.

136 Rijnhout, NTBR 2014/39, afl. 9, p. 8. 137 Rijnhout, NTBR 2014/39, afl. 9, p. 8

138 Article 1382 Code Civil: ‘Tout fait quelconque de l’homme, qui cause à autrui un dommage, oblige celui par la faute duquel il est arrivé, à le réparer’.

geheel moet worden vergoed (réparation intégrale).139

4.2.1 Affectieschade in Frankrijk

Frankrijk beschikt niet over een afzonderlijke bepaling voor vergoeding van affectieschade voor naasten. Zij moeten hun vordering baseren op de regeling voor de onrechtmatige daad ex artikel 1382 CC. Bij letsel en overlijden kan door naasten en nabestaanden aanspraak worden gemaakt op affectieschade. In het geval van letsel moet de verwonding dusdanig zijn dat de derde die een nauwe en affectieve band met de gelaedeerde heeft geleid tot buitengewoon verdriet van de betreffende naaste.140 De affectieschade bestaat uit de dagelijkse waarneming van de gevolgen van het ongeval.141 De kring van gerechtigden is zeer ruim; niet slechts bloed- en aanverwanten, maar ook alle andere personen die een nauwe affectieve band met de gelaedeerde hebben (interét legitime) kunnen aanspraak maken op affectieschade. Ten aanzien van de verhouding tussen ouders, kinderen, partners en samenlevers geldt een vermoeden van een nauwe affectieve band. De aansprakelijke persoon kan dit rechtsvermoeden echter wel wegnemen door tegenbewijs te leveren.142 De personen met een nauwe affectieve band hebben een rechtstreekse vordering op de aansprakelijke persoon, ongeacht de ernst van het letsel van de gelaedeerde of de rechtsband tussenbeide. Zij hebben recht op vergoeding mits de schade zeker, persoonlijk en direct is.143 Wat betreft het letsel zijn geen duidelijke begrenzingen gesteld. Een ernstige handicap moet hier ongetwijfeld onder worden verstaan, maar er heerst onduidelijkheid over de ondergrens. Er zijn opvallende uitspraken gewezen waarin personen aanspraak konden maken op affectieschade, hoewel er geen sprake was van verwonding of overlijden. Zo werd affectieschade toegekend aan een persoon die onterecht het bericht kreeg dat zijn naaste was overleden144 alsmede aan de grootouders van een kind dat door zijn ouders naar een sekte in het buitenland werd gestuurd. 145 De begroting van affectieschade is een discretionaire bevoegdheid van de rechter. Evenals in België zal de rechter bij de begroting met name rekening houden met de onderlinge verhouding

139 Rijnhout 2012, p. 82.

140 Civ. 22 oktober 1946, JCP 1946, II, jur. 3365; D. 1947, p. 59. In deze zaak werd er voor het eerst smartengeld schadevergoeding toegekend aan een naaste van een persoon die ernstig gehandicapt was geraakt. Zie voorts Crim. 9 februari 1989, D.1989, 614, waarin naast de Chambre Civile nu ook de Chambre Criminelle smartengeld toekende aan naasten die een nauwe band hadden met een gelaedeerde.

141 Verheij 2002, p. 216. 142 Verheij 2002, p. 219. 143 Rijnhout 2012, p. 86.

144 TI Chantres 24-7-1980, JCP 1983, II, jur. 20108, note Paulmier. 145 Crim. 11-7-1994, JCP 1994, no. 43, Act.

tussen de gelaedeerde en de naaste of nabestaande. Hoewel Frankrijk, anders dan België, geen indicatieve tabel kent, zijn er in de praktijk wel gemiddelde bedragen ontstaan. 146

4.2.2 Zorgkosten in Frankrijk

In Frankrijk worden kosten van een verzorger of verpleger bij letsel vergoed naar de concrete behoefte van de gelaedeerde.147 Deze mogelijkheid vloeit voort uit het uitgangspunt van volledige schadevergoeding. De gelaedeerde kan zelf een vergoeding vorderen voor de verpleging door een derde (assistence d’une tierce personne) of de naaste die de kosten heeft gemaakt kan de vordering rechtstreeks instellen. Indien de gelaedeerde de vordering indient, wordt de begroting hiervan gedaan op basis van het brutoloon van deze derde.148 Het is niet van belang wie deze verzorging of verpleging op zich neemt; ingeval dit wordt verricht door een naaste in plaats van een professionele kracht, wordt voornoemde vergoeding niet verminderd.149 In tegenstelling tot het huidige Nederlandse recht komt in Frankrijk inkomstenderving van een naaste doordat zij de gelaedeerde verzorgen dan wel verplegen (aide et assistance) ook voor vergoeding in aanmerking.150 De beperking op de mogelijkheid om een vergoeding wegens inkomstenderving te vorderen is gelegen in het geval dat reeds verzorging/verpleging wordt verschaft aan de gelaedeerde en de keuze van de derde om zijn werk (tijdelijk) te staken slechts tot doel heeft om bij de gelaedeerde te zijn.151 Tevens kunnen naasten rechtstreeks medische kosten vorderen die zij hebben gemaakt ten behoeve van de gelaedeerde. Een beperking hieraan is dat als de gelaedeerde deze kosten zelf vordert, de naaste deze kosten niet meer kan vorderen.152

4.3 Engeland

Het Engelse aansprakelijkheidsrecht bestaat uit torts, wat inhoudt dat men bepaalde acties kan instellen jegens de schadeveroorzaker. Tort law is gebaseerd op jurisprudentie en vindt geen grondslag in de formele wetgeving.153 Voor het aansprakelijkheidsrecht is met name de tort of negligence van belang, welke strekt tot vergoeding van de schade uit onzorgvuldigheid. Voor de

146 Zie hiervoor Bijlage II: gemiddelde bedragen affectieschade bij overlijden. 147 Rijnhout 2012, p. 82. 148 Rijnhout, NTBR 2014/39, afl. 9, p. 9. 149 Rijnhout 2012, p. 82. 150 Rijnhout, NTBR 2014/39, afl. 9, p. 8. 151 Rijnhout, NTBR 2014/39, afl. 9, p. 9. 152 Rijnhout, NTBR 2014/39, afl. 9, p. 8. 153 Koch 2003, p. 78.

tort of negligence is vereist dat er een zorgplicht jegens gelaedeerde bestaat, dat deze zorgplicht geschonden is en dat hierdoor schade is ontstaan. 154 De zorgplicht wordt niet nader gespecificeerd, het betreft een open norm die doorgaans in de jurisprudentie wordt ingevuld.155 Wat betreft de schending van deze zorgplicht wordt aansluiting gezocht bij de gedragingen van een redelijk handelend persoon.156

Evenals in België, Frankrijk en Nederland is het uitgangspunt in Engeland de voldoening van volledige schadevergoeding.

4.3.1 Affectieschade in Engeland

De rechter is terughoudend wat betreft het toekennen van immateriële schadevergoeding, omdat het een te grote uitbreiding van aansprakelijkheid met zich zou meebrengen als immateriële schade, veroorzaakt doordat er een relatie bestaat met de gewonde (relational interest), vergoed zou worden. Bepaalde nabestaanden kunnen slechts onder omstandigheden aanspraak maken op affectieschade in het geval van overlijden van het slachtoffer. De mogelijkheid om affectieschade (bereavement damages) te vorderen is opgenomen in de Fatal Accidents Act 1976. Hoewel deze act met name de toekenning van materiële schadevergoeding wegens derving van levensonderhoud na het overlijden regelt, spreekt het ook van damages for grief and loss of the guidance, care or companionship of the deceased person. Op grond van deze act is het voor een echtgeno(o)t(e) of geregistreerd partner van het overledene dan wel de ouder van een overleden kind mogelijk om aanspraak te maken op £10.000.157 Door de beperkte kring van gerechtigden en het hanteren van een vast bedrag behoeft Engeland geen indicatieve tabel. De vergoeding van bereavement damages strekt tot het bieden van troost voor het verdriet dat bij nabestaanden is ontstaan door het overlijden van hun dierbare.158

4.3.2 Shockschade in Engeland

154 Koch 2003, p. 78: ‘Negligence requires: 1) duty of care owed by the defendant to the claimant, 2) a breach of that duty, 3) damage caused thereby’.

155 Rijnhout 2012, p. 69.

156 Koch 2003, p. 87: ‘Negligence is the omission to do something which a reasonable man, guided upon those considerations which ordinarily regulate the conduct of human affairs, would do; or doing something which a prudent and reasonable man would not do’.

157 Fatal Accidents Act 1976, Section 4.1 (2). 158 Cane 2006, p. 90-91.

Naast de mogelijkheid om affectieschade te vorderen op grond van de Fatal Accidents Act 1976 is het voor een derde op basis van de jurisprudentie ook mogelijk aanspraak te maken op de vergoeding van shockschade (nervous shock). Deze schadepost is tevens gebaseerd op de tort of negligence. Nervous shock betreft schade die is ontstaan door beïnvloeding van de geestelijke gesteldheid als gevolg van een externe omstandigheid. Het is een overkoepelende term, daar het bestaat uit de volgende soorten schade:

1. Lichamelijk letsel: dit omvat bijvoorbeeld het krijgen van een miskraam, hartaanval of beroerte als gevolg van de nervous shock;

2. Psychisch letsel: het ontstaan van een geestesziekte als neurose, hysterie of depressie of een ander in de psychiatrie erkend ziektebeeld ten gevolge van de shock; en

3. Psychosomatische ziekten: de psychosomatische effecten van psychisch letsel, zoals verlamming, komt ook voor een vergoeding voor shockschade in aanmerking. Om bewijsproblemen te voorkomen is het in beginsel noodzakelijk medische verklaringen in de procedure te overleggen teneinde de geestesziekte aan te tonen.159

Aangezien derden de mogelijkheid hebben affectieschade alsmede shockschade te vorderen, is het mogelijk om als derde beide vorderingen in te stellen. Dit wordt niet als problematisch aangemerkt. De toekenning van shockschade beïnvloedt niet de hoeveelheid vergoeding voor affectieschade van de derde en andersom.160

4.3.3 Zorgkosten in Engeland

Er bestaat voor derden geen zelfstandig recht op schadevergoeding in het geval van letselschade; de duty of care strekt zich niet tot naasten van de gewonde persoon. In het verleden konden de vrouw en de kinderen van het slachtoffer aanspraak maken op ‘verlies van diensten’ door het letsel van het slachtoffer. De gewonde echtgenoot kon deze actie instellen. De toe te kennen schadevergoeding was niet slechts bedoeld voor diensten van materiële aard van de verzorgende echtgenote, maar ook voor het gezelschap dat zij hem hield.161 Deze actie bestaat niet meer. Tegenwoordig is het in de jurisprudentie heersende leer dat het slachtoffer zelf een

159 Cane 2006, p. 85.

160 Law’s Commission, Consultation Paper no. 148, p. 96. 161 Rijnhout 2012, p. 77.

vorderingsrecht heeft om alle kosten die naasten ten behoeve van zijn herstel maken van de aansprakelijke vergoed te krijgen. De vordering kan alleen ingesteld worden door de gelaedeerde, de naaste heeft geen zelfstandig vorderingsrecht.162

4.4 Conclusie

Het huidige Nederlandse schadevergoedingsrecht is tot op zekere hoogte vergelijkbaar met het Belgische schadevergoedingsrecht. Wat betreft de vergoeding van zorgkosten is een belangrijke overeenkomst dat deze kosten worden begroot op de hypothetische kosten voor een professionele kracht en het feit dat inkomstenderving niet voor vergoeding in aanmerking komt. Indien het consultatiewetsvoorstel schadevergoeding zorg- en affectieschade wordt aangenomen, zal dit voor Nederland echter veranderen. Een belangrijk verschil is echter het feit dat conform het Belgische schadevergoedingsrecht dergelijke kosten als vermogensschade van de gelaedeerde wordt aangemerkt, en dit niet een verplaatste vordering voor de naaste oplevert als in artikel 6:107 BW. Mulder en Weterings menen dat het Belgische schadevergoedingsrecht goed als voorbeeld kan dienen voor Nederland wat betreft de verscheidenheid in de indicatieve bedragen en de omvang van de potentiële rechthebbenden.163 Het Nederlandse recht komt in zoverre overeen met het Franse recht dat de betreffende naaste afzonderlijk als gelaedeerde wordt aangemerkt en dus een rechtstreekse vordering heeft. In Nederland geldt dit uitgangspunt slechts voor de verplaatste schade ex artikel 6:107 BW. Als het consultatiewetsvoorstel schadevergoeding zorg- en affectieschade wordt aangenomen zal deze overeenkomst echter verdwijnen, aangezien de schade zal worden aangemerkt als schade van de gelaedeerde zelf. Opmerkelijk is dat Frankrijk geen vaste kring van gerechtigden heeft, geen indicatieve tabel en zelfs de belangrijke elementen ‘letsel’ of ‘overlijden’ in zeer uitzonderlijke gevallen niet vereist zijn. De rechter in Frankrijk heeft dus wat betreft elk aspect een ruime beslissingsbevoegdheid. Wat betreft de positie van derden zijn er in Engeland, ondanks dat het een common law rechtssysteem betreft, overeenkomsten met landen als België, Frankrijk en Nederland. Hoewel het in Engeland onder omstandigheden mogelijk is affectieschade vergoed te krijgen, wordt dit terughoudend toegepast en slechts ingeval van overlijden van het slachtoffer. Opmerkelijk is de wijze waarop shockschade in de rechtspraak is ontwikkeld. Hoewel dit overeenkomt met de vergoeding van shockschade in Nederland, zijn er geen specifieke strikte vereisten waaraan de

162 Rijnhout 2012, p. 78.

derde moet voldoen en is shockschade een breed begrip aangezien het ook lichamelijk letsel als gevolg van de shock omvat.

Het Nederlandse recht toont derhalve veel gelijkenissen met het recht van de hierboven onderzochte landen, doch is aanzienlijk strikter wat betreft de toekenning van een vergoeding van affectieschade alsmede de kring van gerechtigden. Dit creëert een discrepantie in het schadevergoedingsrecht van verschillende landen binnen Europa, terwijl in Europa juist gestreefd wordt naar een grotere eenheid. Mijns inziens bevordert het consultatiewetsvoorstel schadevergoeding zorg- en affectieschade deze eenheid, aangezien bovenstaande verschillen na deze eventuele wetswijziging tussen deze landen dan ten dele worden weggenomen.

5

Conclusie

De onderzoeksvraag in deze scriptie luidde: “Is het noodzakelijk het schadevergoedingsrecht uit te breiden met de zorg- en affectieschade van naasten en nabestaanden en wordt deze positie daadwerkelijk versterkt door het consultatiewetsvoorstel schadevergoeding zorg- en affectieschade?” Ten behoeve van de beantwoording van deze onderzoeksvraag is allereerst de positie van derden in het huidige recht uiteengezet. Vervolgens is het consultatiewetsvoorstel schadevergoeding zorg- en affectieschade besproken. Daarnaast zijn de verschillen tussen het huidige recht en dat na eventuele invoering van het voorstel besproken. Ten slotte is rechtsvergelijkend onderzoek gedaan naar de positie van derden in enkele Europese landen.

Het uiteenzetten van het huidige schadevergoedingsrecht leidde tot de conclusie dat het voor de gelaedeerde niet ingewikkeld is zijn materiële alsmede zijn immateriële schade vergoed te krijgen. Vanwege het gesloten systeem van de artikelen 6:106, 6:107 en 6:108 BW is het voor derden daarentegen niet mogelijk om hun immateriële schade vergoed te krijgen, behoudens de gevallen waarin de derde zelf als benadeelde partij wordt aangemerkt doordat de aansprakelijke persoon het oogmerk had de benadeelde immateriële schade te berokkenen en de situatie waarin er shockschade is ontstaan doordat de benadeelde een ernstig ongeval heeft waargenomen met een persoon waarmee hij een nauwe affectieve relatie heeft en deze waarneming heeft geleid tot psychisch letsel. Na eventuele invoering van de voorgestelde regeling is het mogelijk dat naasten en nabestaanden bij personenschade een genormeerd bedrag aan schadevergoeding kunnen vorderen bij ernstig en blijvend letsel alsmede bij overlijden van hun dierbare. Daarnaast is het voor een derde tot op zekere hoogte mogelijk om een vordering in te stellen teneinde alle kosten vergoed te krijgen die hij heeft gemaakt ten behoeve van het slachtoffer. Volgens de huidige regeling is de aansprakelijke partij gehouden de kosten te vergoeden die een derde ten behoeve van het slachtoffer heeft gemaakt en die het slachtoffer van de aansprakelijke had kunnen vorderen als hij ze zelf zou hebben gemaakt. Hieronder worden ook verstaan de door de derde uitgespaarde kosten van professionele hulp. Blijkens de jurisprudentie moet het normaal en gebruikelijk zijn dat hiervoor professionele hulpverleners worden ingeschakeld. Is dat het geval, dan komen maximaal de bespaarde kosten van een professionele kracht voor vergoeding in aanmerking. Het consultatiewetsvoorstel schadevergoeding zorg- en affectieschade strekt ertoe

GERELATEERDE DOCUMENTEN