• No results found

Beleidswijzigingen

In document Correctieve herziening Laren (pagina 9-12)

2.1.1 Bouwen in de voortuin

Voor bebouwing in de voortuin blijft het uitgangspunt bestaan dat gebouwen in de voortuin niet zijn toegestaan. In uitzonderlijke situaties kan hiervan afgeweken worden. Omdat het aantal keren dat afgeweken wordt van de regel beperkt is wordt geen regeling in het bestemmingsplan opgenomen. Met gebruikmaking van de 'kruimellijst' van het Besluit omgevingsrecht kan medewerking verleend worden aan deze uitzonderlijke gevallen.

In de bestemmingsplan Laren-West en Laren-Noord was het bovenstaande niet afdoende geregeld. Met de aanpassing van de bestemmingsregeling voor Tuin is dit aangepast.

Wat wel regelmatig voorkomt is dat mensen een kliko ombouw in de voortuin willen plaatsen. Hiervoor voorziet deze nieuwe planregeling in een zeer beperkte bouwmogelijkheid. Met vergunning wordt het mogelijk een kliko ombouw in de voortuin te realiseren.

2.1.2 Dakterrassen

Bij inwoners bestaat soms de wens een dakterras te realiseren. Omdat er nu geen regels zijn opgenomen is op het dak van een aanbouw een dakterras mogelijk. Een dakterras kan voor aangrenzende percelen overlast geven. Daarom is het wenselijk nadere regels te stellen. Om tegemoet te komen aan de wens een dakterras te realiseren wordt met dit bestemmingsplan een regeling opgenomen. Deze regeling is een zogenaamde nee-tenzij-regeling. Onder voorwaarden kan medewerking verleend worden aan een dakterras. Hierbij is met name de privacy van derden van groot belang. Om dit te borgen is aangesloten bij het gangbare vereiste vanuit het burgerlijk wetboek. Hierin is bepaald dat binnen 2 meter van de erfgrens geen raamopening (met doorzichtig glas) toegestaan zijn. In het verlengde hiervan is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen dat op een afstand van 2 meter tot een erfgrens een dakterras is toegestaan. Daarnaast is bepaald dat de balustrade moet bestaan uit een open of transparante constructie. Het optrekken van een boeiboord is niet wenselijk. Dit geeft het beeld of de goothoogte met 1,2 meter wordt verhoogd. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is dit niet wenselijk.

2.1.3 Bed & breakfast

Ook binnen het grondgebied van Laren doet het fenomeen B&B zijn intrede. Om recreatief medegebruik van woningen en bijgebouwen mogelijk te maken is in dit bestemmingsplan een afwijkingsregeling voor een B&B opgenomen. Kleinschalige logies is mogelijk, na afwijking, in de woning of in een (vrijstaand) bijbehorend bouwwerk. Hierbij mag niet meer dan 25% van de aanwezige bebouwing voor logies worden gebruikt met een maximum van 3 slaapkamers t.b.v. 6 personen. Uiteraard moet voorzien worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of anderszins in een duurzame parkeeroplossing.

2.1.4 Verspringende goothoogten

Binnen de gemeente Laren komen op een groot aantal plaatsen binnen het plangebied woningen voor met een zogenaamde verspringende goothoogte. Deze variatie van de goothoogte bij één woning is kenmerkend voor Laren en 't Gooi in het algemeen. Om ook bij nieuwbouw of verbouw situaties aan te kunnen sluiten bij deze karakteristiek is in de planregels een afwijkingsbepaling opgenomen die een verspringende goothoogte mogelijk maakt. Voorwaarde voor het toepassen van deze bevoegdheid is dat de verspringing in de goothoogte passend is in het straatbeeld en ook stedenbouwkundig inpasbaar is.

Om een idee te krijgen van situaties zoals deze nu voorkomen en ook in de toekomst mogelijk zouden moeten zijn, zijn hieronder enkele referentiebeelden opgenomen waarvan de foto's in het plangebied gemaakt zijn.

8

2.1.5 Parkeernormen in bestemmingsplan

Voorheen kon de juridische verankering van parkeernormen worden geborgd via de bouwverordening.

Deze mogelijkheid is komen te vervallen. Door een aanpassing van het Besluit ruimtelijke ordening kan, op basis van artikel 3.1.2 lid 2 sub a van het Bro, een bestemmingsplan regels bevatten waarvan de invulling daarvan nader ingevuld wordt door een beleidsregel/beleidsnotitie. Van belang daarbij is dat het algemeen gekende en geaccepteerde beleidsregels zijn.

Door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is een aantal keer een uitspraak gedaan in het kader van een parkeerregeling in het bestemmingsplan. Het betreft uitspraken van 11 maart 2015 respectievelijk 18 maart 2015 en 9 maart 2016. Uit deze uitspraken blijkt dat zowel gemeentelijk parkeerbeleid als de CROW-normen van toepassing kunnen worden verklaard op basis van een bestemmingsplan en daarmee kunnen dienen als de beleidsmatige nadere invulling van bestemmingsplan regels. Indien van een van toepassing zijnde norm wordt afgeweken, dient dit goed gemotiveerd te worden.

De gemeente Laren kiest ervoor om de CROW-normen door te vertalen in gemeentelijk parkeerbeleid en deze van toepassing te verklaren op het gemeentelijk grondgebied. Met dit bestemmingsplan wordt een regeling voor het parkeren opgenomen, zonder dat parkeernormen direct concreet vast zijn gelegd. Het is voldoende om in een bestemmingsplan regels voor parkeren op te nemen met een directe doorverwijzing naar de CROW-normen.

2.1.6 Inpassen nieuw archeologie beleid

Op 23 februari 2011 is de Nota archeologiebeleid vastgesteld door de raad van de gemeente Laren. De nota is opgesteld voor de gemeente Blaricum, Eemnes en Laren (BEL combinatie) en bestaat uit een archeologische beleidskaart en een bijbehorend beleidsrapport. Het beleidsrapport dient ter onderbouwing van de totstandkoming van archeologische beleidskaart. Doel van de beleidskaart en de daaraan gekoppelde voorschriften is om een transparant afwegingskader te bieden ten aanzien van de noodzaak tot archeologisch onderzoek binnen de drie gemeenten.

9

De volgende afbeelding toont een fragment van de archeologische beleidskaart.

Uit de archeologische beleidskaart blijkt dat binnen het plangebied de beleidscategorieën 1, 2, 3 en 4 aanwezig zijn. In navolgende tekst wordt op deze beleidscategorieën nader ingegaan.

Beleidscategorie 1 (beschermd archeologisch rijksmonument)

Dit zijn wettelijk beschermde archeologische terreinen ex artikel 3 Monumentenwet 1988. De gemeente Laren heeft 18 beschermde archeologische monumenten. Het merendeel van deze monumenten zijn grafheuvels uit de periode Neolithicum en/of de Bronstijd. Deze grafheuvels liggen deels op de Zuiderheide en worden ook wel de Zeven Bergjes genoemd. Op dit terrein liggen 10 grafheuvels op een hoge stuwwal en een glooiing van hellingafspoelingen. Plaatselijk zijn vaag de karrensporen van oude verbindingswegen zichtbaar. Ook op de Westerheide liggen enkele grafheuvels uit deze periode op een stuwwal. Deze grafheuvels maken deel uit van een grotere groep, die deels in de gemeente Hilversum ligt.

De tweede groep beschermde monumenten in Laren zijn de Eerste, Tweede en Derde Larensche kampjes op de Westerheide en Zuiderheide. Het betreft terreinen waarop een door een lage wal en een greppel begrensde ruitvormige ruimte met lange zijden ligt. Waarschijnlijk gaat het om een omwalling die dienst heeft gedaan voor het inscharen van vee in de Late Middeleeuwen tot Nieuwe Tijd.

Het laatste monument is het terrein aan de Zevenenderdrift. Het bevat sporen van bewoning uit het Neolithicum en is gelegen in zand in een dekzandgebied. Het gaat om een van de meest westelijke nederzettingsplaatsen van de Trechterbekercultuur. Op grond van de verspreiding van het vondstmateriaal kunnen er mogelijk twee huisplaatsen worden onderscheiden.

Beleidscategorie 2 (archeologisch terreinen)

In deze gebieden komen archeologische resten voor, die door de provincie of het Rijk als behoudenswaardig gekarakteriseerd zijn. Voor archeologen bevatten deze terreinen essentiële informatie die kan bijdragen aan het verdiepen van de kennis over ons verleden. Voor deze gebieden geldt voor een bodemverstoring met oppervlakte van 50 m2 en meer en een diepte van meer dan 30 cm onder maaiveld een onderzoeksplicht.

Beleidscategorie 3 (Gebieden met een hoge archeologische verwachting)

De meeste gebieden met deze verwachting hebben, op basis van geologische en bodemkundige opbouw en eventueel aangetroffen archeologische vondsten en sporen, een hoge potentie ten aanzien van het aantreffen van archeologische vondsten of sporen. Het grote verschil tussen deze gebieden en de gebieden uit categorie 2 is dat de archeologische waarde van deze gebieden nog niet is vastgesteld, maar

10

gebaseerd is op verwachtingen. Voor deze gebieden geldt een onderzoeksplicht bij een bodemverstoring met een oppervlakte van meer dan 200 m2 en een diepte van meer dan 30 cm onder maaiveld.

Beleidscategorie 4 (Gebied met een middelhoge archeologische verwachting)

Deze gebieden hebben, op basis van geologische en bodemkundige opbouw en eventueel aangetroffen archeologische vondsten en sporen, een middelhoge potentie ten aanzien van het aantreffen van archeologische vondsten of sporen. Deze gebieden waren net als de gebieden met een hoge verwachting in principe geschikt voor menselijke activiteiten. Echter de omstandigheden voor het plaatsvinden van menselijke activiteiten als de conserveringsomstandigheden zijn minder gunstig in tegenstelling tot de voorgaande categorie. In deze gebieden is de verwachte dichtheid aan vindplaatsen lager dan in de gebieden met een hoge verwachting. Voor deze gebieden geldt een onderzoeksplicht bij een bodemverstoring met een oppervlakte van meer dan 500 m2 en een diepte van meer dan 50 cm onder maaiveld.

In het bestemmingsplan Laren-West is de verwachtingswaarde opgenomen op basis van de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden. De regeling sluit daarmee niet meer aan op het nieuwe beleid. In bestemmingsplan Laren - Noord is wel uitgegaan van het nieuwe gemeentelijke beleid maar daarbij is niet de standaard bestemmingsregeling gevolgd zoals deze wordt voorgesteld in deze beleidsnotitie. Met dit bestemmingsplan worden alle regeling onderling op elkaar afgestemd en het gemeentelijke archeologie beleid.

2.1.7 Ondergrondsbouwen

Voor het realiseren van ondergrondse bouwwerken voorzien alle bestemmingsplannen in een regeling. In deze regelingen was niet opgenomen dat maximaal 1 bouwlaag onder de bestaande bebouwing mag worden toegevoegd. Uit de praktijk is gebleken dat er soms de wens bestaat meerdere bouwlagen onder bebouwing aan te brengen. Bouwkundig kan dit problemen geven, ook bij naastgelegen bebouwing van derden. Om dit te kunnen toetsen is een regeling opgenomen waarmee ondergrondse bebouwing beperkt wordt tot 1 bouwlaag. Bij de toevoeging van meerdere bouwlagen is een afwijkingsprocedure nodig. In dat kader kunnen ook de bouwkundige aspecten meegewogen worden.

In document Correctieve herziening Laren (pagina 9-12)

GERELATEERDE DOCUMENTEN