• No results found

Mechanische drukontlastingen

3.2 Beheer van mechanische drukontlastingen

3.2.1

In dienst nemen van de maatregel

Uitvoering van een inspectie bij indienstname

225. Wordt bij de indienstname van een nieuwe mechanische drukontlasting

gecontroleerd of ze volledig beantwoordt aan de vooropgestelde specificaties? 226. Werden de resultaten van deze controles geregistreerd?

De controle bij de eerste indienstname van een mechanische drukontlasting is ruimer dan de periodieke inspectie. Ze omvat, naast de controle op de insteldruk, ook een controle van het kleptype, de constructiematerialen, de doorstroomoppervlakte, enz.

3.2.2

De uitvoering van inspecties en herstellingen

Planning en tijdige uitvoering van onderhoud en inspecties

227. Kan een overzicht getoond worden van de meest recente inspecties die uitgevoerd zijn op de mechanische drukontlastingen?

228. Kan de planning getoond worden van de inspecties die voorzien zijn in de nabije toekomst?

229. Is er een werkwijze voor het opvolgen van de tijdige uitvoering van inspecties door het hoger management?

230. Kan een overzicht getoond worden van inspecties die niet op tijd werden uitgevoerd?

231. Wordt de uiterste inspectiedatum alleen overschreden na expliciete toestemming van het hoger management?

De inspecties worden tijdig ingepland om te garanderen dat de voorbereiding en uitvoering ervan de uiterste uitvoeringsdatum niet overschrijden. Bij het plannen van de inspecties wordt rekening gehouden met de planning van stilstanden.

Uit het overzicht van de uitgevoerde inspecties moet blijken dat de maximale inspectie- intervallen niet overschreden werden. Indien dit toch gebeurt, dan moet dit ruim op voorhand aangevraagd worden aan het hoger management. Deze aanvraag omvat:

• de mogelijke gevolgen van een uitstel • de argumentatie voor het uitstel

• op welke wijze de risico’s onder controle gehouden worden, ondanks het uitstel • de nieuwe uitvoeringsdatum.

Het overschrijden van de uiterste inspectiedatum gebeurt slechts na expliciete toestemming van het hoger management.

Monteren en demonteren van de veiligheidskleppen

232. Zijn er instructies voor het monteren en demonteren van de veiligheidskleppen? De druk in de ruimte tussen de isolatieklep en de veiligheidsklep moet kunnen afgelaten worden alvorens het onderhoud uit te voeren.

De volgende aspecten kunnen aan bod komen in instructies voor het monteren van veiligheidskleppen:

• de hefwerktuigen die eventueel ingezet moeten worden om de klep ter plaatse te brengen

• de te gebruiken pakkingen (dimensies en materiaal). De pakkingen moeten inlaat en uitlaat volledig vrijlaten, en moeten uiteraard bestand zijn tegen de heersende druk en temperatuur

• het verwijderen van stoppen in de veerkappen van gebalanceerde veiligheidskleppen (‘plugs’ in de ‘bonnet vents’)

• het openen en vergrendelen (of verzegelen) van handkleppen na de plaatsing van de veiligheidsklep.

De volgende aspecten kunnen aan bod komen in instructies voor het demonteren van veiligheidskleppen:

• de te gebruiken PBM’s

• de eventuele reiniging van de veiligheidskleppen

• de wijze waarop de breekplaat geïsoleerd moet worden van de installatie (b.v. door het sluiten van kleppen in een bepaalde volgorde)

• het afventen van de ruimte tussen de afsluitklep en de veiligheidsklep

• het afsluiten van de open inlaat- en afblaasleiding na verwijdering van de veiligheidsklep.

Monteren en demonteren van breekplaten

233. Zijn er instructies voor het monteren en demonteren van de breekplaten?

De druk in de ruimte tussen de isolatieklep en de breekplaat moet kunnen afgelaten worden alvorens het onderhoud uit te voeren.

De volgende aspecten kunnen aan bod komen in instructies voor het monteren van breekplaten:

• het grondig reinigen van de flenzen

• de te gebruiken pakkingen (dimensies en materiaal). De pakkingen moeten de inlaat en uitlaat volledig vrijlaten, en moeten uiteraard bestand zijn tegen de heersende druk en temperatuur

• instructies voor het aanspannen van breekplaathouders (te gebruiken gereedschappen, volgorde van bouten, uit te oefenen moment op de bouten) • het openen en vergrendelen (of verzegelen) van handkleppen na de plaatsing van

de breekplaat.

Aspecten bij het demonteren van breekplaten: • de te gebruiken PBM’s

• de wijze waarop de breekplaat geïsoleerd moet worden van de installatie (b.v. door het sluiten van kleppen in een bepaalde volgorde)

• het afventen van de ruimte tussen afsluitklep en breekplaat

• het afsluiten van de open inlaat- en afblaasleiding na verwijdering van de breekplaat of veiligheidsklep.

Rapportering van inspecties

234. Kan van elke inspectie of elk onderhoud een rapport getoond worden? Het inspectierapport vermeldt:

• de identificatie van de veiligheidsklep

• de resultaten van de visuele inspectie, de voortest, de druktest en de dichtheidstest

3.2.3

Handelswijze bij niet-actieve maatregelen

Uit dienst nemen van een mechanische overdrukbeveiliging

235. Is er een procedure voor het uit dienst nemen van een mechanische overdrukbeveiliging?

236. In het geval van redundante veiligheidskleppen, is er een systeem dat garandeert dat minstens één klep beschikbaar is?

237. In het geval een driewegklep gebruikt wordt om een reserveklep te monteren samen met de actieve klep, is er een duidelijke indicatie welke klep in dienst is? Men zou kunnen opperen dat het uit dienst nemen van een veiligheidsklep op een werkende installatie aanvaardbaar is op voorwaarde dat men voldoende alternatieve maatregelen neemt om het beveiligingsniveau op hetzelfde peil te houden. In de praktijk is het zeer moeilijk en in vele gevallen onmogelijk om dit te realiseren met andere maatregelen dan een (andere) mechanische overdrukbeveiliging. Een veiligheidsklep is doorgaans een maatregel voor meerdere overdrukscenario’s. Men zou dus een alternatief moeten vinden voor elk overdrukscenario. Voor bepaalde scenario’s, zoals bijvoorbeeld overdruk door externe brand of thermische uitzetting, is dat in de praktijk zeer moeilijk, zoniet onmogelijk.

Het uit dienst nemen van een veiligheidsklep op een werkende installatie is een praktijk die dan ook in de meeste bedrijven volledig wordt uitgesloten, tenzij er een tweede veiligheidsklep aanwezig is met een voldoende capaciteit, met andere woorden: in geval van een redundante opstelling van de veiligheidsklep.

Dezelfde redenering geldt uiteraard ook voor een breekplaat, al stelt het probleem zich in vele gevallen niet omdat de fysieke mogelijkheid ontbreekt om de breekplaat te isoleren van het drukvat dat beschermd wordt.

API 520 part II laat zowel een mechanische vergrendeling als administratieve procedures toe om de juiste volgorde van handelingen bij het oplijnen van de reserveklep te verzekeren.

4