• No results found

Belangrijkste interventies gericht op bestraffen

8.3 Beschrijving belangrijkste interventies in de praktijk

8.3.2 Belangrijkste interventies gericht op bestraffen

In grofweg de helft van de aanpakken hebben justitie en politie redelijk tot flink ingezet op de criminele kopstukken uit de groepen. Bij deze aanpakken waar gerichte opsporingsonderzoeken hebben plaatsgevonden (en in een paar gevallen nog lopen) zijn in 2 aanpakken BOB-middelen35 ingezet. In andere aanpakken blijkt het inzetten van deze methoden lastig, meestal omdat men de redelijke verdenking die hiervoor nodig is niet hardgemaakt krijgt. Als BOB-middelen wel worden ingezet, levert dit doorgaans weinig op, omdat de leden van de groep te slim handelen om bewijslast prijs te geven, zo geven de respondenten aan. In slechts enkele aanpakken is het in het recente verleden gelukt om kopstukken veroordeeld te krijgen. Het gaat dan om jeugdigen (18-minners) en personen tussen 18 en 23 jaar. In de meeste aanpakken lukt het niet om dergelijke strafrechtelijke veroordelingen te

realiseren. In de aanpakken waar het wel lukte om meerdere leden tijdelijk uit de groep te krijgen middels detentie, zien respondenten dat dit de groepsstructuur op de korte termijn wel aantast. Bij 2 van de 3 groepen zien ze ook versmelting met of toenadering tot een andere groep ontstaan. Als we verder terug gaan in de tijd zien we dat bij detentie soms direct andere leiders opstonden. Dat

gebeurde echter niet in alle groepen. In geen enkele aanpak komt naar voren dat andere leden worden afgeschrikt door detentie van de leiders. Hoogstens passen ze hun werkwijze hierop aan. In de meeste gevallen zien we terugtrekkende bewegingen van de overige groepsleden: ze vertonen zich duidelijk minder op straat en de gehele groep wordt minder open.

Over het effect van detentie op het gedrag van de gedetineerde groepsleden zelf komt niet veel informatie uit het onderzoek naar voren. In 2 aanpakken komt naar voren dat detentie voor deze jongens/mannen statusverhogend werkt: ze komen sterker terug in de groep, zo benoemen respondenten.

35

BOB-middelen zijn middelen die ingezet worden op basis van de Wet Bijzondere Opsporingsbevoegdheden (Wet BOB). Het gaat hierbij bijvoorbeeld om telefoontaps, observaties, opnemen van vertrouwelijke informatie en infiltratie.

Op basis van het beperkt aantal geslaagde justitiële interventies in de onderzoeksgroep is het lastig om iets te zeggen over de impact van detentie en het uit de groep verdwijnen van de leiders op de laag eronder: de volgers en meelopers.

Naast enkele geslaagde rechercheonderzoeken valt op dat bij de meeste aanpakken de werkwijze van politie en justitie incident gestuurd was. Losse strafzaken die zich aandienden met betrekking tot criminele groepsleden werden aangebracht bij justitie. In een enkel geval werd wel gekeken of de leden nog zaken en/of veroordelingen hadden openstaan. In de helft van de aanpakken was er geen sprake van gericht rechercheonderzoek. Hiervoor was (meestal langdurig) geen capaciteit beschikbaar bij politie. De betekenis van prioritering van een groep in de driehoek is hiermee in diverse gevallen onduidelijk geweest. Elders werden dan bijvoorbeeld door een andere officier van justitie andere afwegingen gemaakt, die niet in lijn waren met de eerdere prioritering van een groep.

Incidentele acties door politie leidden in enkele gevallen wel tot resultaat. De term ‘speldenprikken’ komt in verschillende aanpakken een aantal keer terug. Tot meer zijn politie en justitie in zeker de helft van de aanpakken (nog) niet in staat, vooral ingegeven door het onvoldoende beschikbaar zijn van recherchecapaciteit. Als bij deze speldenprikken van resultaten sprake is dan gaat het vooral om resultaten op wijkniveau (overlastlocatie verdwijnt). Burgers hebben na dergelijke acties waardering voor de inzet van politie en andere partijen. Maar dit leidt niet of nauwelijks tot een afname van de criminaliteit. We geven in het kader een voorbeeld.

Voorbeeld: Een creatief opgezette speldenprik van politie

Een politiechef heeft moeite met het feit dat langdurig geen capaciteit wordt vrijgemaakt op een chronisch overlastgevende groep die veel zware criminele delicten pleegt. Hij neemt initiatief om zelf een actie te plannen. Hij verzamelt enkele jonge enthousiaste dienders, regelt dat een bevriende recherchechef meedenkt en kortdurend enige capaciteit levert. Het OM wordt op diplomatieke wijze betrokken. De uitgevoerde gezamenlijke actie na enkele dagen observatie leidt tot aanhouding van circa 5 verdachten waaronder een leidende figuur voor drugsdelicten. Deze bewoner wordt vervolgens na afstemming met woningcorporatie en gemeente op basis hiervan uit zijn huis gezet. Met zorgpartners die zich met de groep bezighouden wordt niet voor- of naderhand afgestemd. Na de actie blijft het al langere tijd geplande rechercheonderzoek voor onbepaalde tijd in de ijskast. De zaak is nog niet op zitting geweest.

Beperkte recherchecapaciteit is van grote invloed geweest op de strafrechtelijke mogelijkheden. Hierbij was het met name lastig dat vaak geen zicht bestond op de termijn waarop capaciteit wel beschikbaar zou komen waardoor er bij partners vanaf het begin verwachtingen bleven bestaan. Onduidelijkheid werd in één aanpak verder gevoed doordat weliswaar enkele fte’s capaciteit beschikbaar werden gesteld, maar partners vervolgens het idee hadden dat in de praktijk slechts een fractie hiervan daadwerkelijk werd ingezet.

Het inzetten van interventies gericht op afstraffen van leden van een groep lukt dus beperkt. Dit komt deels ook doordat criminele jeugdgroepen soms erg veel leden hebben en er gerichte keuzes gemaakt

moeten worden voor het aanpakken van de kopstukken. In ongeveer de helft van de aanpakken wordt een klein deel (meestal tussen 3 en 8 leden) geprioriteerd binnen de groep, maar het is lastig deze focus vast te houden als er zich bij andere leden nieuwe strafzaken aandienen.

Er deden zich wel veel verdenkingen voor tijdens de periode dat de aanpak op de groepen liep. Het aantal aanhoudingen was in de onderzochte aanpakken echter beperkt en het lukte in veel gevallen niet om de bewijslast rond te krijgen. De groepen hebben veelal een vrij gesloten structuur: de leden verklaren niet of nauwelijks over elkaar. Er is verder bij burgers en buurtbewoners vaak angst: ze melden en verklaren niets. Bij het OM zien we dat in de loop van de tijd steeds meer wordt gewerkt met vaste zaaksofficieren die zaken afhandelen met betrekking tot de groep. Dit werkt goed alsmede de themazittingen en super-snelrechtzittingen in een beperkt aantal aanpakken. In enkele aanpakken is gebruik gemaakt van het bundelen van zaken (het gebruiken van plankzaken) om gericht te rechercheren op de groep en de leden van de groep. Dit lijkt te werken om een veroordeling te bewerkstelligen. Er kan een compleet dossier aangeleverd worden over de groep en leden van de groep en het blijft niet bij minder zware individuele zaken, waarbij heenzending, een sepot of een lichte straf volgt.

In de 10 onderzochte aanpakken is het weinig voorgekomen dat zaken voor de rechter werden gebracht. Het beeld met betrekking tot het vragen en opleggen van voorwaarden is gemengd (in een beperkt aantal aanpakken waarin hiervan sprake was). In een enkele aanpak lukt dit, maar diverse respondenten geven aan dat het erg lastig is rechters hierin mee te krijgen. Meestal wordt het

groepslidmaatschap door justitie en ook de rechter, volgens diverse respondenten, niet in de strafmaat meegewogen (terwijl het wel bekend is en ook onderbouwd).

Gebiedsverboden

Het succes van het opleggen van gebiedsverboden is afhankelijk van de registratie door politie zo blijkt. In een aantal aanpakken is succes geboekt met gebiedsverboden. Uit het materiaal is niet af te leiden wat de redenen zijn dat gebiedsverboden in de andere aanpakken niet ingezet (kunnen) worden. In één aanpak is het gelukt om circa 10 gebiedsverboden voor 3 maanden op te leggen. In een andere aanpak slaagt men erin om met een lik-op-stuk aanpak van justitie bij de rechter enkele weken jeugddetentie af te dwingen na overtreding van een gebiedsverbod. Anderzijds is er ook één aanpak waarbij het niet lukt om gebiedsverboden op te leggen. Na zeer veel investering van politie in dossiervorming is het streven naar toepassing van de zogenaamde voetbalwet (Wet MBVEO, Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast) gestopt. Hier gaf het OM expliciet aan dat gebiedsverboden door de rechter niet gehonoreerd zouden worden36

36

Een eerste evaluatie van de voetbalwet in 2011 laat zien dat er bij goede documentatie van structurele overlast de houdbaarheid tot aan de rechter goed mogelijk is, zie:

. In één aanpak is men succesvol in het opleggen van preventieve dwangsommen (op basis van de APV) bij relatief lichte

http://www.kvdl.nl/NR/rdonlyres/03482D13-7308-4C9D-88B6-923B94EED98C/0/LiesbethBerkouwerenJanvanderGrinten_Devoetbalwet_Gemeentestem.pdf]

delicten. Zo worden boetes opgelegd van enkele honderden euro’s bij bijvoorbeeld het uitschelden van een agent. We geven in het kader een illustratief voorbeeld.

Voorbeeld toepassing gebiedsverbod

In één van de aanpakken opereerde de groep dermate slim dat het voor politie en recherche lastig was om het bewijs rond te krijgen ten aanzien van vermeende gepleegde delicten door leden van de groep, ondanks rechercheonderzoek en inzet BOB-middelen. Het is wel gelukt om een gebiedsverbod op te leggen aan één van de leden van de groep op basis van de voetbalwet (gebiedsverbod opgelegd door de burgemeester). Met het OM werd afgesproken dat er op overtreding van het gebiedsverbod lik-op-stuk beleid werd gevoerd: zodra de jongere zijn gebiedsverbod overtreedt, wordt hij opgepakt en bestraft. Dit is inderdaad ook gebeurd. De jongere heeft zijn gebiedsverbod overtreden, is opgepakt en veroordeeld tot 2 tot 3 weken jeugddetentie.

Inzetten van de belastingdienst

Het lijkt erop dat het inzetten van de belastingdienst nog steeds in de kinderschoenen staat. Er wordt in enkele van de 10 aanpakken wel gebruik van gemaakt, maar duidelijke resultaten worden maar mondjesmaat gemeld. In één aanpak is het gelukt om bij een gezin de zorg- en huurtoeslag te verminderen c.q. stop te zetten met behulp van de belastingdienst.

Huisuitzettingen

In enkele aanpakken is de huisuitzetting ingezet als instrument. Het is weliswaar in slechts enkele aanpakken (n=3) naar voren gekomen als interventie die in de praktijk is toepast en betreft ook in totaal slechts 3 uitzettingen, maar het gaat dan wel om woningen van waaruit een sterke dreiging uitgaat in de buurt en die voor veel overlast zorgden. De gezinnen gingen naar een andere wijk of zelfs een andere stad. Met de uitzetting wordt bereikt dat de overlast (tenminste op deze plek) wordt

beëindigd. In deze gevallen is de gemeente (burgemeester en wethouders) een sterk betrokken partner, is er inspanning nodig van politie en is ook het mobiliseren van omwonenden nodig om voldoende meldingen en ondersteunende informatie over de overlast te krijgen.