• No results found

Begripsvaliditeit

In document Thesis (W) (pagina 42-47)

Hoofdstuk 6: Discussie kwaliteit onderzoek

6.1 Begripsvaliditeit

De term begripsvaliditeit beschrijft de theoretische kant van een begrip. De begripsvaliditeit heeft betrekking op de samenhang van begrippen met andere begrippen die voortkomen in de theorie (Vennix, 2011). Voordat het veldonderzoek startte is het theoretisch kader opgesteld. De bronnen die daarvoor zijn gebruikt zijn beoordeeld op basis van de AAOCC-criteria (zie bijlage 13). De definities van de kernbegrippen zijn vervolgens beschreven op basis van literatuur. Bij het zoeken naar de juiste definitie voor dit onderzoek, is een concrete beschrijving met onderbouwing geformuleerd. Doordat de kernbegrippen zijn vergeleken met begrippen met een soortgelijke betekenis, is het onderzoek afgebakend en concreet gemaakt. Allereerst had de onderzoeker vanuit de operationalisatie zich gespecificeerd op vijf sub dimensies die relevant waren voor het onderzoek. Toch bleek dat de sub dimensie water niet relevant was voor dit onderzoek, doordat deze dimensie niet te relateren was aan de theorie van het inkoopproces. Daarnaast was de sub dimensie producten en diensten te breed en irrelevant voor het onderzoek. Vanuit het boomdiagram kwamen de indicatoren hergebruik en milieu relevante informatie voor recycling van de producten en diensten van een organisatie naar voren om te onderzoeken. Om deze sub dimensie relevant te maken voor het onderzoek is research uitgevoerd. Op basis daarvan kwam catering naar voren, wat betrekking heeft op ieder evenement en waar meerdere trends uit de evenementenbranche betrekking op hadden. Om uiteindelijk tot drie sub dimensies te komen zijn juiste afwegingen gemaakt door de onderzoeker en daardoor is de begripsvaliditeit hoog gebleven. Ook is de begripsvaliditeit positief beïnvloed, doordat de interviewguide is samengesteld met behulp van de onderzoeksdocent van Saxion. Ook de modellen die zijn gebruikt bij de operationalisatie zijn besproken. In de methodologie staat dat de bewakingsfase relevant is voor het onderzoek, maar dat is alleen het geval als daadwerkelijk bepaalde duurzaamheidsmaatregelen te controleren waren. Daarom heeft de onderzoeker gekozen om deze fase niet mee te nemen in het onderzoek. Vanuit de operationalisatie zijn indicatoren opgesteld op basis van de ontleding van het kernbegrip en is op die manier een vraagstelling opgebouwd voor de respondenten (zij codeboom bijlage 15). Doordat al deze stappen systematisch zijn doorlopen en gehandhaafd, was alles duidelijk in het veldonderzoek en kan worden gesteld dat de begripsvaliditeit van dit onderzoek hoog is.

6.2 Interne validiteit

Bij de interne validiteit wordt gecheckt of de onderzoeker een goed en concreet antwoord kan formuleren bij de opgestelde onderzoeksvragen en daarbij de conclusies juist zijn (Verhoeven, 2014). De onderzoeker kan dit beïnvloeden door objectief te blijven. In het onderzoek zijn verschillende maatregelen genomen om de interne validiteit te waarborgen. De genomen stappen in de methodologie zijn onderbouwd en alle zeven interviews zijn getranscribeerd. Verder is bewust gefixeerd op de wensen, behoeften en verwachtingen van de persoon zelf en is geen mening over anderen gevraagd. Daardoor kon de respondent geen andere personen beledigen, zich daarbij ongemakkelijk voelen, waardoor het antwoord zou zijn beïnvloed. Verder is gebruik gemaakt van de methode-triangulatie. Dat betekent dat meerdere dataverzamelingsmethoden worden gebruikt om aan informatie te komen en voor dit onderzoek geldt dat gebruik is gemaakt van zowel veldonderzoek als literatuuronderzoek. Door verschillende invalshoeken te gebruiken is de validiteit verhoogd. Daarentegen is door een aantal aspecten de interne validiteit negatief beïnvloed. Gedurende het interview is de onderzoeker niet altijd objectief geweest, door soms te spreken uit eigen ervaringen. Ook zijn de interviews niet allemaal afgenomen in dezelfde atmosfeer en werd het interview soms onderbroken. Ook dat heeft invloed gehad op de respondent in het geven van antwoorden. Hierdoor wordt gesteld dat de interne validiteit beter had kunnen zijn, maar hij niet slecht is. Dit is ook gebaseerd op Verhoeven (2014) die zegt dat wanneer een sterk verband wordt gevonden tussen de resultaten en de onderzoeksvragen de conclusie zuiver is. Dat is het geval in dit onderzoek en daaruit wordt geconcludeerd dat de interne validiteit hoog is.

42

6.3 Externe validiteit

De externe validiteit betreft de mate waarin de resultaten van het onderzoek gegeneraliseerd mogen worden (Verhoeven, 2014). De resultaten zijn niet te generaliseren over deze populatie, maar vervolg onderzoek zou zinvol zijn om de externe validiteit te verhogen. Dit onderzoek zou gerepliceerd kunnen worden in andere steden in Nederland, omdat duurzaamheid een landelijke issue is. Daarmee kan de generaliseerbaarheid worden verhoogd. Daarnaast zou vervolg onderzoek zich kunnen focussen op een onderzoek naar de behoeften van de bezoekers in Apeldoorn. Dit onderzoek kan de bereidheid van bezoekers om de recyclebare beker te gebruiken en in te leveren onderzoeken. Verder kan het onderzoek focussen in hoeverre de keuze van de bezoeker om naar het evenement te komen, wordt gebaseerd op duurzaamheid. Daarin is belangrijk te achterhalen of bezoekers bewust naar een bepaald evenement komen, door bepaalde duurzaamheidsmaatregelen. Door dit te achterhalen zou de generaliseerbaarheid van het onderzoek worden verhoogd. Hieruit wordt geconcludeerd dat de externe validiteit van het onderzoek niet hoog is.

6.4 Interne betrouwbaarheid

De interne betrouwbaarheid wordt beoordeeld door te analyseren of de onderzoekresultaten zijn veranderd of beïnvloed door toedoen van de onderzoeker (Verhoeven, 2014). Bij de interviews is gebruik gemaakt van opnameapparatuur en de opnames zijn volledig getranscribeerd door de onderzoeker. Aansluitend heeft de onderzoeker alle interviews gecodeerd in het programma Atlas Ti en daarna per onderwerp gefragmenteerd (quotation). Alle codes zijn zo helder en concreet mogelijk geformuleerd door de onderzoeker. Dit brengt ook direct een zwakte teweeg. De onderzoeker zelf is de enige die het transcriberen en coderen heeft uitgevoerd. Hierbij is geen controle van andere personen geweest en daardoor kunnen eventuele fouten of misstanden niet worden uitgesloten. Anderzijds, heeft de onderzoeker geen baad bij het beïnvloeden van de informatie die voortkomt uit de interviews. De intercodeurbetrouwbaarheid was verhoogd als meerdere codeurs gegevens hadden verzameld van de interviews en deze met elkaar overeen zouden komen (Vennix, 2011).

6.5 Externe betrouwbaarheid

Volgens het boek van Verhoeven (2014) zijn de resultaten van kwalitatief onderzoek in het algemeen lastig te beoordelen als betrouwbaar. In tegenstelling tot kwantitatief onderzoek is het haast onmogelijk dezelfde onderzoeksresultaten te verkrijgen, als het onderzoek op dezelfde manier wordt uitgevoerd. Toch is dit onderzoek wel betrouwbaar, omdat wordt gewerkt met een heldere gedetailleerde onderzoeksopzet. Daarnaast zijn de volledige interviewtranscripten opgenomen in de bijlages en zijn deze vrij toegankelijk voor iedereen. Van tevoren heeft de onderzoeker bedacht twee best practice evenementen te interviewen om voldoende informatie te verzamelen voor de aanbevelingen. Daarentegen is dit proces anders verlopen dan gedacht, omdat maar één best practice evenement is geïnterviewd. De invloed die dat heeft op de externe betrouwbaarheid van het onderzoek is beperkt gebleven, doordat de onderzoeker een goede overweging heeft gemaakt. Nadat de eerste workshop was geweest, is de keuze gemaakt het tweede interview te laten schieten. De workshops leverde veel concrete en relevante informatie op dat bruikbaar was voor het onderzoek. Hierdoor is de keuze gemaakt te focussen op het maken van een uitgebreide analyse van de workshops. Dat concludeert niet dat de informatie uit het beste practice interview nutteloos was, want ook daaruit kwam erg veel relevante informatie. Alleen dat de informatie uit de workshops relevanter en beter toepasbaar was op dit onderzoek. Deze overweging had de onderzoeker vooraf niet voorzien, waardoor het invloed heeft op de externe betrouwbaarheid. Hierdoor zijn andere onderzoeksresultaten verkregen die niet waren voorzien. Vanuit deze analyse wordt geconcludeerd dat de externe betrouwbaarheid beter had kunnen zijn, als de onderzoeker had geweten dat de gemeente Apeldoorn workshops had georganiseerd.

43

Hoofdstuk 7: Aanbevelingen

In dit hoofdstuk wordt het advies geformuleerd op basis van de onderzoeksresultaten. Eerst wordt kort de managementvraag en het adviesdoel vanuit de inleiding herhaald. In het advies wordt een oplossing beschreven voor energie, afval en catering. Deze worden apart behandeld en hierin komt aan bod welke eisen moeten worden overlegd met de leverancier en op welke manier een slim stroomplan en een grondstoffenplan kunnen worden geïmplementeerd in Apeldoorn. Ook wordt besproken wat de organisatie van de centrum evenementen zelf kan ondernemen om het evenement te verduurzamen. Daarna wordt op basis van de wensen, eisen en doelstellingen van alle stakeholders in het onderzoek, het beste alternatief gekozen. Ook zal in het kort de financiële consequentie worden besproken.

7.1 Inleiding

Het managementvraagstuk dat centraal staat en wordt beantwoord in dit hoofdstuk is: “Op welke wijze kan Buro Vrijetijdswerk het inkoopproces verduurzamen voor haar centrum evenementen in Apeldoorn die daarnaast ook aansluit bij de wensen, eisen en doelstellingen van de stichting centrum evenementen?” Ook is in de inleiding een adviesdoel geformuleerd. Die luidt als volgt: hoe hebben best

practice evenementen en organisaties invulling gegeven aan duurzaamheid in hun missie en visie en hoe hebben zij dit praktisch hebben door vertaald naar hun evenement, om op basis daarvan aanbevelingen te doen voor Buro Vrijetijdswerk en de stichting centrum evenementen, hoe zij hier invulling aan kunnen geven.

Uit de gesprekken bleek dat de evenementenorganisaties en ondernemers nog weinig ondernomen op het gebied van duurzaamheid. Zij hechten hier weinig tot geen waarde aan en zien alleen de financiële consequenties voor zich. Wel gaven veel ondernemers en organisaties aan dat zij open staan voor verduurzaming als de gemeente, of een andere partij, hen (financiële) ondersteuning geeft bij de verduurzaming. De gemeente is al druk bezig om dit in gang te zetten en om de organisatoren en ondernemers te helpen en stimuleren. Hiervoor hebben zij de organisatie Green Events ingehuurd voor geven van workshops over de verduurzaming van een evenement. Helaas kwamen niet alle belanghebbenden uit de doelgroep hierop af. Door het kleine budget van de gemeente is het lastig om hele grote financiële steun te geven, zoals de gemeente Leiden deed bij het Leids Ontzet.

7.2 Beoordelingscriteria

De hieronder genoemde criteria zijn opgesteld om het advies te laten voldoen aan de wensen, eisen en doelstellingen van Buro Vrijetijdswerk en de stichting centrum evenementen:

1. Het advies moet aansluiten bij het imago en de cultuur van de gemeente Apeldoorn. Apeldoorn wil uitstralen dat zij een ‘groene stad’ zijn, een gezinsstad voor jonge kinderen en de hoofdstad van de Veluwe.

2. Het advies moet haalbaar en werkbaar zijn voor de organisaties en ondernemers. Op het gebied van financiële middelen, personele mogelijkheden en locatie moet het advies realiseerbaar zijn. 3. Ook moet een oplossing worden bedacht voor de uitstotende en lawaai makende aggregaten

en de grote hoeveelheid afval (grotendeels plastic bekers) dat op de grond beland tijdens de centrum evenementen.

7.3 Oplossing energie

Op basis van de criteria wordt voor iedere sub dimensie de beste manier beschreven om het inkoopproces te verduurzamen. Ten eerste wordt het onderwerp energie behandeld. Uit het veldonderzoek blijkt dat geen enkele ondernemer of organisator een idee had van hoeveel energie zij precies verbruiken. Om de energievoorziening te verduurzamen, moet eerst inzicht worden verkregen in welke bronnen van energie worden gebruikt en hoeveel energie wordt verbruikt tijdens de evenementen. Ook zijn veel verschillende partijen bij het evenement die stroom verbruiken en ook die moeten in kaart worden gebracht. In ieder geval moeten de evenementen af van de aggregaten, omdat

44

van alle diesel die in een aggregaat wordt gegooid, maar 36% wordt omgezet in daadwerkelijk te gebruiken energie (zie bijlage 11). Het advies is om voor het aanstaande evenementenseizoen, in samenwerking met de leveranciers, organisatoren en ondernemers, een slim stroomplan in elkaar te zetten voor de centrum evenementen. Ook kunnen alle belanghebbenden gezamenlijk een expert (van Green Events) inhuren om dit voor hen te doen, zoals bij het best practice evenement. Het beste is om één specifieke persoon aan te wijzen die dit plan kan uitwerken. De tweede optie is veel goedkoper, maar deze persoon is geen expert, waardoor het niet net zo goed in kaart wordt gebracht als door een expert. Door de huidige financiële situatie is het advies om dit zelf te doen. Een slim stroomplan is opgedeeld in een aantal stappen en per stap wordt een toelichting gegeven.

Allereerst moet alle data worden verzameld die is beschreven in bijlage 12. Dit is ter voorbereiding op het evenement. Hier wordt van alle leveranciers, stakeholders en andere betrokkenen bij het evenement gevraagd en geanalyseerd waar zij precies stroom voor nodig hebben, welke manier zij gebruiken om de stroom op te wekken (aansluitingen) en in welke periode zij dit gebruiken (dagen en aantal uur per dag). Deze analyse moet worden gemaakt voor alle pleinen en straten in het centrum van Apeldoorn. Op basis van al deze informatie kan een slim stroomplan worden opgesteld in samenwerking met de energieleverancier. Het stroomplan wordt geformuleerd op basis van het concept van “Trias Energetica”. Om te beginnen moet de organisator een analyse maken van welke energieaanvragen overbodig zijn. Hier wordt gedacht aan bijvoorbeeld verlichting die gedurende het evenement onnodig staat te branden. In het voorbeeld van het DGTL-festival bleek dat van de totale 875 kWh die werd verbruikt tijdens het meerdaagse festival, 505 kWh uitging naar de testfase en de nacht. Analyseer vanuit de data welke aangevraagde energie overbodig is en verwijder deze uit de energiebehoefte. Hierdoor wordt al veel onnodig energieverbruik bespaart. De testfase kan sneller en ’s nachts moeten alle energieverbruikers die uit kunnen staan ook daadwerkelijk uitgeschakeld worden.

Alternatief 1

De volgende stap is om de energieaanvraag die overblijft voor het evenement zoveel mogelijk (het liefst helemaal) op duurzame energie te draaien. Hiervoor wordt onder andere gekeken naar het best practice evenement. Alternatief één is gebruik maken van een batterij. Hierin is een brede keuze qua leveranciers, maar moet worden bekeken welke batterijcapaciteit het beste aansluit bij de energiebehoefte. Een eis die wordt gesteld aan de leverancier is dat deze zo dicht mogelijk bij het centrum moet zitten, om extra CO2 uitstoot van de levering te voorkomen. Daarnaast kan op basis van goede relaties worden gekeken met welke leverancier een goede deal kan worden gemaakt, om de batterij te leveren. Hierbij kan wederzijdse sponsoring de kosten beperken. Ook moet worden gekeken naar hoeveel capaciteit de batterij precies moet hebben, maar dat moet nader worden bepaald. Verder moet worden gekeken op welke manier de stroomvoorziening van de batterij wordt verdeeld over het centrum. Ook dat is afhankelijk van de behoefte per plein, per straat, de reikwijdte die de batterij heeft en op welke manier het leggen van snoeren door het gehele centrum wordt aangepakt. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met veiligheid. Het Raadhuisplein ligt centraal in het centrum, als hier vandaan de stroomvoorziening van de batterij voor het hele centrum wordt verdeeld met snoeren, kunnen de bezoekers hierover struikelen. Vooral bij een calamiteit waarin bezoekers in paniek zijn, is dit een probleem. Hierdoor zal het calamiteitenplan niet worden goedgekeurd door de gemeente. Daardoor wordt een relatief kleine batterij (qua capaciteit) aangeraden, die per plein de stroomvoorziening regelt. Voor ieder plein worden dan kabels gelegd naar alle horecaondernemers en blijft de veiligheid van de bezoekers gewaarborgd. Ook is de capaciteit van de batterij erg afhankelijk van de maximale piek die totaal kan worden bereikt gedurende de ‘prime time’ aan bezoekers of verbruikers tijdens het evenement. Bij het verzamelen van de data wordt de energiebehoefte per plein ingeschat. De maximale piek van stroom moet kunnen worden opgevangen door de batterij en hierop kan worden ingespeeld door minder lampen op te hangen. Vanuit het best practice evenement dat minimaal één noodaggregaat nodig is om een eventueel defect in de batterij op te vangen. Ook moet de batterij zijn voorzien van een alarmsysteem, die waarschuwt bij een defect. In ieder geval moet dit worden meegenomen in de eisen voor de leverancier van de batterij. Bij een meerdaags evenement of

45

festival, moet de batterij ’s nachts worden opgeladen en dat kan met een (nood) aggregaat. Daarentegen brengt die optie erg veel CO2 uitstoot teweeg en daardoor wordt dat niet aangeraden. Daarnaast kan de batterij ook volledig voorzien van stroom worden geleverd, maar dat is zeer waarschijnlijk grijze stroom. Ook kan de keuze worden gemaakt de batterij leeg te laten leveren en dan moet de organisatie dit zelf verzorgen. Hierbij kan de organisatie ervoor zorgen dat een meerdaags evenement volledig op groene energie wordt gedraaid door met groene energie de batterij op te laden (met behulp van zonnepanelen bijvoorbeeld). Dit is wel een duurdere optie en vergt secure voorbereidingen. Bij deze optie moet ook een verantwoordelijke persoon zijn die gedurende het hele evenement de batterij en het aggregaat in de gaten houdt, om die eventuele stroomuitvallen en defecten te bestrijden. De financiële haalbaarheid in het schema wordt gebaseerd op het Drift festival. Zij hebben als relatief klein festival de batterij kunnen bewerkstelligen. Echter, is het niet mogelijk een kostenplaatje te schetsen voor deze optie, door een gebrek aan inzicht in de energiebehoefte. Zodra de behoefte in kaart is gebracht kan de organisator zelf een offerte aanvragen bij een geschikte leverancier.

Alternatief 2

De ondernemers die niet af willen stappen van de aggregaten kunnen overstappen op het gebruik van blauwe diesel. Deze optie geldt ook voor het noodaggregaat. Blauwe diesel is klimaatneutraal en biologisch afbreekbaar materiaal. Per liter diesel wordt 1,15kg CO2 uitgestoten en de kosten zijn €1,25. Daarentegen heeft blauwe diesel per liter maar 0,17kg CO2 uitstoot. Anderzijds zijn de kosten van blauwe diesel €0,25 duurder per liter. Deze vorm van diesel heeft aanzienlijk minder CO2 uitstoot en daardoor een kleinere impact op het milieu.

Alternatief 3

Een andere optie voor duurzame energie is het plaatsen van zonnepanelen in het centrum. Hier hebben de ondernemers het hele jaar profijt van. Bovendien kunnen daarmee de (lege) batterijen worden opgeladen bij de evenementen. Deze optie is nu niet haalbaar, omdat deze een grote liquiditeit van de gemeente vergt. Deze financiële middelen zijn nu niet aanwezig, maar wellicht is dit in de toekomst wel een optie wanneer de gemeente meer geld wil investeren in dit project.

Alternatief 4

Een krachtstroompunt dient als vervanging voor een aggregaat. Een ondernemer in de Kapelstraat maakt al gebruik van deze optie en hij fungeert hierin als voorbeeld voor andere ondernemers. Op dit punt kunnen meerdere ondernemers tegelijk de stroomvoorziening aansluiten. Als meerdere ondernemers aangeven krachtstroompunten nodig te hebben, kan dit worden voorgelegd bij de gemeente. Ook hiervoor moeten zij zelf op een juiste manier in kaart brengen hoeveel stroom zij nodig hebben en in welke periode. Op basis daarvan kan met de omliggende horecaondernemers worden bekeken of een strategische plek kan worden gevonden om een krachtstroompunt aan te leggen, zodat meerdere ondernemers hier gebruik van kunnen maken. De gemeente gaf aan een voorschot te kunnen financieren, maar dat daar wel een terugbetaal termijn aan vast moet zitten. Voor alle belanghebbenden van het krachtstroompunt bij het evenement, kan gezamenlijk een terugbetaal termijn worden vastgesteld. Op deze manier biedt de gemeente voor de korte termijn een uitweg, maar op lange termijn

In document Thesis (W) (pagina 42-47)