• No results found

Auteurs en Context Burgerschapsvorming Politiek Burgerschap en Participatie N/Lft Meetinstrument Design Resultaten

Auteurs:

Bers & Chau (2010). Context:

Verenigde Staten

o Individuele Activiteiten.

-Leren over de eigen studentencampus, de eigen omgeving en de relaties tussen de campus en de omgeving, door interviews af te nemen.

o Groepsactiviteiten.

-Bespreken van de uitkomsten van het afgenomen onderzoek met medeleerlingen, om vervolgens gezamenlijk ideeën op te tekenen voor het creëren van een ideale campus.

o Politieke Participatie. -Stemmen.

-Doen van vrijwilligerswerk binnen een politieke campagne.

-Opnemen van contact met politici. -Protesteren. N: 160 (Exp. = 36, Controle = 124). Lft: 17-19 Gemende methode, waarbij gebruik werd gemaakt van: (1) Logistieke data afkomstig uit het virtuele programma waarvan leerlingen gebruik maakten; (2) Een vragenlijst en; (3) Een semi gestructureerd interview.

Experimentele groep en controlegroep, met een pre- en post-test aan het begin- en het einde van het schooljaar.

De combinatie van het afnemen van interviews en het gezamenlijk bespreken van

onderzoeksuitkomsten met medeleerlingen, heeft een positief effect op protesteren en het opnemen van contact met politici (U = 237.50, z = -2.37, p < .05).

Auteurs:

Claassen & Monson (2015)1.

Context: Verenigde Staten

o Individuele Activiteiten.

-Het schijven van een politieke blog en het beoordelen, analyseren en bekritiseren van 6 politieke blogs van klasgenoten (over platforms van politieke partijen, opiniepolls, verkiezingen of de rol van de media in de politiek).

-Het schrijven van twee korte papers op pen en papier (over platforms van politieke partijen, opiniepolls, verkiezingen of de rol van de media in de politiek).

o Lessen.

-Les over de Amerikaanse politiek.

o Politieke Kennis.

-Kennis over ambtstermijnen van politici. -Kennen van aantal senatoren per staat. -Weten op welke manier het politieke systeem werkt.

-Kennen van functies van bekende politici. o Politieke Attitudes.

-Vertrouwen en/of cynisme met betrekking tot politieke instellingen en persoonlijk politiek succes in de toekomst. -Politieke interesse en het volgen van de politiek in de media.

-Politieke ideologie.

-Identificatie met een politieke partij. o Politieke Participatie.

-Stemmen.

-Deelnemen aan politieke campagnes. -Protesteren.

-Opnemen van contact met politici of media. N: W1 = 450 W2 = 418 W3 = 245 W4 = 275 W5 = 270 Lft: 17-19 Gemende methode, waarbij gebruik werd gemaakt van: (1) Longitudinaal verzamelde data en; (2) Een vragenlijst en; (3) Observaties.

Longitudinaal design, met afnames in (1) de eerste twee weken van het semester, (2) het einde van het semester, (3) 6 maanden-, (4) 12 maanden- en (5) 18 maanden na afloop van het semester.

Effecten van politieke blogs zijn groter dan effecten van pen-en- papier opdrachten voor politieke kennis (t W2-W1= -.78, p < .01), protesteren en het opnemen van contact met politici (t W4-W1= - .34, t W5-W1= -.25, p < .05) en politieke interesse (t W3-W1 = -.26,

p < .05).

Les heeft een positief op politieke kennis (t W2-W1= 1.06, t W3-W1 = .68, t W4-W1 = .8, t W5-W1 = 1.07,

p > .001), protesteren en het

opnemen van contact met politici (t W2-W1 = .43, t W3-W1 = .44, t W4-W1 = .16, p < .05), stemmen (t W5-W1 = .49. p < .001), politieke interesse (t W2-W1 = .16, t W4-W1 = .16, p < .05) en politieke tolerantie (t W5-W1 = .32, p < .01)

39

Auteurs en Context Burgerschapsvorming Politiek Burgerschap en Participatie N/Lft. Meetinstrument Design Resultaten

Auters:

Feldman, Pasek, Romer en Jamieson, (2007)1.

Context: Verenigde Staten

o Individuele Activiteiten.

-Inzetten van het Internet om contact op te nemen met politici/informatie op te zoeken over de politiek.

o Groepsactiviteiten.

-Klassenbezoeken van politici, waarin politieke gesprekken worden gevoerd en politieke discussies worden aangegaan. o Lessen.

-Les gefocust op verkiezingen. -Herfst, focus op: (1) de gouverneurs- verkiezingen, (2) hoe het gouverneurschap werkt en (3) welke problemen er in de staat spelen. Lente, focus op: (1) hoe lokale politieke instellingen- en verkiezingen werken, (2) welke problemen er lokaal spelen en (3) hoe de politiek benaderd moet worden om deze problemen op te lossen.

o Politieke Kennis. -Kennen van politici.

-Kennis over ambtstermijnen van politici. -Weten hoe het politieke systeem werkt. o Politieke Attitudes.

-Het volgen van het politieke nieuws in de media.

-Interesse in de verkiezingen.

-Ideeën over de complexiteit van de politiek. -Ideeën over de eigen politieke invloed. -Ideeën over de mate waarin politici rekening houden met de gedachten van burgers. o Politieke Participatie.

-Het volgen- en voeren van discussies over de politiek. N: (Herfst): 1314 (Exp.= 922, Controle = 392). (Lente): 865 (Exp. = 603, Controle = 262). (Gehele semester ): 731 (Exp. = 525, Controle = 216). Lft: 14-18

Vragenlijst. Quasi-experimenteel design

met vrijwillige deelname aan de experimentele groep of de controlegroep en een pre- en post-test, afgenomen aan het begin en het einde van elk semester.

Het inzetten van het Internet voor het voeren van politieke discussies (in de Herfst) heeft een positief effect op politieke kennis (b* = .223, p < .001) en op het

volgen- en voeren van politieke discussies (b* = .126, p < .001).

Het Inzetten van het Internet voor communicatie (in de Herfst) heeft een positief effect op het volgen- en voeren van politieke discussies (b* = .421, p < .001).

Het inzetten van het Internet voor het voeren van politieke discussies (in de Lente) heeft een positief effect op politieke kennis (b* = .145, p < .001), het volgen-

en voeren van politieke discussies (b* = .103, p < .01) en

op ideeën over de complexiteit van de politiek, de eigen politieke invloed en de mate waarin politici rekening houden met de gedachten van burgers (b* = .135, p < .01).

Klassenbezoeken van politici (in de Herfst) heeft een positief effect op het volgen- en het voeren van politieke discussies (b* = .081, p < .01).

Les gefocust op verkiezingen (in de Herfst) heeft een positief effect op politieke kennis (b* =

40

Auteurs en Context Burgerschapsvorming Politiek Burgerschap en Participatie N/Lft. Meetinstrument Design Resultaten

Auters:

Finkel & Ersnt (2005). Context:

Zuid-Afrika

o Groepsactiviteiten.

-Activerende leerstrategieën (maken van presentaties, het doen van rollenspellen of het naspelen van verkiezingen). -Het maken van groepsprojecten. -Voeren van politieke discussies of debatten.

o Lessen.

-De hoeveelheid lessen over sociale onderwerpen (de democratie,

mensenrechten, verkiezingen, het oplossen van conflicten en de manier waarop burgers deel kunnen nemen aan de politiek). o Klassenklimaat.

-Aanmoediging van de docent om een eigen mening te uiten.

-De kwaliteit van de docent (aardig, begrijpelijk, inspiratievol of interessant).

o Politieke Kennis.

-Kennen van politici en politieke ambtstermijnen.

-Kennen van de structuur van de regering. -Weten op welke manier politici gekozen worden.

o Politieke Vaardigheden.

-Communiceren over politieke ideeën met anderen en samenwerken met anderen. -Leiding geven aan een groep waarin wordt samengewerkt en gecommuniceerd. -Oplossen van (maatschappelijke en/of politieke) problemen.

o Politieke Attitudes.

-Vertrouwen in het politieke systeem, de rol van de media in de politiek, de regering of het Congres.

-Gehecht belang bij het vervullen van burgerlijke plichten (stemmen, deelnemen in politieke discussies, etc.).

-Goedkeuring voor het uitoefenen politieke invloed (stemmen, protesteren, opnemen van contact met politici, etc.).

o Politieke Participatie -Stemmen.

-Voeren van politieke discussies.

N: 600 (Exp. = 385, Controle 1 = 124, Controle 2 = 215). Lft: 18 Gemende methode, waarbij gebruik werd gemaakt van: (1) Een interview en en; (2) Een vragenlijst. Quasi-experimenteel design met 2 controlegroepen (1 = reguliere lessen burgerschapsvorming, 2 = geen burgerschapsvorming) en een experimentele groep en een post-test afgenomen aan het einde van het programma.

Activerende leerstrategieën hangen samen met politieke kennis (b = .13, p < .1), communicatie, samenwerking, leiding geven en het oplossen van problemen (b = .09, p < .05), politiek vertrouwen (b = .06, p < .05) en de goedkeuring voor het uitoefenen van politieke invloed (b = .05, p < .05).

Het maken van groepsprojecten hangt samen met het gehechte belang bij het vervullen van burgerlijke plichten (b = .19, p < .05), en de goedkeuring voor het uitoefenen van politieke invloed (b = .06, p < .05).

De hoeveelheid les hangt samen met politieke kennis (b = .22, p < .05) en de goedkeuring voor het uitoefenen van politieke invloed (b = .03, p < .05).

Het klassenklimaat hangt samen met communicatie,

samenwerking, leiding geven en het oplossen van problemen (b = .02, p < .1), politiek vertrouwen (b = .02, p < .1), het gehechte belang bij het vervullen van burgerlijke plichten (b = .08, p < .05).

41

Auteurs en Context Burgerschapsvorming Politiek Burgerschap en Participatie N/Lft. Meetinstrument Design Resultaten

Auteurs: Gainous & Martens (2012).

Context: Verenigde Staten

o Lessen.

-Het aantal politiek gerelateerde onderwerpen behandeld in de instructie (de Grondwet, het Congres, verkiezingen etc.).

-Het aantal technieken ingezet door de leerkracht (werkboeken, cartoons, TV etc.).

-Het besteden van aandacht aan sociaal- gerelateerde onderwerpen

(aardrijkskunde, economie, geschiedenis etc.).

-De frequentie waarmee sociaal- gerelateerde onderwerpen worden aangeboden (aardrijkskunde, economie, geschiedenis etc.).

o Klassenklimaat.

-Leerlingen voelen zich vrij op het openlijk oneens te zijn met hun leerkracht.

-Leerlingen worden door de leerkracht aangemoedigd om hun eigen mening te vormen.

-Leerkracht respecteert de mening van de leerlingen en moedigt de leerlingen aan deze mening te uiten.

-Leerlingen voelen zich vrij een mening te uiten die afwijkt van de mening van hun medeleerlingen.

o Politieke Kennis.

-Kennen van wetten (o.a. de Grondwet). -Kennen van politieke instellingen (o.a. het Congres).

o Politieke Attitudes.

-Ideeën over de eigen politieke invloed. -Ideeën over de eigen politieke stem. -Ideeën over de eigen politieke kennis -Ideeën over de mate waarin politici rekening houden met wat de bevolking denkt.

-Intentie om te stemmen bij verkiezingen. N: 2615 Lft: 14 Data verzameld door de International Association for the Evaluation of Educational Achievement (IEA), waarbij gebruik werd gemaakt van een vragenlijst.

Eenmalige test aan het einde van 2e klas van het middelbare onderwijs, wanneer leerlingen op 14- jarige leeftijd waren.

Het aantal technieken ingezet door de leerkracht, hangt positief samen met ideeën over de eigen politieke invloed, ideeën over de eigen politieke stem, ideeën over de eigen politieke kennis (OR = 3.3, p < .05) en ideeën over de mate waarin politici rekening houden met wat de bevolking denkt (OR = 2.1, p < .05).

Het aantal politiek gerelateerde onderwerpen behandeld in de les, hangt positief samen met politieke kennis (OR = 1.5, p < .05), ideeën over de eigen politieke stem, ideeën over de eigen politieke kennis, ideeën over de eigen politieke invloed (OR = 2.1, p < .05), ideeën over de mate waarin politici rekening houden met wat de bevolking denkt (OR = 2.2, p < .05) en de intenties om te stemmen (OR = 1.9, p < .05). De frequentie waarin sociaal-gerelateerde onderwerpen in de les werden aangeboden, hangt positief samen met politieke kennis (OR = 1.4, p < .05), ideeën over de mate waarin politici rekening houden met wat de bevolking denkt (OR = 1.8, p < .05) en de intenties om te stemmen (OR = 1.4, p < .05). Het klassenklimaat hangt positief samen met politieke kennis (OR = 4.9, p < .05), ideeën over de eigen politieke stem, ideeën over de eigen politieke kennis, ideeën over de eigen politieke invloed (OR = 1.8, p < .05), ideeën over de mate waarin politici rekening houden met wat de bevolking denkt (OR = 37, p < .05) en de intenties om te stemmen (OR = 7.5, p < .05).

42

Auteurs en Context Burgerschapsvorming Politiek Burgerschap en Participatie N/Lft. Meetinstrument Design Resultaten

Auteurs:

Gershtenson, Rainey & Rainey (2010)1.

Context: Verenigde Staten

o Individuele Activiteiten.

-Kritisch nadenken over de manier waarop de president van de Verenigde Staten op dit moment gekozen wordt.

o Groepsactiviteiten.

-Voeren van discussies over de manier waarop de president van de Verenigde Staten op dit moment verkozen wordt. -Het gezamenlijk ontwerpen van een alternatief model om de president van de Verenigde Staten te verkiezen.

o Politieke Kennis. -Kennen van politici. -Kennis over politieke ambtstermijnen.

-Kennen van de politieke partijen in de Senaat.

-Kennen van de 3 politieke stromingen in de VS. o Politieke Attitudes. -Interesse in informatie over de politiek en het volgen van het politieke nieuws.

-Ideeën over het eigen politieke begrip.

-Ideeën over de complexiteit van de politiek.

-Ideeën over de meerwaarde van de eigen politieke stem.

-Ideeën over de eigen politieke invloed.

-Ideeën over de mate waarin politici rekening houden met wat de bevolking denkt.

-Vertrouwen in de federale regering en de staatsregering.

-Identifiactie met een politieke partij.

-Kracht van de politieke ideologie (Conservatief/Liberaal). N: 241 (Exp. =25, Controle 1 = 190, Controle 2 = 26). Lft: 14-18 Vragenlijst. Quasi-experimenteel

design met een zelf gekozen deelname aan een

experimentele groep of 1 van de 2 controlegroepen (1 = Deelname aan een cursus politieke wetenschappen, 2= Deelname aan een cursus forensische wetenschappen), waarbij gebruik wordt gemaakt van een en een pre- en post-test aan het begin en het einde van het semester.

De combinatie van kritisch denken over de manier waarop de president van de Verenigde Staten op dit moment gekozen wordt, het voeren van discussies over de manier waarop de president van de Verenigde Staten wordt verkozen en het gezamenlijk ontwerpen van een alternatief model om de president van de Verenigde Staten te verkiezen, heeft een positief effect op politieke kennis (t = 7.027, p < .01), interesse in informatie over de politiek en het volgen van het politieke nieuws (t = 13.320, p < .1), vertrouwen in de federale regering (t = 44, p < .1), vertrouwen in de staatsregering (t = 49.354, p < .1), identificatie met een politieke partij (t = 1.960, p < .05) en kracht van de politieke ideologie (t = 1.640, p < .05).

o Politieke Participatie. -Stemmen.

43

Auteurs en Context Burgerschapsvorming Politiek Burgerschap en Participatie N/Lft. Meetinstrument Design Resultaten

Auteurs:

Hooghe & Dasonneville (2011).

Context: België

o Groepsactiviteiten.

-Nemen van gezamenlijke beslissingen over alledaagse bezigheden in de klas (problemen op school, activiteiten, huiswerk en examens, regels of straffen). -Maken van groepsopdrachten. -Klassenbezoeken van politici, waarin politieke gesprekken worden gevoerd en politieke discussies worden aangegaan. o Lessen.

-Les over de politiek en het politieke systeem (het Parlement, de VN, de EU, de verkiezingen).

o Klassenklimaat.

-Leerkrachten presenteren verschillende kanten van een probleem wanneer ze iets uitleggen in de klas.

-Leerlingen worden aangemoedigd om een eigen mening te vormen.

-Leerlingen voelen de vrijheid om een mening te uiten die afwijkt van de mening van medeleerlingen.

o Politieke Kennis. -Kennen van politici.

-Kennen van partijen van bekende politici.

-Kennis over de samenstelling van de regering. N: T1: 6330 T2: 2988 Lft: T1: 16 T2: 18 Data verzameld door de Belgian Political Panel Study (BPPS), waarbij gebruik werd gemaakt van een vragenlijst. Longitudinaal design, waarbij data verzameld is in een periode van 2 jaar (toen de leerlingen 16 jaar oud waren en toen de leerlingen 18 jaar oud waren).

Het maken van groepsopdrachten hangt positief samen met politieke kennis (HLM = .581, p < .000).

Les over de politiek hangt positief samen met politieke kennis (HLM = .334, p < .05).

Het klassenklimaat hangt positief samen met politieke kennis (HLM = .413, p < .05).

Auterus: Isac, Maslowski, Creemers & van der Werf (2014).

Context:

38 verschillende landen

o Klassenklimaat.

-Leerkrachten presenteren verschillende kanten van een probleem wanneer ze iets uitleggen in de klas.

-Leerlingen worden aangemoedigd om discussies te voeren met mensen die een andere mening hebben dan zijzelf. -Leerlingen worden aangemoedigd om een eigen mening te uiten.

.

o Politieke Kennis.

-Kennen van het politieke systeem. -Kennen van wetten.

-Kennen van politieke principes en besluitvorming.

o Politieke Attitudes. -Verwachting om politieke activiteiten uit te voeren (opnemen van contact met politici, deelnemen aan een protest, verzamelen van handtekeningen voor petities etc.). -Attitudes tegenover normen van conventioneel burgerschap (stemmen, lid worden van een politieke partij, volgen en voeren van politieke discussies, tonen van respect voor politici).

-Attitudes tegenover normen van sociaal burgerschap (protesteren, doen van vrijwilligerswerk, promoten van mensenrechten, beschermen van de eigen omgeving). N: 102396 Lft: 14 Data verzameld door de International Civic and Citizenship Education Study (ICCS) waarbij gebruik werd gemaakt van vragenlijsten voor leerlingen en leerkrachten.

Eenmalige test aan het einde van 2e klas

van het middelbare onderwijs, wanneer leerlingen op 14- jarige leeftijd waren.

Het klassenklimaat hangt positief samen met politieke kennis (b* = .142, p <

.001) en attitudes tegenover normen van sociaal burgerschap (b* = .036, p < .001).

44

Auteurs en Context Burgerschapsvorming Politiek Burgerschap en Participatie N/Lft. Meetinstrument Design Resultaten

Auteurs: Kiousis & McDevitt (2008)1.

Context: Verenigde Staten

o Groepsactiviteiten.

-Voeren van politieke discussies, waarin leerlingen door leerkrachten worden. aangemoedigd om iets te zeggen over politieke onderwerpen.

o Politieke Attitudes.

-Volgen van het politieke nieuws in de media.

-Het belang dat wordt gehecht aan politieke problemen (de situatie van de VS in Irak).

-Visie over politieke problemen (de situatie van de VS in Irak). -Politieke ideologie (Conservatief/Liberaal). o Politieke Participatie. -Stemmen.

-Voeren van politieke discussies. N: T1: 982 T2: 576 T3: 374 Lft: 17-19 Gemende methode, waarbij gebruik werd gemaakt van: (1) Een vragenlijst; (2) Interviews en; (3) Een Web- Based Survey. Longitudinaal design, afgenomen in een periode van drie jaar.

Voeren van politieke discussies, waarin leerlingen door leerkrachten worden aangemoedigd om iets te zeggen over politieke onderwerpen, hangen positief samen met het voeren van politieke discussies met ouders (B = .15, p < .05).

Auteurs: Maiello, Oser en Biedermann (2003). Context: 28 verschillende landen o Individuele Activiteiten. -Deelname aan een schoolraad. o Klassenklimaat.

-Klimaat waarin het mogelijk is een mening te uiten en op een open manier discussies te voeren.

o Politieke Kennis.

-Kennen van het politieke systeem. -Kennis over politieke instellingen. -Weten op welke manier er moet worden gestemd.

o Politieke Vaardigheden. -Het analyseren van het politieke nieuws en het hierbij onderscheiden van feiten en fictie met betrekking tot politiek-gerelateerde informatie. o Politieke Attitudes. -Intenties om te stemmen. N: 102,396 Lft: 14 Data verzameld door de International Association of Educational Achievement Civic Education Study Standard Polulation, waarbij gebruik werd gemaakt van vragen- lijsten.

Eenmalige test aan het einde van 2e klas

van het middelbare onderwijs, wanneer leerlingen op 14- jarige leeftijd waren.

Deelname aan een schoolraad hangt positief samen met weten op welke manier er moet worden gestemd (a = .042, p < .05), het analyseren van het politieke nieuws en het hierbij onderscheiden van feiten en fictie met betrekking tot politiek-gerelateerde informatie (a = .072, p < .05) en de intenties om te stemmen (a = .054, p < .05).

Het klassenklimaat hangt positief samen met weten op welke manier er moet worden gestemd (a = .239, p < .05), het analyseren van het politieke nieuws en het hierbij onderscheiden van feiten en fictie met betrekking tot politiek- gerelateerde informatie (a = .122, p = < .05) en de intenties om te stemmen (a = .101, p < .05).

45

Auteurs en Context Burgerschapsvorming Politiek Burgerschap en Participatie N/Lft. Meetinstrument Design Resultaten

Auteurs: McDevitt & Kiousis (2006)1.

Contet: Verenigde Staten

o Groepsactiviteiten.

-Voeren van discussies en debatten over politieke problemen.

o Politieke Kennis.

-Kennen van partijen in het Huis van Afgevaardigden.

-Kennen van posities van bekende politici.

o Politieke Attitudes. -Volgen van het politieke nieuws. -Besteden van aandacht aan politieke problemen. o Politieke Participatie. -Frequentie waarmee politieke discussies gevoerd worden met vrienden en ouders.

-Grootte van het netwerk waarin politieke discussies gevoerd worden. N: T1: 491 T2: 288 Lft: 14-18 Gemende methode, waarbij gebruik werd gemaakt van: (1) Een vragenlijst en; (2) Interviews.

Panel Design met een pre- (Interview + Vragenlijst) en post- test (Interview) afgenomen in een periode van 1 jaar.

Het voeren van discussies over politieke problemen hangt positief samen met de frequentie waarmee er politieke discussies worden gevoerd met ouders (b* = .20, p < .01) en vrienden (b* = .21, p < .01), de grootte van het netwerk

waarin politieke discussies worden gevoerd (b* = .15, p < .05) en de

aandacht die besteed wordt aan politieke problemen (b* = .25, p < .001).

Het voeren van debatten hangt positief samen met de frequentie waarmee er politieke discussies worden gevoerd met vrienden (b* = .14, p < .05). Auteurs: Neundorf, Niemi en Smets (2016). Context: België en Verenigde Staten o Groepsactiviteiten.

-Het maken van groepsopdrachten. -Klassenbezoeken van politici, waarin politieke gesprekken worden gevoerd en politieke discussies worden aangegaan. o Lessen

-De hoeveelheid lessen over politieke onderwerpen (het Parlement, de VN, de EU, verkiezingen, en recente politieke gebeurtenissen).

o Klassenklimaat.

-Leerlingen worden aangemoedigd door de leerkracht om een eigen mening te uiten. -Leerlingen voelen zich vrij om een mening te uiten die afwijkt van de mening van medeleerlingen.

-Leerkracht presenteert meerdere kanten van een probleem als dit wordt besproken in de klas.

o Politieke Attitudes. -Het volgen van de politiek in de media.

-Interesse in politieke problemen. o Politieke Participatie. -Het voeren van politieke discussies met vrienden. N: (BPPS): T1: 6330 T2: 4235 T3: 3025. (YPSPS): 935 Lft: 14-24 Data verzameld door de Belgian Political Panel Study (BPPS) , waarbij gebruik werd gemaakt van: (1)Een vragenlijst en; (2) Een interview en U.S. Youth- Parent Socialization Panel Study (YPSPS), waarbij gebruik werd gemaakt van een vragenlijst. BPPS: Longitudinaal design, met drie meetmomenten in een periode van vijf jaar.

YPSPS: Longitudinaal design, met vier meetmomenten in een periode van 32 jaar.

Het maken van groepsopdrachten hangt positief samen met het voeren van politieke discussies, het volgen van de politiek in de media en de interesse in politieke problemen (B = .091, p < .05). De hoeveelheid lessen over politieke onderwerpen hangt positief samen met het voeren van politieke discussies, het volgen van de politiek in de media en de interesse in politieke problemen (B = .181, p < .01).

46

Auteurs en Context Burgerschapsvorming Politiek Burgerschap en Participatie N/Lft. Meetinstrument Design Resultaten

Auteurs:

Pasek, Feldman, Romer, en Jamieson

(2008)1.

Context: Verenigde Staten

o Individuele Activiteiten. -Inzetten van Internet om contact op te nemen met politici/informatie op te zoeken over de politiek.

o Groepsactiviteiten.

-Klassenbezoeken van politici, waarin politieke gesprekken worden gevoerd en politieke discussies worden aangegaan. o Lessen.

-Les met een focus op het politieke systeem (zowel lokaal als nationaal) en het inzetten van dit systeem bij het oplossen van