• No results found

7. Kwaliteit van het onderzoek

7.4 Belemmeringen

Kwetsbaarheid en machtsverschil speelden in dit onderzoek mogelijk een rol, omdat ik een verloskundige achtergrond heb. Dit meende ik tijdens de observatie van de baring even te ervaren toen de verloskundige zich over een bepaalde verloskundige handeling naar mij toe verantwoordde. Met woorden en lichaamstaal heb geprobeerd haar gerust te stellen.

Het interview met de kraamverzorgende werd zes dagen na de bevalling afgenomen. Ze was inmiddels bij andere baringen aanwezig geweest. Zij gaf aan dat haar herinneringen aan deze bevalling wat waren vervaagd en het kostte haar af en toe moeite om herinneringen terug te halen. Het interview met de verloskundige zou vier dagen na de bevalling worden afgenomen, maar kon twee keer onverwacht niet doorgaan. Uiteindelijk werd het interview zestien dagen na de bevalling afgenomen. De verloskundige had in die periode meerdere andere bevallingen begeleid. Ook zij moest moeite doen om haar herinneringen en beleving van deze bevalling naar boven te halen. Bij beiden was het helpend dat ik de bevalling had geobserveerd en kon refereren aan bepaalde gebeurtenissen. Hierbij heb ik gepoogd om niet sturend te zijn. Het moment van het interview met de kraamvrouw zes dagen na de bevalling leek geen

belemmering voor het ophalen van haar herinneringen. Wel was merkbaar dat zij licht lichamelijk ongemak ervoer (borststuwing); ze greep met regelmaat naar haar borst. Tevens werd haar aandacht af en toe afgeleid door murmelgeluiden van de pasgeborene die in dezelfde kamer lag. Na een half uur was ze zichtbaar toe aan een rustmoment en gaf zij non- verbaal aan dat ze het wel genoeg vond geweest. Om die reden heb ik het interview op dat moment afgesloten. Het leek op dat moment niet dat er nog nieuwe informatie naar boven zou komen, maar mogelijk hebben de omstandigheden dat beïnvloed.

De partner besloot om af te zien van deelname aan het interview. Daardoor mist zijn

perspectief op de beleving van baringspijn. Dat is erg jammer, omdat hij uiteraard een rol had in het geheel, zoals ook blijkt uit de data-analyse. Het zou een verrijking geweest zijn als zijn perspectief daarin meegenomen had kunnen worden.

72

7.5 Methodologische discussie

Van belang is om de volgende punten ter nuancering van dit onderzoek in ogenschouw te nemen.

Als algemene beperking bij onderzoek naar de geleefde ervaring geldt, dat de ervaring zoals we die beleven altijd meer complex, meer genuanceerd en meer gelaagd is dan we kunnen weergeven. Er worden onvermijdelijk diepte en subtiliteiten van de betekenis(sen) van een geleefde ervaring ‘afgesneden’ door de focus van het onderzoek naar een geleefde ervaring (Van Manen, 2014, 2017a). Bij dit onderzoek kan de vraag worden gesteld of de focus op baringspijn te smal was. Baringspijn maakt onderdeel uit van een barings- en transitieproces. Door baringspijn als geïsoleerd onderwerp te benaderen, verliezen we mogelijk het geheel, en daarmee een manier van ermee omgaan, uit het oog.

Bij onderzoek naar de leefwereld met behulp van transcripten van interviews gaan nuances en rijkheid van betekenis verloren door het gebruik van taal; (orale) taal kan nooit de leefwereld compleet weergeven en is altijd een reductie daarvan (Dahlberg et al., 2011). In dit onderzoek kan dat sterker gelden voor de barende die zich uitdrukte in haar tweede taal, waardoor nuances voor haar mogelijk moeilijker te verwoorden waren. Enige compensatie voor verlies aan nuances en rijkheid in dit onderzoek is dat ik de baring geobserveerd heb en de interviews zelf heb afgenomen en getranscribeerd (Dahlberg et al., 2011). En dat ik daarnaast de

beschreven beelden heb gebruikt tijdens de analyse.

Mijn observatie van de baring heeft, zoals hierboven genoemd, bijgedragen aan rijkheid en nuancering; ik zag de beelden weer voor me tijdens de interviews en analyse en kon de sfeer, de lichaamstaal en het gevoel rondom de baring goed terughalen. Toch moet hierbij een kanttekening worden geplaatst. De respondenten zagen de baring als een gedeelde ervaring met mij, wat hen mogelijk minder uitnodigde om over hun ervaring te vertellen. Met doorvragen en bemoediging heb ik gepoogd dit te compenseren.

73

8. Bronnen

A. Wetenschappelijke literatuur

Abraham, J. (2010, 9 augustus). Pharmaceuticalization of Society in Context: Theoretical, Empirical and Health Dimensions. Sociology, 44(4), 603-622. Geraadpleegd van https://doi.org/10.1177/0038038510369368

Baarda, D. B., Goede, M. P. M. de, & Teunissen, J. (2001). Kwalitatief onderzoek: Praktische

handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Groningen:

Wolters-Noordhoff.

Baart, A. (1996). Het troostrijk: Cultuur tussen maakbaarheid en eindigheid. Baarn; Nijmegen: Gooi & Sticht; Thomas More Academie.

Baart, A. (2004). Theorie van de presentie (3e ed.). Den Haag, Nederland: Boom Lemma. Baart, A., & Carbo, G. (2013). De zorgval: Analyse, kritiek en uitzicht. Amsterdam: Thoeris. Baart, A., Van Dijke, J., Ouwerkerk, M., & Beurskens, E. (2011). Buigzame zorg in een

onbuigzame wereld. Presentie als transitiekracht (3e ed.). Den Haag, Nederland:

Boom Lemma.

Bakker, P. (2016, mei). 'Ons lichaam is een bewegend evenwicht'. De Osteopaat, 2016(2), 12–14.

Boeije, H. (2016). Analyseren in kwalitatief onderzoek: Denken en doen (2e ed.). Amsterdam, Nederland: Boom.

Bryman, A. (2012). Social research methods (4e ed.). New York: Oxford University Press. Caton, D. (1999). What a blessing she had chloroform. New Haven, Conn: Yale University

Press.

Christiaens, W., Nieuwenhuijze, M. J., & De Vries, R. (2013). Tendensen in de medicalisering van geboorte in Vlaanderen en Nederland. Tijdschrift voor

74 Conrad, P. (1992). Medicalization and Social Control. Annual Review of Sociology, 1992(18),

209-232. Geraadpleegd van http://www.jstor.org/stable/2083452

Creswell, J.W. (2013). Qualitative inquiry & research design. Choosing among five

approaches (3e ed.). London, UK: SAGE.

Dahlberg, K., Dahlberg, H., & Nyström, M. (2011). Reflective Lifeworld Research (2e ed.). Malmö, Zweden: Holmbergs.

De Vries, R. (2004). A pleasing birth: Midwifery and Maternity Care in the Netherlands. Philadelphia, USA: Temple University Press.

De Vries, R. (2011). Vroedvrouwen, verloskunde, vrees en vertrouwen: een vierstemmige compositie. Oratie van Raymond de Vries, 26 mei 2011. Tijdschrift voor

Verloskundigen, 36(juli/augustus), 15-18.

Ferrando, F. (2013). Posthumanism, Transhumanism, Antihumanism, Metahumanism, and New Materialisms: Differences and Relations. Existenz, 8(2), 26–32.

Finlay, L. (2008). A dance between the reduction and reflexivity: explicating the

"Phenomenological psychological attitude". Journal of phenomenological psychology, pp. 1-32. Brill: Leiden.

Hollander, M. H., Van Hastenberg, E., Van Dillen, J., Van Pampus, M. G., De Miranda, E., & Stramrood, C. A. I. (2017, augustus). Preventing traumatic childbirth experiences: 2192 women's perceptions and views.. Archives of women's health, 20(4), 515-523. Johanson, R., Newburn, M., & Macfarlane, A. (2002). Has the medicalisation of childbirth

gone too far? BMJ: British Medical Journal, 324(7342), 892-895.

Klomp, G.M.T. (2015). Management of labour pain in midwifery care (thesis). Geraadpleegd van http://hdl.handle.net/2066/139520

Klomp, T., De Jonge, A., Hutton, E. K., Hers, S., & Lagro-Janssen, A. L. M. (2016). Management of labour pain; perceptions of labour pain by Dutch primary care

midwives, a focus group study. BMC Pregnancy and Childbirth, 16(6). Geraadpleegd van https://bmcpregnancychildbirth.biomedcentral.com/articles/10.1186/s12884-015- 0795-6

75 Klomp, T., De Jonge, A., Hutton, E. K., & Lagro-Janssen, A. L. M. (2013, 10 december).

Dutch women in midwife-led care at the onset of labour: which pain relief do they prefer and what do they use? BMS Pregnancy and Childbirth, 13(23). Geraadpleegd van https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4029565/ doi: 10.1186/1471- 2393-13-230

Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen, Boer, J. de, & Roon-Immerzeel, A. de. (2013). Voorlichting over pijn en pijnbehandelingen tijdens de baring:

Aanbevelingen voor verloskundigen. (KNOV standpunt). Geraadpleegd van

http://www.knov.nl/fms/file/knov.nl/knov_downloads/1388/file/Standpunt%20Pijn.pd f?download_category=richtlijnen-praktijkkaarten

Larkin, P., Begley, C. M., & Devane, D. (2010). 'Not enough people to look after you': An exploration of women's experiences of childbirth in the Republic of

Ireland. Midwifery, 2012(28), 98-105.

Leap, N., Dodwell, M., & Newburn, M. (2010). Working with pain in labour: An overview of evidence. New Digest, 2010(49), 22-26. Geraadpleegd van

https://www.nct.org.uk/sites/default/files/related_documents/Research%20overview- %20Working%20with%20pain%20in%20labour_6.pdf

Leget, C., Borry, P., & De Vries, R. (2009). ‘Nobody tosses a dwarf!’ The relation between the empirical and the normative reexamined, in: Bioethics, 4(23)2009, 226–235. Logsdon, K., & Smith-Morris, C. (2017). An ethnography on perceptions of pain in Dutch

“Natural” childbirth. Midwifery, 2017(55), 67-74.

MacKinnon, A. L., Yang, L., Feeley, N., Gold, I., & Hayton, B. (2017). Birth setting, labour experience, and postpartum psychological distress. Midwifery, 50(july), 110-116. Maternity Care Working Party. (2007). Making normal birth a reality. Consensus statement

from the Maternity Care Working Party: our shared views about the need to recognise, facilitate and audit normal birth. National Childbirth Trust; Royal College of

Midwives; Royal College of Obstetricians and Gynaecologists. Geraadpleegd op http://bhpelopartonormal.pbh.gov.br/estudos_cientificos/arquivos/normal_birth_conse nsus.pdf

76 Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie en Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en

Gynaecologie. (2008). Richtlijn medicamenteuze pijnbehandeling tijdens de bevalling. Geraadpleegd van

http://www.anesthesiologie.nl/uploads/openbaar/RL_MedicamenteuzePijnbehandeling _bij_de_partus_2008.pdf

Nederlandse Vereniging van Obstetrie en Gynaecologie. (2002). Pijnbestrijding tijdens de bevalling: Patiëntenvoorlichting. Geraadpleegd van

http://www.nvog.nl/Sites/Files/0000000194_pijnbestrijding_tijdens_de_bevalling.pdf Nilson, C., & Lundgren, I. (2007). Women's lived experience of fear of

childbirth. Midwifery, 2009(25), e1-e9. Geraadpleegd van

https://www.researchgate.net/publication/6319169_Women's_lived_experience_of_fea r_of_childbirth

Noddings, N. (1984). Caring: A Relational Approach to Ethics and Moral Education (2nd ed., updated). Berkeley and Los Angeles: University of California Press.

Offerhaus, P. (2017). Perined jaarboek 2015: Andere vrouwen, andere zorg, andere cijfers..

Tijdschrift voor Verloskundigen, 2017(01), 18-21.

Patton, M. Q. (2002). Qualitative Research and Evaluation Methods, London: Sage Publications Inc.

Perined. (2006). Perinatale Zorg in Nederland 2003. Geraadpleegd van

https://assets.perined.nl/docs/e534df3a-a2ff-4148-a313-664d7354ea7f.PDF Perined. (2009). Perinatale Zorg in Nederland 2007. Geraadpleegd van

https://assets.perined.nl/docs/0512b8fb-946d-4520-83c4-7e13ccef2caa.pdf Perined. (2013, februari). Perinatale Zorg in Nederland 2009. Geraadpleegd van

https://assets.perined.nl/docs/7a350c76-57ab-46c5-9e42-b67374083bda.pdf Perined. (2018). Perinatale Zorg in Nederland 2016. Geraadpleegd van

77 Pietkiewicz, I., & Smith, J. A. (2012). Praktyczny przewodnik interpretacyjnej analizy

fenomenologicznej w badaniach jakościowych w psychologii. Czasopismo

Psychologiczne, 18(2), 361-369.

Raad voor Volksgezondheid en Samenleving. (2017). Recept voor maatschappelijk probleem:

Medicalisering van levensfasen. Geraadpleegd van

https://www.raadrvs.nl/uploads/docs/WEB_101745_Advies_Medicalisering.pdf Savage, J. (2006). The Lived Experience of Knowing in Childbirth. Journal of Perinatal

Education, 15(3), 10-21.

Slatman, J. (2007). Grenzen aan het vreemde. Wijsgerig perspectief, 47(2), 6-16. Geraadpleegd van

https://pure.uvt.nl/ws/portalfiles/portal/856731/grenzen_aan_het_vreemde.pdf

Slatman, J., & Widdershoven, G. (2015). An Ethics of Embodiment: The Body as Object and Subject. In D. Meacham (Red.), Medicine and Society. New Continental Perspectives (pp. 87–104). Dordrecht-Heidelberg-New York-London: Springer.

Smaling, A. (2009). Generaliseerbaarheid in kwalitatief onderzoek. Kwalon, (14)3, 5-12. Tronto, J. C. (1993). Moral boundaries: A political argument for an ethic of care. New York:

Routlegde.

Tronto, J. C. (2013). Caring democracy: Markets, equality, and justice. New York: New York University Press.

Van der Meide, H. (2014). Data-analyse volgens de fenomenologische reflectieve leefwereldbenadering. Kwalon, 19(3), 68-73. Geraadpleegd van

https://www.tijdschriftkwalon.nl/scripts/shared/artikel_pdf.php?id=KW-19-3-68 Van der Meide, H., Olthuis, G., & Leget, C. (2015). Participating in a world that is out of

tune: shadowing an older hospital patient. Medicine, Health Care and Philosophy,

18(4), 577-585.

Van Dijk, W., Faber, M. J., Tanke, M. A. C., Jeurissen, P. P. T., & Westert, G. P. (2016). Medicalisation and Overdiagnosis: What Society Does to Medicine. International

78 Van Heijst, A. (2005). Menslievende zorg: Een ethische kijk op professionaliteit (7e ed.).

Kampen: Klement.

Van Manen, M. (2017a). But Is It Phenomenology? Qualitative Health Research, 27(6), pp. 775-779. Geraadpleegd van

https://pdfs.semanticscholar.org/047a/763293e55fd59dd7b17d910bdc770c32a910.pdf Van Manen, M. (2017b). Phenomenology in Its Original Sense. Qualitative Health Research,

27 (6), pp. 810-825. Geraadpleegd van

https://pdfs.semanticscholar.org/94f6/9ef78ef84d1dbb25cde352650fb52dcd8f05.pdf Van Manen, M. (2014). Phenomenology of practice: Meaning-giving methods in

phenomenological research and writing. Walnut Creek, CA: Left Coast Press

Veringa, I., & Van Cranenburgh, B. (2010, 09 september). Baringspijn is er niet voor niets. Medisch contact, 65(35), 1734-1738.

Visse, M. A. (2012). Openings for humanization in modern health care practices (thesis). Geraadpleegd van https://research.vu.nl/en/publications/openings-for-humanization- in-modern-health-care-practices

Whitburn, L. Y., Jones, L. E., Davey, M., & Small, R. (2017). The meaning of labour pain: how the social environment and other contextual factors shape women’s

experiences. BMC Pregnancy and Childbirth, 17(157). DOI 10.1186/s12884-017- 1343-3.

Wijma, K., Söderquist, J., & Wijma, B. (1997). Posttraumatic stress disorder after childbirth: a cross sectional study. Journal of anxiety disorders, 11(6), 587-97.

Zimbardo, P. G., Robbins, S. P., & Mccain, V. (2017). Psychologie een inleiding (8e ed.). Amsterdam, Nederland: Pearson Benelux.

B. Overige bronnen

Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen. (2014, oktober). Jouw bevalling: Hoe ga je om met pijn? Geraadpleegd op 21 oktober 2017, van

79 http://deverloskundige.nl/uploads/deverloskundige.nl/knov_client_downloads/42/file/ Volledige_folder_pijn_herziening_okt_2014.pdf

Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen. (2018). De Nederlandse

geboortezorg. Geraadpleegd op 17 maart 2018 van https://www.knov.nl/over-de-

knov/tekstpagina/781-3/de-nederlandse-geboortezorg/hoofdstuk/1095/de-nederlandse- geboortezorg/

Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen. (2018a). Integrale geboortezorg. Geraadpleegd op 2 november 2018, van https://www.knov.nl/over-de-

knov/tekstpagina/778-3/integrale-geboortezorg/hoofdstuk/1092/integrale- geboortezorg/

Méndez Ferrell, A. (z.d.). Birth [Online afbeelding]. Geraadpleegd op 16 juni 2018, van https://propheticartgallery.com/product/birth/ 33

Online Etymology Dictionary. (2017). Geraadpleegd op 15 oktober 2017, van https://www.etymonline.com/word/midwife

Rajendran, G. (2015). African dance [afbeelding]. Geraadpleegd op 16 juni 2018, van https://buyindianartpaintingsonline.wordpress.com/author/ganeshrajendran/34

Stichting Geboortebeweging. (z.d.). Geboortebeweging. Geraadpleegd op 15 mei 2018, van http://geboortebeweging.nl/

Stichting Presentie. (2011). Presentie. Geraadpleegd op 27 oktober 2017, van http://www.presentie.nl/

Trouw.nl. (1999, 13 april). Idee van de week. Trouw. Geraadpleegd van https://www.trouw.nl/home/idee-van-de-week~a74b4574/

Universiteit voor Humanistiek. (2015a, 26 augustus). Notitie over de Utrechtse zorgethiek. Geraadpleegd op 25 september 2017, van https://zorgethiek.nu/wp-

content/uploads/2015/09/Notitie-over-de-Utrechtse-zorgethiek-definitief-2015.pdf

33N.B. Deze afbeelding mag niet worden overgenomen zonder eerst toestemming van de maker te vragen. 34 N.B. Deze afbeelding mag niet worden overgenomen zonder eerst toestemming van de maker te vragen.

80 Universiteit voor Humanistiek. (2015b, september). De Utrechtse zorgethiek. Geraadpleegd

op 25 september 2017, van https://zorgethiek.nu/wp- content/uploads/2015/09/Utrechtse-zorgethiek-20151.pdf

Universiteit voor Humanistiek Vakgroep Zorgethiek. (z.d.). ZorgEthiek.nu: Samen denken over zorg. Geraadpleegd op 25 september 2017, van http://zorgethiek.nu/over- zorgethiek

Vekic, M. (2000). Mountain [afbeelding, Image 11 of 14].Geraadpleegd op 1 oktober 2018, van http://www.artesmagazine.com/?p=474435

Van Dale Uitgevers. (2017). van Dale. Geraadpleegd op 15 oktober 2017, van http://www.vandale.nl/opzoeken?pattern=behandelen&lang=nn

Van der Sijs, N. (samensteller) (2010). Etymologiebank. Geraadpleegd op 13 mei 2018, van http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/data

Visse, M. (2016, 31 oktober). Table: quality criteria and procedures [Handout-college] Geraadpleegd van http://www.uvh.nl/mijnuvh/zeb-40-theorieen-van-zorgethisch- onderzoek-2016-2017

Williams, K. A. (2017). Proud [afbeelding]. Geraadpleegd op 18 juni 2018, van https://www.blackartdepot.com/products/proud-african-african-wak36

Witteman, S. (2003, 02 december). Wie verlost Nederland? de Volkskrant. Geraadpleegd van http://www.volkskrant.nl/binnenland/wie-verlost-nederland~a748548/

35N.B. Deze afbeelding mag niet worden overgenomen zonder eerst toestemming van de maker te vragen. 36N.B. Deze afbeelding mag niet worden overgenomen zonder eerst toestemming van de maker te vragen.

81

Bijlagen

Bijlage 1 Begrippenlijst

In deze bijlage worden op alfabetische volgorde begrippen uit de tekst toegelicht of er worden definities van gegeven.

Baringspijn

De Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie en Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (2008) hanteren in de richtlijn medicamenteuze pijnbehandeling tijdens de bevalling de volgende definitie voor baringspijn:

Baringspijn is een acute, hevige pijn in de buik en/of rug die optreedt ten gevolge van de weeën en die meestal toeneemt tijdens de ontsluitingsfase. Een andere definitie die meer aansluit bij de definitie van pijn volgens de International Association for the Study of Pain (IASP) is: “De ervaring van baringspijn is een complexe, subjectieve,

multidimensionele reactie op sensorische stimuli die optreden tijdens de bevalling (Lowe 2002). (p.15)

De Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV et al., 2013) neemt bovenstaande definitie van Lowe over en voegt daar in haar standpunt over baringspijn de volgende beschrijving aan toe:

Baringspijn is een bijzonder soort pijn. Strikt genomen is het een acute pijn. De pijn heeft een duidelijk begin met de start van de weeën. Ook is er een duidelijk einde na de geboorte van de placenta, wanneer de weeën ophouden. Meestal is acute pijn een teken dat er iets mis is of mis dreigt te gaan. Bij een bevalling ligt dat anders. De pijn is dan een duidelijk signaal dat de bevalling gaat beginnen en dat de vrouw een veilige plek en hulp moet zoeken. Ook in psychologisch opzicht is er een verschil. De vrouw kan betekenis geven aan de pijn. Een bevalling heeft een positieve uitkomst, de geboorte van een kind. Andere acute pijnen hebben dat niet. Onderzoek bevestigt dat barende vrouwen dit ook zo beleven: “I think it’s a happy pain, though it’s hell”. Veel vrouwen vinden de bevalling het mooiste moment van haar leven.

Deze definitie benadrukt het subjectieve van baringspijn en geeft ruimte aan de

82 Er is geen simpele relatie tussen objectief gemeten fysiologische veranderingen, de ervaring van pijn en de tevredenheid over de pijnbehandeling. ( p.11)

Behandelen

De betekenis van behandelen is volgens Van Dale Uitgevers (2017):

“1 met iets omgaan, 2 bejegenen: zijn personeel goed behandelen,

3 bespreken of beschrijven: een onderwerp behandelen, 4 (juridisch) zich wijden

aan: de drugszaak wordt morgen behandeld, 5 (medisch) als arts een zieke verzorgen.” Voor de term behandelen in de vraagstelling zijn betekenissen 1, 2 en 5 van toepassing.

Betrouwbaarheid

De betrouwbaarheid van een onderzoek is de mate waarin de resultaten onafhankelijk zijn van de vooronderstellingen van de onderzoeker, tijd en instrumenten (Visse, 2012). De

mogelijkheid tot herhalen van het onderzoeksproces is een maatstaf daarvoor (Creswell, 2013; Visse, 2012).

Bridling

Bridling betekent letterlijk ‘beteugelen’. Bridling is het tijdelijk naar achteren schuiven van je

vooronderstellingen als onderzoeker (Finlay, 2008). Daarmee onderscheidt bridling zich van

bracketing waarmee bedoeld wordt dat vooronderstellingen door de onderzoeker tussen

haakjes worden gezet oftewel dat de onderzoeker zich daar volledig van ‘losmaakt’ (Creswell, 2013).

Close observation

Close observation houdt in dat de onderzoeker tijdens observatie tegelijkertijd observator en

respondent is. Close observation probeert de afstand te doorbreken die vaak wordt gecreëerd bij observationele methodes. De beste manier om in iemands leefwereld te treden is door eraan deel te nemen. Het vraagt om een houding waarin een relatie wordt aangegaan die zo ‘close’ mogelijk is, terwijl er tegelijkertijd een hermeneutische alertheid wordt behouden die de onderzoeker in staat stelt om continu afstand te nemen en te reflecteren op de betekenis van de situatie. De observaties worden kort na observatie op schrift gesteld (Van Manen, 2014).

83

Datasaturatie

In het proces van analyseren komt de onderzoeker tot een punt waarop geen nieuwe informatie wordt gevonden om tot begrip te komen (Creswell, 2013).

Epidurale analgesie

Epidurale analgesie is toediening van een lokaal pijnstillend middel door middel van een injectie tussen de lumbale wervels in de onderrug. Dit leidt tot een blokkade van de centrale zenuw waardoor wordt de pijn van de weeën minder of niet wordt gevoeld. De mate waarin de vrouw kan blijven staan of lopen hangt af van de concentratie van het lokale pijnstillende middel. Met een lage concentratie kan een vrouw nog blijven bewegen, vandaar de naam ‘walking epidural’(Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen, De Boer & De Roon-Immerzeel, 2013, p.41) .

Afbeeldingen ter illustratie van de ruggenprik

Afbeelding 1, ruggenprik Afbeelding 2, ruggenprik Bron afbeelding 1: KNOV, oktober, 2014, p.12

Bron afbeelding 2: KNOV et al., 2013, p.41

Epidurale analgesie, bijwerkingen en nadelen

Aan epidurale analgesie tijdens de baring zijn bijwerkingen en nadelen verbonden. Te denken valt aan bloeddrukdaling, hoofdpijn, krachtverlies in de benen, jeuk, verminderde

blaasfunctie, hoofdpijn, koorts bij de moeder en daardoor behandeling van de pasgeborene met antibiotica direct na de bevalling, vaker een keizersnede in verband met de kinderlijke conditie, een langere duur van de uitdrijving, meer kunstverlossingen en meer noodzaak tot toediening van weeënversterkende middelen (KNOV et al., 2013; NVA & NVOG, 2008; NVOG, 2002). Opname in het ziekenhuis is noodzakelijk om epidurale analgesie toe te

84 dienen. De vrouw is in bewegingsvrijheid beperkt door de apparaten die haar conditie en die van de foetus controleren en door mogelijk krachtverlies in haar benen. Ook na de bevalling kan een motorische blokkade nog spelen die lopen belemmert (KNOV et al., 2013; NVOG, 2002)

Geloofwaardigheid

De geloofwaardigheid (interne validiteit) heeft betrekking op of de onderzoeker datgene meet wat hij beoogt te meten; de mate waarin we zeker kunnen zijn over de waarheid van de bevindingen en hun overeenkomst met de wereld. Binnen een kwalitatief onderzoek betreft geloofwaardigheid daarom de mate van overeenkomst tussen de interpretatie van de

onderzoeker en het perspectief van de participant (Boeije, 2016; Creswell, 2013; Visse, 2012).

Informed consent

Informed consent houdt in dat respondenten toestemming moeten geven voor hun deelname

aan het onderzoek. Zij het tekenen daartoe een formulier, maar pas nadat ze volledig en juist geïnformeerd zijn over de inhoud van het onderzoek (en wat dat van hen vraagt) en de