• No results found

BEKENDMAKING NAAR DE BURGER

HOOFDSTUK 6

Ongeveer 8 op de 10 Huizen van het Kind heeft op het moment van de bevraging al op minstens één kanaal van bekendmaking ingezet:

• 6 op 10 heeft ingezet op de bekendmaking van een fysieke locatie ‘Huis van het Kind’, al dan niet met telefoonnummer

• 7 op 10 heeft ingezet op digitale bekendmaking

• 6 op 10 heeft ingezet op niet-digitale bekendmaking

Het merendeel van de Huizen van het Kind zet in op meerdere bekendmakingskanalen.

Figuur 21. Het aantal Huizen van het Kind (op 10) dat ingezet heeft op een bepaald kanaal van bekendmaking

0 2 4 6 8 10

Bekendmaking fysieke locatie

Digitale bekendmaking

Niet-digitale bekendmaking

6.1. Fysieke locatie

Ongeveer 6 op 10 maakt de fysieke locatie bekend, bij ongeveer 5 op 10 gaat het over fysiek gebundeld aanbod.

Het aanbod dat fysiek gebundeld wordt, gaat onder meer over de consultatiebureauwerking (41/54), kinderopvang (32/54), actoren die pedagogische ondersteuning en

spreekuren voorzien (31/54), spel- en ontmoetingsactiviteiten (25/54), initiatieven vooral gericht op gezinnen in een

maatschappelijk kwetsbare positie (19/54), flankerend onderwijs (huistaakbegeleiding, voorschoolse ondersteuning en taalontwikkelingsstimulering (14/54)), activiteiten specifiek voor kinderen en jongeren (13/54), lezingen en vormingen (12/54), spelotheken (10/54), dienstverlening van OCMW (10/54), integratie- en inburgeringsinitiatieven (4/54), opleidings- of tewerkstellingsinitiatieven van een centrum voor basiseducatie, centra voor volwassenenonderwijs of VDAB (3/54).

Verder worden actoren zoals CAW, De Gezinsbond, diensten gezinszorg en thuiszorg, CKG, diensten voor personen met een beperking, het dienstencentrum, geestelijke gezondheidszorg en pleegzorg ook een aantal keer benoemd als aanbieders van aanbod in het Huis van het Kind.

De Huizen van het Kind die kiezen voor een fysiek gebundeld aanbod vermelden de meervoudige meerwaarde die een fysieke bundeling met zich meebrengt. Ze benoemen de meerwaarde op volgende vlakken:

• samenwerking en professionalisering, cf. mogelijkheid tot overleg en aftoetsen van ideeën

• inhoudelijke meerwaarde voor gezinnen, ouders, kinderen en jongeren, cf. betere bereikbaarheid en herkenbaarheid als een fysiek huis met gebundeld aanbod, ook ontmoeting bevorderend en vlotte toeleiding naar het ander aanbod in huis

• financieel voordeel cf. efficiënte besteding van de middelen

De redenen die vermeld worden om niet tot een fysieke bundeling te komen, zijn:

• geen budgettaire ruimte

• lokalisatie- of ruimteproblemen (gebrek aan fysieke ruimte, geen centraal gelegen en gemakkelijk bereikbare locatie hebben)

• habitatkenmerken van de betrokken gemeente(n) (met name bij intergemeentelijke samenwerkingen, kleinere partnergemeenten, uitgestrekte gemeenten of net een centrumstad)

• geen inhoudelijke meerwaarde (geen behoefte, aanbod op verschillende locaties is al voldoende toegankelijk) De voorwaarden die benoemd worden om tot een fysiek gebundeld aanbod te komen, zijn:

• een breed toegankelijke locatie , en gecombineerd met een outreachende werking

• goed nadenken over wat gebundeld wordt en welke impact dit heeft op de toegankelijkheid voor diverse doelgroepen, waarbij onder meer anonimiteit en neutraliteit worden vermeld

• aandacht voor de manier waarop de samenwerking met verschillende partners vorm krijgt in een fysieke locatie maar ook een goed evenwicht creëren met partners die geen aanbod in het Huis van het Kind hebben. Onder meer door erover te waken dat het zwaartepunt niet volledig komt te liggen op de partners in het fysiek Huis van het Kind (het Huis van het Kind blijft achter de schermen in de eerste plaats een samenwerkingsverband), maar ook door de partners die niet in het fysiek Huis van het Kind zitten expliciet te benoemen of visueel bekend te maken naar de burger toe.

RAPPORT

zie 6.2. in rapport HIG

6.2. Digitale bekendmaking

Van de digitale kanalen voeren de websites de rangorde aan (44%). Dit bekendmakingskanaal wordt op de voet gevolgd door Facebook (39%). Bij 30% gaat het over nog andere sociale of digitale media, zoals elektronische nieuwsbrieven, e-mailcorrespondentie via mailinglijsten, digitale informatieborden, Twitter, de Uit-kalender, YouTube en een digitaal jaarrapport. Ook de digitale kanalen van de partners en van de gemeente worden aangewend voor bekendmaking. Het systematisch toevoegen van het logo aan alle correspondentie en uitnodigingen wordt ook gemeld.

RAPPORT

zie 6.3.3. in rapport HIG

6.3. Niet-digitale bekendmaking

Ongeveer 50% van de Huizen van het Kind werkt eind 2016 met een folder en nog 20% voorziet dit op vrij korte termijn te realiseren.

Ongeveer 40% van de Huizen van het Kind vermeldt andere bekendmakingskanalen. Het gaat dan vooral over fysieke vertegenwoordiging en zichtbaarheid van het logo of van de werking in de gemeente(n).

RAPPORT

zie 6.3.4. en 6.3.5 in rapport HIG

6.4 Conclusie

In de opstartfase zien we dat 8 op 10 Huizen van het Kind stappen heeft gezet om hun Huis van het Kind zichtbaar te maken voor de burger. Het merendeel deed dat via een combinatie van bekendmakingskanalen, met name via de bekendmaking van een fysieke locatie en/of via digitale bekendmaking (bv. website, Facebook) en/of via niet-digitale bekendmaking.

6 op 10 Huizen van het Kind heeft reeds een fysieke locatie bekend gemaakt naar de burger. Op termijn willen 9 op 10 Huizen van het Kind over een fysieke plek beschikken waar gezinnen terecht kunnen. Twee derde wil op deze fysieke locatie een fysiek gebundeld aanbod kunnen bieden.

Een derde van de Huizen van het Kind ziet de fysieke bundeling van aanbod niet mogelijk wegens gebrek aan financiële middelen, ruimteproblemen, een te uitgestrekt werkingsgebied, …

7 op 10 Huizen van het Kind werkt via digitale

bekendmaking, zoals een website, Facebook en andere.

6 op 10 Huizen van het Kind werkt aan niet-digitale bekendmaking via een folder of een variëteit aan kanalen.

Het is niet duidelijk hoeveel gezinnen, kinderen en jongeren het Huis van het Kind intussen kennen. Dat lag niet in de scope van deze bevraging. Duidelijk is wel dat bekendmaking een blijvende inspanning vraagt, die men – zo leren we uit de ondersteuningsbehoeften van Hoofdstuk 2 – graag vanuit Vlaanderen ondersteund zou zien.