• No results found

In dit hoofdstuk laat ik aan de hand van de belegering van Sarajevo zien hoe de verhouding tussen geschiedschrijving en fictie in de praktijk werkt. Ik geef eerst een overzicht van de geschiedschrijving, daarna bespreek ik drie fictieve werken, zowel literary testimony als fictie geschreven door een buitenstaander. Trauma en haar structuur hebben in alle romans een centrale rol, maar worden op verschillende manieren naar de lezer gecommuniceerd.

Ik bespreek de romans eerst kort inhoudelijk, waarna ik ze analyseer. Ik ga in op de

kenmerken van trauma en de vervaging van de verschillen tussen feit en fictie zoals ik eerder al in het theoretisch kader besprak. Ik bespreek daarbij de literaire conventies en hoe die blootgelegd of aangestipt worden, hoe omgegaan wordt met waarheid en verleden, hoe feit en fictie in relatie tot elkaar staan in de tekst en hoe de auteurs omgaan met de

mogelijkheden en onmogelijkheden die het kader van de geschreven taal biedt. Daarnaast zal ik kijken wat trauma doet met taal en hoe taal het beste een trauma kan overbrengen.

3.1 De belegering van Sarajevo in de geschiedschrijving

De oorlog in Bosnië-Hercegovina wordt vaak gezien als een oorlog over de interpretatie van het verleden. Het is daarom van belang om kort in te gaan op de geschiedenis van het land alvorens de belegering van Sarajevo uit te lichten. In de populaire herinnering over de Balkan van voor 1900 hebben mythen en volksverhalen een belangrijke plaats ingenomen. Welke verhalen aangehaald worden heeft vaak met verborgen agenda‟s te maken en een interpretatie van het verleden die voor de eigen groep voordelig uit zou kunnen pakken. Zulke mythen en symbolen zorgen voor een emotionele respons – en vaak ook actie –

aangezien de gemeenschappelijke culturele traditie wordt aangesproken.109 Dit komt deels

ook doordat ten tijde van de Federale Volksrepubliek Joegoslavië het verleden van verdeeldheid ten tijde van de Tweede Wereldoorlog en daarvoor vakkundig uitgewist werd.

De Federale Volksrepubliek Joegoslavië kwam tot stand in 1943 onder leiding van

Josip Broz Tito, die tijdens de oorlog de Partizanen had geleid. In deze oorlog was er absoluut geen sprake van eenheid, die zou Tito later pas bewerkstelligen – of in ieder geval

109

Wendy Bracewell, ‘The proud name of Hajduks, bandits as ambiguous heroes in Balkan politics and culture’ in: Norman N. Naimark en Holly Case (eds.), Yugoslavia and its historians, understanding the Balkan wars of the 1990s (Stanford 2003) 34.

38

zou hij de onderlinge verschillen onderdrukken – met zijn politiek van Bratstvo i Jedinstvo (Broederschap en Eenheid). Deze broederschap was gebaseerd op gelijkheid en eenheid van de verschillende nationaliteiten en religies waar Joegoslavië uit bestond. Centraal

stond de persoonscultus rondom Tito.110 Na de dood van Tito in 1980 ontstonden er al

scheurtjes in deze gefabriceerde eenheid. Dit verergerde na de val van het communisme in 1989 en in 1992 brak er een burgeroorlog uit waardoor Joegoslavië uit elkaar zou vallen.

Een selectief geheugen en georganiseerde vergetelheid waren belangrijke

katalysators voor deze oorlog.111 Revisionistische historiografie werd hierbij gebruikt om

het nut van de oorlog aan de bevolking uit te leggen. De Serviërs grepen weer terug naar hun oude positie als de verdedigers van christelijk Europa tegen de Ottomanen, de

Bosnische moslims werden daarbij weggezet als de verraders. De sentimenten die Tito zo vakkundig had onderdrukt kwamen nu met behulp van deze propaganda naar boven. Deze sentimenten werden versterkt door de oorlog en zijn ook nu nog alom aanwezig in

voormalig Joegoslavië.

Naast de genocide in Srebrenica is de belegering van Sarajevo – die plaatsvond

tussen 1992 en 1995 - een bekend aspect van deze oorlog. De belegering was gruwelijk, maar daarnaast ook gruwelijk zichtbaar voor de rest van de wereld. Journalisten, politici, en zelfs beroemdheden bezochten de stad tijdens de bezetting en filmden, fotografeerden en schreven hier veelvuldig over. Het documenteren van de oorlog werd welhaast net zo belangrijk als het beschermen van de burgers van de stad. De documentatie die we hebben is vaak op zo‟n manier verkregen dat het de situatie „on the ground‟ ook veranderde. Fotografen verschansten zich bij gevaarlijke kruispunten waar sluipschutters op

willekeurige voorbijgangers mikten. De burgers van Sarajevo zagen deze fotografen en wisten dat ze eigenlijk wachtten op een kans om hun dood vast te leggen, een lugubere gedachte. Doordat er zo weinig „echte waarheid‟ was, ook over het verleden, wisten journalisten vaak ook niet wat ze op moesten schrijven, en versimpelden het nieuws

daarmee.112 Ze documenteerden wat ze zagen, maar verschaften de lezer weinig

betekenisvolle context.

Toen de oorlog in 1995 eindigde was de bevolking vooral lamgeslagen, er was geen

110

Nicole Lindstrom, ‘Yugonostalgia: restorative and reflective nostalgia in former Yugoslavia’, East Central Europe/ECE 32 (2004) 236.

111 Todor Kuljic, ‘Historiographic revisionism in post-socialist regimes’ in: Helsinki committee for human

rights in Serbia, the Balkans rachomon, historiography and literature on dissolution of SFRY, Helsinki files no II (Belgrado 2002) 8.

39

sfeer van overwinning of blijdschap. De mythen over Joegoslavië bleven grotendeels intact, omdat de geschiedenissen van de oorlogsjaren niet een narratief konden vormen.

Historical deadlock lijkt hiervoor een goede omschrijving, meer nog dan de in de context

van Bosnië-Hercegovina veelgebruikte term political deadlock.113 Nog steeds krijgen

kinderen op middelbare scholen gescheiden geschiedenisonderwijs. Ze spelen op hetzelfde schoolplein, maar delen geen verleden. Deze fragmentering van de geschiedenis, deze

historical deadlock, zorgt ervoor dat het land haar trauma niet kan verwerken, en dus ook

niet verder kan.

Na dit korte overzicht van de recente geschiedenis van Bosnië-Hercegovina ga ik in

op de geschiedschrijving van de belegering van Sarajevo. De media schreven de eerste alinea‟s van de geschiedschrijving. Verhalen van de media en ooggetuigen waren lang overtuigender dan de politiek gekleurde verhalen van de lokale historici.Er waren veel burgers – ooggetuigen zo men wil – die schreven over dat wat ze meemaakten in de belegerde stad. Zoals Zlatko Dizdarević – hoofdredacteur van de lokale krant Oslobodenje - bijvoorbeeld schreef over de vallende granaten:

Niemand kan ooit iets weten over deze waanzin, want die is ondoordringbaar. Maar we zijn opgeleid om overal en altijd de logica ergens achter te zoeken, in een zwart-wit schema. Wij hebben altijd de antwoorden geweten. Daarom voelden we ons zo sterk, vrijwel onoverwinnelijk. De chaos die ons heeft overvallen is daarom des te pijnlijker, en voor enkelen van ons fataal. Niemand weet een antwoord op de werkelijke vragen die vandaag opkomen. Niemand moet zich verbazen dat alle mensen hier, zonder uitzondering, naar een logische verklaring zoeken, naar een regel in de absolute chaos, die eindeloos lijkt. Degenen die erin slagen denken veel dingen te „weten‟: zoals waar je op welk moment langs kunt, welke wegen verboden zijn, wat je zonder risico kunt doen, waarom de granaten hier en niet daar vallen. Zulke mensen kennen de regels van het leven, regels die het waarschijnlijker maken de lotto te winnen dan door een kogel van een

sluipschutter geraakt te worden. Maar in het dagelijks leven in Sarajevo fluiten er veel kogels door de lucht. En de andere kranten die hier komen schrijven alleen maar over lottowinnaars, en hun namen zijn niet de onze. 114

Dizdarević geeft aan dat de „orde der dingen‟ in Sarajevo sinds de oorlog niet meer bestaat. De journalisten die de oorlog verslaan proberen dat wat zij zien op de bekende manier te ordenen. Dit zorgt blijkbaar voor net zoveel realiteit als te denken dat wij vroeg of laat allen de lotto wel eens zullen winnen. De logica van de rede is niet van toepassing op een

113 Sofya Khagi, ‘One billion years after the end of the world: historical deadlock, contemporary dystopia,

and the continuing legacy of the Strugatskii Brothers, Slavic Review 2 (2013) 267.

114 Zlatko Dizdarevid, Het laatste nieuws uit Sarajevo, kroniek van de belegering van Sarajevo, aanklacht van

40

oorlog. Dat wat ooit normaal leek, is dat ineens niet meer. Dat wat wij in het nieuws zien, is wellicht dat wat in een bezette stad het alledaagse is geworden, alsof wij op het NOS journaal zouden vernemen dat vandaag de zon weer eens is opgegaan. Er is een gemis aan distinctie tussen leven en dood als we te maken hebben met een „excess of death‟.

Dizdarević geeft de volgende anecdote:

Het derde bericht is een beetje ongewoon. Ik heb een horlogemakerswinkel gezien, die open was. Het ongewone schuilt hem niet in het feit dat een winkel open is, maar dat er nog mensen zijn die zich interesseren voor tijd, mensen die misschien weten hoe laat het is. Wat de secundaire berichten betreft: er wordt geschoten, er wordt verschrikkelijk geschoten.115

Het gaat hier uiteraard niet om geschiedschrijving, maar aangezien de journalistiek een grote rol speelde in de geschiedschrijving van de belegering van Sarajevo is het hier wel van belang. De beleving van een „excess of death‟ is precies wat moeilijk te beschrijven is binnen de kaders van de wetenschappelijke geschiedschrijving.

Het grootste deel van de boeken die tijdens en vlak na de crisis in Joegoslavië

uitkwamen waren geschreven door journalisten en politiek analisten. Die kwamen vaak uit het westen en hadden niet altijd even veel kennis over de regio. Niet vreemd als je bedenkt dat het communistische regime er alles aan had gedaan om de realiteit van het verleden te verdraaien naar een politiek inzetbare versie van de geschiedenis. Veel van deze werken kregen daardoor een mythisch, ietwat bombastisch en soms zelfs sensatiebelust randje. Titels met woorden als „slaughterhouse‟, „death‟ en „hell‟ waren volstrekt normaal, met flapteksten als: „A journey through one of the most dangerous and hate-filled regions of the

world, through the former Yugoslav Republics.‟(The road to Kosovo: a Balkan diary van

Greg Campbell) 116 De beelden die Tito zo nauwkeurig had gefabriceerd – over de met

etnische haat gevulde bandietensamenleving die de Balkan was voor zijn invoering van Broederschap en Eenheid – hadden hun weg dus naar de westerse media gevonden. Veel

van deze boeken door universiteiten uitgegeven.117 Dit zorgde ervoor dat veel lezers het

gevoel kregen dat het om gedegen wetenschappelijk onderzoek ging.

In de geschiedschrijving over Oost-Europa na de val van de muur is het verleden

vaak als een proloog gezien voor de „eeuwenoude etnische haat‟ die in de Balkan zou

115

Dizdarevid, Het laatste nieuws uit Sarajevo, 99.

116 Olga Manojlovid Pintar, ‘the Balkans rachomon, review of English language literature on disintegration of

the former Yugoslavia’ in: Helsinki committee for human rights in Serbia, the Balkans rachomon, historiography and literature on dissolution of SFRY, Helsinki files no. II (Belgrado 2002)78.

41

bestaan. Ondanks het feit dat deze uitleg voor de burgeroorlog in Joegoslavië zo

simplistisch is, heeft deze toch een ingang gevonden in het academisch discours. 118 De

recente geschiedenis van Joegoslavië werd dus in eerste instantie vooral door journalisten en politieke analisten geschreven, vanuit de hedendaagse problematiek in plaats vanuit een historische interesse. „The notion of a Balkan world of perpetual violence, cultural

marginality, and „ancient hatreds‟ dominated public discourse about the war and was

legitimized by a raft of newly published histories.‟ 119

Door zelf een mythische Broederschap en Eenheid te creëren heeft Tito een voedingsbodem gegeven voor de opstanding van een mythisch verleden van voor het communisme. Het idealistische kader van het communisme heeft tot collectieve amnesia geleid, of toch op zijn minst tot

collectieve mythevorming. Dit zorgt ervoor dat we voor goede overzichtswerken toch vaak aangewezen zijn op buitenlandse specialisten. Die kijken echter met een westerse blik, vanuit een westers kader.

Wellicht het meest invloedrijke historische werk in deze tijd was Balkan Ghosts

van Robert D. Kaplan. Historici uit de regio waren in het begin daarentegen terughoudend,

en bleven dit tijdens de jaren negentig. 120 Historici die zelf uit de regio komen schrijven

over het algemeen hun eigen Servische, Kroatische of Bosniak geschiedenis op, elke partij

in het conflict geloofde in de eigen versie van de waarheid.121 Eigenlijk is met de

ondergang van Joegoslavië een deel van de herinnering gewist. De realiteit waarin men leefde blijkt niet te hebben geklopt, dit laat een gat open wat na een tijd van reflectie pas opgevuld kan worden. Dit zou kunnen verklaren waarom de geschiedschrijving lokaal niet op gang komt, of op een gemythiseerde manier, per etnische groep.

Benet heeft ook een interessante kijk op de rol van het heden op het

verleden. Hij stelt dat in periodes van politieke malaise pas wordt gekeken naar wat dit kan hebben veroorzaakt, en daarmee dus ook alleen vanuit die specifieke problematiek wordt bekeken. Hij geeft de metafoor van de patiënt die pas naar zijn ziekteverleden gaat kijken als hij ergens last van krijgt. The hermeneutics (of history) therefore is usually more

indicative of the patient‟s current state of health than of his past health. 122

De

118

Dusan J. Djordjevich, ‘Clio amid the ruins, Yugoslavia and its predecessors in recent historiography’ in: Norman N. Naimark en Holly Case (eds.), Yugoslavia and its historians, understanding the Balkan wars of the 1990s (Stanford 2003) 4.

119

Norman N. Naimark en Holly Case (eds.), Yugoslavia and its historians, understanding the balkan wars of the 1990s (Stanford 2003) xv.

120

Ibidem, xvi.

121 Manojlovic Pintar, ‘the Balkans rachomon’, 88. 122 Herzberger, Narrating the past.

42

geschiedschrijving van Bosnië-Hercegovina is dus zo doordrongen van politiek dat het lastig is om een goed – en zo objectief mogelijk – overzichtswerk te vinden.

Het moge duidelijk zijn dat het een tijd duurt voordat een degelijke

geschiedschrijving mogelijk is. Jan Romein stelde dit al aan de kaak met zijn zes fasen in de geschiedschrijving. In de zesde fase wordt de beschrijving van het gebeurde pas verwetenschappelijkt, omdat het dan ver genoeg van het verleden afstaat. De eerste fase

zijn directe herinneringen, niet objectief maar wel dicht op de gebeurtenis.123 De zesde fase

is nog lang niet bereikt, en een dat we ooit volledige consensus zullen bereiken moeten we ook niet verwachten. Wat we wel kunnen verwachten van de geschiedschrijving is „that it

provides for us a method of analysis that contextualizes the debate.124

De vraag is alleen of de beschrijving van trauma met de fasen van de

geschiedschrijving meeveranderd, of dat specifiek trauma in de eerste fase blijft steken. „The excess of death‟ is moeilijk te beschrijven binnen de kaders van de wetenschappelijke geschiedschrijving en hier moet dus misschien anders naar gekeken worden.

3.2 Semezdin Mehmedinović, Sarajevo Blues.

Semezdin Mehmedinović is schrijver, journalist en filmmaker en werd in 1960 geboren in Tuzla, in wat nu Bosnië-Herzegovina is, maar toen nog Joegoslavië. Hij heeft een

islamitische achtergrond.Toen de belegering van Sarajevo begon in mei 1992 besloot hij te blijven. Tijdens de belegering schreef hij Sarajevo Blues (originele titel), een bundel met 61 korten verhalen, essays en gedichten, dat naar het Engels werd vertaald door Ammiel Alcalay.

Tijdens de oorlog publiceerde hij naast poëzie en korte verhalen ook journalistieke

stukken. In eerste instantie koos hij voor een documentaire vorm van beschrijving. Later schreef hij steeds meer essays, mede door een interesse in een mengvorm van proza en journalistiek.Veel van zijn werk tijdens de oorlog laat deze vermenging zien, die volgens hem een beter beeld van de realiteit in oorlogstijd geeft. Mehmedinović vertelt dat veel van wat hij voor de oorlog had gelezen geen of een andere betekenis had gekregen. Dit is iets wat veel Bosnische schrijvers die de oorlog hebben meegemaakt met hem delen. Zeker postmoderne werken konden hem niet meer bekoren, door het gemis aan een morele

123 Jan Romein, ‘Spiegel historiael. De geschiedschrijving over de Tachtigjarige oorlog’, in: Jan Romein, In

opdracht van de tijd. Tien voordrachten over historische thema’s (Amsterdam 1946).

124 Sarah A. Kent, ‘Writing the Yugoslav wars: English-language books on Bosnia (1992-1996) and the

43

component.125 In zijn werk komt een kritiek op dit postmodernisme dan ook duidelijk naar

voren, vooral in de behandeling van de representatie die de media van de oorlog gaven. Om deze reden is hij ook voorzichtig met het gebruik van metaforen. „Mehmedinović concern was not just aesthetic, for it seemed motivated by fear that his language, instead of serving his intentions, would convey a different, unintended meaning and begin a life of its

own – […].‟126 Uiteindelijk is zijn schrijven vooral zo belangrijk omdat het ook een

overpeinzing is over het vastleggen van de realiteit die de belegering met zich meebracht.

As an archivist of the city himself, the author is involved in a parallel process of recording the fractured cityscape. His own record subsequently solicits debate about the amorality or the immorality of producing art in a warzone, of aestheticizing death and ruin, but also of commodifying it through kitsch. The overall movement in Sarajevo Blues is thus an explicit reappraisal of dominant techniques of postmodernist narration and their ramifications – such as intermediality – which wartime experience foregrounds as acquiescence rather than resistance or innovation. 127

De vrijheden van het postmodernisme lijken opeens onverantwoordelijk in de context van de oorlog. Pastiche, parodie en ironische speelsheid missen een moreel kompas, de dood moet niet gedeconstrueerd en gedecontextualiseerd worden. Mehmedinović heeft dus iets tegen het amorele (en nihilistische?) van het postmodernisme maar gebruikt wel

postmoderne technieken in de bundel. Deze technieken lijken geschikt om een oorlog te beschrijven. De realiteit van de belegerde stad als geheel is alleen zichtbaar te maken door

te laten zien hoe die eenheid verbrijzeld is.128 Afsluiting en kitsch worden tegengegaan

door een open, gefragmenteerde stijl. De redenen voor de vernietiging van de stad worden niet direct genoemd en de taal van de destructie wordt ook niet gebruikt.Het boek is zo een voortdurend onderzoek naar de mogelijkheden en onmogelijkheden van de taal. „Sarajevo

Blues geeft een diagnose, maar geen antwoorden.‟129

Na deze korte introductie op het werk zal ik me nu richten op de analyse van de

tekst zelf. Ik heb enkele fragmenten uitgekozen waar trauma en de representatie hiervan

125

Herzberger, Narrating the past.

126

Guido Snel, ‘Post-Yugoslav literature, the return of history and the actuality of fiction’ in: Thomas

Vaessens en Yra van Dijk, Reconsidering the postmodern, European literature beyond relativism (Amsterdam 2011) 124.

127 Dragana Obradovic, ‘Aesthetics, spectacle and kitsch in literary representation of the Sarajevo siege’, The

Slavonic and East European review 2 (2012) 231.

128 Ibidem, 240.

44

het duidelijkst aan bod komen. Deze passages zal ik verder uitlichten. Het gaat om de verhalen „Kids‟, „Bernard-Henri Lévi‟ en „Massacre‟.

“Kids” bestaat maar uit één zin:

„S: Harun, come on, get into the house, it‟s grenading outside.‟130

De rest van de pagina is blanco gelaten. De impact van deze tekst ligt in de combinatie van vormgeving en content. „It‟s grenading outside‟ is een woordspeling op „het regent buiten‟. De inhoud van de tekst ondermijnt hier de vorm, daarmee het gewicht van de uitspraak

benadrukkend.131 De speelsheid van de woordspeling maakt de pijnlijke situatie nog