• No results found

Bekende archeologische waarden

2 Bureauonderzoek

2.5 Beschrijven bekende archeologische, ondergrondse bouwhistorische en

2.5.1 Bekende archeologische waarden

De bekende archeologische waarden zijn op de Archeologische Basisgegevens Kaart (een combinatiekaart met daarop, in een straal van 500 m van het plangebied, aangegeven de indicatieve archeologische waarde, de AMK-terreinen, de ARCHIS- en vondstmeldingen, de onderzoeksmeldingen en de ligging van het plangebied) in de bijlage weergegeven.

Tabel 3: Overzicht van archeologische perioden

Periode Tijd

Nieuwe Tijd 1500 na Christus – heden

Late Middeleeuwen 1050 – 1500 na Christus Vroege Middeleeuwen 450 – 1050 na Christus

Romeinse tijd 12 voor Christus - 450 na Christus

IJzertijd 800 – 12 voor Christus

Bronstijd 2000 – 800 voor Christus

Neolithicum (Nieuwe Steentijd) 5300 – 2000 voor Christus Mesolithicum (Midden Steentijd) 8800 – 4900 voor Christus Paleolithicum (Oude Steentijd) tot 8800 voor Christus

Archeologische Monumenten Kaart (AMK)

De AMK is een digitaal bestand van alle bekende behoudenswaardige archeologische terreinen in Nederland, dat door de RCE in samenwerking met de desbetreffende provincie is opgesteld.

Op de kaart staan terreinen met archeologische status aangegeven. De kaart baseert zich op gegevens uit ARCHIS. Statustoekenning vindt plaats, nadat het terrein is getoetst aan een aantal door de RCE gehanteerde criteria (kwaliteit, zeldzaamheid en contextwaarde). Het plangebied maakt geen deel uit van een archeologisch monument. Binnen een straal van 500 m van het plangebied ligt één AMK-terrein. Het grenst aan het plangebied.

Tabel 4: Overzicht AMK-terreinen

AMK nr. Datering Status monument en omschrijving

16364 Middeleeuwen-Nieuwe tijd Het betreft een terrein met bewoningssporen uit de Late Middeleeuwen tot en met Nieuwe Tijd. Het gaat om een cluster oude bebouwing in Hegge. Op de AMK zijn historische dorpskernen en clusters oude bebouwing als gebieden van hoge archeologische waarde aangegeven. Dit is op grond van het belang van deze locaties, waar de wortels van de huidige dorpen of steden kunnen liggen. De begrenzing van deze kernen is gebaseerd op 19e-eeuwse en vroeg 20e-eeuwse kaarten. Binnen deze contouren kunnen in de bodem resten van vroegmoderne en waarschijnlijk ook van Laat-Middeleeuwse

9 Verwijlen, D.W.J., 2009. Verkennend bodemonderzoek. Grontmij, 2009.

(vanaf circa 1300 AD) bewoning aangetroffen worden. Ook sporen van oudere bewoning kunnen aanwezig zijn. Bedacht dient echter te worden dat de bewoning in de Vroege-, en Midden- Middeleeuwen (tot circa 1300 AD) een meer dynamisch karakter gehad kan hebben en dat de plaats en grens ervan niet perse hoeft samen te vallen met die van de latere bewoning.

Het betreft een terrein met de status hoge archeologische waarde.

ARCHeologisch Informatie Systeem (ARCHIS 2)

ARCHIS is het geautomatiseerde Archeologisch Informatiesysteem voor Nederland. Het bestaat uit een databank waarin allerlei gegevens over archeologische vindplaatsen en terreinen in Nederland zijn opgeslagen, daterend van de Prehistorie tot de Nieuwe Tijd.

In ARCHIS staat geen archeologische vindplaats geregistreerd uit het plangebied. Binnen een straal van 500 m van het plangebied zijn twee waarnemingen bekend.

Tabel 5: Overzicht ARCHIS-waarnemingen

Archis nr. Datering Aard van de melding

35499 Late Middeleeuwen Melding van Brunssums Schinveld en Elmpt aardewerk in een uil die vanaf het maaiveld was ingegraven. Op de

Chromotopografische Kaart nr 758 (verkend 1907, gedeeltelijk herzien 1920) is ongeveer op deze plaats een gracht (deel van een rechthoek?) zichtbaar. Het zou om de resten van Hof te Broek (kunnen) gaan, gelegen aan de Borgerweg, waarschijnlijk deels binnen de grenzen van de huidige Amerikaanse

legerbasis. De hof zou in 1780 zijn verwoest door brand. In 1890 werden aardewerkvondsten gemeld door Henri Pijls, Burgemeester te Schinnen. De hof zou nog zijn aangegeven op de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden van generaal / cartograaf J. de Ferraris uit 1771-1778 (schrift.

meded. S. Kaltwasser, Freies Institut fur Angewandte Kulturwissenschaften; Umkirch b. Freiburg).

106046 Romeinse tijd 1 fragment van een dolium (romeins), 1 fragment van een dakpan (romeins), 2 fragmenten gladwandig aardewerk (romeins) en 1 vuursteen (afval, datering onbekend), verzameld tijdens een veldkartering

Onderzoeksmeldingen

Het plangebied heeft deel uitgemaakt van een archeologisch onderzoek uitgevoerd door RAAP (onderzoeksmelding 9194). In een straal van 500 m van het plangebied zijn vier

onderzoeksmeldingen bekend.

Het RAAP onderzoek is uitgevoerd in het kader van de toekomstige verbreding van de A2 en A76. Weliswaar behoorde onderhavig plangebied tot het onderzoeksgebied van RAAP, concreet heeft er echter geen onderzoek in onderhavig plangebied plaatsgevonden. De conclusies en aanbevelingen van het RAAP-onderzoek zijn dan ook niet van toepassing voor het plangebied Buffer 66.

Tabel 6: Overzicht onderzoeksmeldingen

Onderzoeksmeldingsnr. Uitvoerder Aard en resultaten van het onderzoek*

5280 RAAP Bureauonderzoek en veldkartering. Literatuur:

Graaf, K. van der, 1989: Centraal Plateau en Beek; Een archeologische kartering, inventarisatie en waardering. RAAP-rapport 19.

9194 RAAP Archeologische veldkartering (booronderzoek) Selectieadvies

Zone 1: proefsleuven (vindplaatsgericht). Waar behoud van

archeologische resten (monumenten en ARCHIS-meldingen waarvan omvang en kwaliteit tot op zekere hoogte bekend zijn) niet mogelijk blijkt en archeologische vindplaatsen door graafwerkzaamheden verstoord

dreigen te worden, dienen deze te worden onderzocht door middel van een vindplaatsgericht waarderend archeologisch onderzoek in de vorm van proefsleuven. Door middel van deze proefsleuven kan informatie worden verkregen over de aard, kwaliteit, zeldzaamheid en gaafheid van de vindplaats.

Zone 2: proefsleuven (prospectief). Waar het bodemprofiel nagenoeg intact is (al dan niet afgedekt met colluvium) en mogelijk nog archeologische resten aanwezig zijn, maar waar geen

oppervlaktekartering heeft kunnen plaatsvinden, wordt aanbevolen om in de door graafwerkzaamheden bedreigde zones een prospectief

archeologisch onderzoek in de vorm van proefsleuven uit te laten voeren.

Waar archeologische resten aanwezig zijn (ARCHIS-meldingen) waarvan de omvang en kwaliteit niet bekend zijn, wordt aanbevolen om in de door graafwerkzaamheden bedreigde zones een prospectief archeologisch onderzoek in de vorm van proefsleuven uit te laten voeren. Deze proefsleuven zijn methodisch van een andere aard dan die aanbevolen in zone 1. De vraagstelling bij de in zone 2 aanbevolen proefsleuven is prospectief; deze proefsleuven dienen om de aan- of afwezigheid van archeologische vindplaatsen vast te stellen.

Zone 3: archeologische begeleiding. Voor die zones waarin het onmogelijk was om een inventariserend veldonderzoek (als onderdeel van de AAI) uit te voeren en voor die zones waarin het voortraject (bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek) onvoldoende informatie heeft opgeleverd om tot een betrouwbare waardestelling te komen

Zone 4: geen archeologisch vervolgonderzoek. Voor die zones waarin een bodemprofiel aangetroffen is waarbij de bouwvoor zich direct op de C-horizont bevindt en waar tijdens de oppervlaktekartering geen vondsten zijn aangetroffen, wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen. Voor zones waar de ondergrond (over grote afstand) is verstoord, wordt eveneens geen vervolgonderzoek aanbevolen. Werkzaamheden onder archeologisch begeleiding te laten uitvoeren.

literatuur

Waveren, A.M.I. van, 2003: Rijksweg A2/A76, Urmond-Ten Esschen; een Aanvullende Archeologische Inventarisatie; RAAP-rapport 851

8486 RAAP Archeologische veldkartering (booronderzoek) Selectieadvies

Tijdens het karterend onderzoek (oppervlaktekartering en archeo-geologisch booronderzoek) in het kader van de aanleg van een aardgastransportleiding van Schinnen naar Bocholtz zijn archeologische waarden aangetroffen in het tracé.

Tijdens de oppervlaktekartering zijn twee nieuwe archeologische vindplaatsen aangetroffen. Het betreft een vindplaats van aardewerk uit de Late Middeleeuwen (kaartbijlage 2: RAAP-vindplaatsnummer 4) en een vindplaats met aardewerk uit de IJzertijd/Romeinse tijd (kaartbijlage 3: RAAP-vindplaatsnummer 5).

Tijdens het archeo-geologisch booronderzoek zijn op vindplaats 4 in boring 153 een scherf laat-middeleeuws aardewerk, puin- en houtskoolspikkels aangetroffen. De kans is dus zeer groot dat zich op deze vindplaats sporen van laat-middeleeuwse bewoning

bevinden.

Het karterend onderzoek heeft geen aanvullende archeologische informatie opgeleverd over drie reeds bekende archeologische

vindplaatsen in het tracé. Het betreft de vindplaatsen met de CMA-codes 68D-023, 69E-A09 en 69E-A10. Op deze drie vindplaatsen

kon geen oppervlaktekartering worden uitgevoerd doordat er gewas aanwezig was. Bovendien was het booronderzoek voornamelijk gericht op de opbouw en intactheid van de bodem. Op basis van onderhavig karterend onderzoek kunnen derhalve geen uitspraken worden gedaan over de aan- of afwezigheid van archeologische waarden op deze vindplaatsen.

Op een vierde reeds bekende archeologische vindplaats (CMA-code 69E-055) zijn tijdens het karterend onderzoek aardewerk en

fragmenten (bouw)puin aangetroffen uit de IJzertijd/Romeinse tijd (kaartbijlage 2: RAAP-vondstnummer 32 en boringen 110 en 113;

bijlage 1: cat.nr. 17). Deze vondsten zijn in overeenstemming met de datering van de vindplaats (een villa uit de Romeinse tijd).

Omdat er op de vindplaatsen geen waarderend booronderzoek heeft plaatsgevonden, is er slechts beperkte informatie over de

kwaliteit (gaafheid en conservering), aard, datering, omvang en diepteligging van de archeologische sporen.

Door het uitvoeren van een archeo-geologisch booronderzoek is een indruk verkregen van de bodemopbouw in het tracé. Op basis hiervan zijn zones onderscheiden waar de bodemopbouw is verstoord bijvoorbeeld door erosie) en zones waar de bodemopbouw nog vrijwel intact is. In zones waar de bodemopbouw nog vrijwel intact is, kunnen min of meer intacte archeologische vindplaatsen voorkomen. Het karterend onderzoek heeft geen aanwijzingen opgeleverd voor de aanwezigheid van een Romeinse weg bij Steenenis (gemeente Voerendaal; kaartbijlage 2). De gehanteerde methode was hier echter ook niet geschikt voor. Op basis van de resultaten van het karterend onderzoek wordt aanbevolen de graafwerkzaamheden in het tracé archeologisch te laten begeleiden. Literatuur: Molenaar, drs. S., 2002:

Aardgastransportleiding Schinnen-Bocholtz, Een Aanvullende Archeologische Inventarisatie

(AAI-1).

RAAP-rapport 833

20929 Grontmij Archeologisch bureauonderzoek, herinrichting Centraal Plateau.

31978 RAAP Archeologisch booronderzoek. Gasleiding Hommelhof-Schinnen (A-665).

*indien in ARCHIS2 vermeld

Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW)

Volgens de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW)10 geldt er voor het plangebied grotendeels een lage verwachtingswaarde (zie bijlage 1).