Nathanaël zegt, dat 't alléén de 2
een 3
esoort lui is, die zulke grappen uithalen. Ik
ben dan zeker op dien middag tusschen 't 3
esoort geraakt, want onophoudelijk voelde
ik mij hier of daar tikken en aanstooten, ja eens zelfs duwde iemand mij plotseling
mijn hoed in den nek. Daar werd ik toch kwaad om, maakte rechtsomkeert en keek
heel nijdig den achtingswaardigen grijsaard aan, die doodstil achter mij stond en
lachend zei: ‘Jongetje, jij bent zeker nog groen in 't vak’ 'k Zei niets, ik vond dien
ouden heer onbeleefd. 'k Zou ook geen tijd gehad hebben om iets te antwoorden,
want ik werd opeens achteruitgedrongen. Om u de waarheid te zeggen was ik erg
blij, dat ik maar weer uit die geconfedereerden uit was.
Weet U, ik zag tusschen die menschen sommige lui met zulke rare gezichten, zoo,
ja hoe zal ik 't uitduiden... zoo niets geen heerengezichten. Jassen zag ik, vader!
ongeveer van de kleur van groene Zwitsersche kaas; alleen roken ze anders; boordjes
en halfhemdjes loopen er rond, bepaald om van te schrikken en hoeden heb ik
opgemerkt, ik weet er geen naam voor, maar Nathanaël noemt ze petroleumhoedjes.
'k Heb zelfs in de geconfédereerden een man gezien, die van mijn patroon eens een
oude broek heeft cadeau gekregen. Naar alles wat ik er van gezien en gehoord heb,
geloof ik, dat ik u in gemoede afraden moet om voor 't geen u overheeft, confédéré's
te koopen. Veel liever Hollandsche effecten. Jongens, jongens! 't ziet er in 't
Hollandsche goed - zoo noemen ze de plek, waar ze verhandeld worden, - veel echter,
veel solider uit. De gezichten zijn over 't algemeen deftiger, meer van kalme,
bedaarde heeren; 'k geloof, dat 't haast allemaal patroons zijn, zoo solide zien ze er
uit. De jassen zijn over 't algemeen keurig net bewerkt en van een goede kleur, men
vindt er sommige lage hoedjes, maar veel hooge hoeden, bepaald fijn, enkele glacé
handschoenen en over 't geheel zeer wit linnengoed. 't Is er ook lang zoo'n herrie
niet, veel minder geschreeuw. Hoe zou u denken vader over een Integraaltje? 't Geeft
wel niet zoo'n erge hooge rente, maar men is secuurder van 't geld. Ik geloof, dat 't
in uw belang is dat u ‘de kleinigheid’ maar zoo solide mogelijk belegt. Oostenrijk
en Rusland zijn vlak in de buurt van 't Hollandsche goed. 't Ziet er daar ook nog vrij
bedaard en rustig uit. Wel een beetje meer geschreeuw, maar anders niets geen lawaai,
als je 't bij de andere hoeken vergelijkt. Nathanaël heeft me verteld, dat ouwe Russen
zulk erg solide spul is. Hij zegt: dat papier is zoo degelijk, dat je de stukken recht
overeind kunt zetten zonder dat ze omvallen, en dat degeen die er een riem van heeft,
wèl af is. Metallieken zijn ook niet slecht volgens hem, maar ouwe Russen zijn toch
de baas. Dwaas hé, vader, dat er zilveren en papieren metallieken zijn! Men zou zoo
zeggen metallieken kunnen niet anders dan van metaal zijn; enfin, ik ben misschien
nog niet genoeg op de hoogte, maar ik zou zoo zeggen, vader, als ik 't voor 't kiezen
heb, neem ik liever 't metaal, 't zilver en geef 't papier aan de liefhebbers. - Hé ja, dat
's waar ook, onder de effecten-lui bestaan nog twee soorten, namelijk liefhebbers
en contramineurs; dit heb ik van onzen eersten bediende gehoord, die zelf
tusschenbeide in de ‘liefhebberij’ was. Aangezien u dit wel niet zult begrijpen, beste
vader, zal ik trachten het u uit te leggen. In de ‘liefhebberij gaan’ noemt men er op
speculeeren, dat de effecten rijzen, en in de contramine
zijn, is op de daling azen. Nathanaël heeft me verteld, dat liefhebbers van Januari tot
1 December 1881 goede zaken hebben gemaakt en contramineurs geen zij hebben
gesponnen. Maar na 1
o. December, zegt hij, was van de ‘liefhebberij’ de liefhebberij
af en konden ze heel wat afschrijven, zoodat ze per slot van rekening nog achter de
ooren krabbelden bij 't opmaken van de balans. Voor U, die zooals u zelf zegt nooit
iets van de beurs heeft gehoord of geweten, moet dit alles wel vreemd klinken; ik
begrijp 't zelf nog niet precies, maar toch begin ik er door mijn vriend meer en meer
in thuis te raken. Hij heeft er slag van om alles duidelijk uit te leggen. ‘Klaas,’ zei
hij laatst, ‘tegenwoordig is leenen’ de basis van den handel. Heb je zelf geen geld
om 't een of ander op touw te zetten, dan ga je naar je buurman en leent. Vroeger
waren 't alleen de groote Staten die leeningen sloten; nu is 't anders: kleine landen,
Industriëele ondernemingen, Spoorwegen. Handelsvereenigingen, Trams-,
Omnibusmaatschappijen, Stoomtrams-, Droogdokmaatschappijen, Kanalen-,
Stoomvaartmaatschappijen, Panorama's, Panopticums, alles, alles leent tegenwoordig.
Wanneer je de renten maar betaalt, kun je zooveel leenen als je maar wilt. Sommige
Staten zitten wel eens in den brand, juist dan wanneer ze hun renten moeten betalen,
maar dan leenen ze opnieuw en voldoen met 't geld van die nieuwe leening de
interesten van de oude. 't Is net een molentje, vader! dat draait, zoolang tot het door
de vang slaat; dan is 't mis, en geven ze allerlei mooie namen aan de moeite, die zij
doen om uit de schuld te raken, - ‘converteeren’, noemen ze het, geloof ik. Nathanaël
zegt, dat de naam heel mooi, maar de zaak gewoonlijk leelijk is. Heeft u wel eens
een fondsenlijst gezien, vader? Ik meen van niet, daarom sluit ik er hierbij
een in, dan kan u eens zien hoe veel soorten van papieren er wel zijn en waarvoor
men niet al leeningen sluit. Ik wed, dat er meer soorten op staan dan u artikelen in
uw koomenijswinkel heeft. 't Is misschien een dwaze vergelijking, maar ik vind, dat
de effectenhoek wel iets van een koomenij heeft, vooral om 't kleine goed, dat er
verhandeld wordt. 't Is geen klein goed zooals u verkoopt voor 12 centen 't ons, o,
jé! neen; men noemt de kleine lootjes zóó, de kleine aandeeltjes van premieleeningen
enz. enz. Doch daar kom ik later op terug, vader, want die afdeeling van den
effectenhoek is wel een nadere beschouwing waard, omdat je daar zoo'n massa lui
in vindt, die eigenlijk beter deden om maar thuis te blijven en hun handen in hun vak
uit de mouwen te steken. NB. dit is geen opmerking van mij, maar van mijn patroon,
die er laatst zijn timmerman over onderhield. Verbeeld u eens, vader, die timmerman,
't is nog wel een heel klein baasje, scharrelde zoo erg in 't kleine goed, dat hij haast
geen geld meer had om hout te koopen en zijn klanten moest laten wachten.
Maar ik zou waarlijk vergeten, dat ik u nog pas enkele afdeelingen van den
fondsenhoek beschreven heb; daarom ga ik voort met Amerika, n.l. 't groote stuk
van de kaart, dat U onder tegen Oostenrijk gelegd heeft. Hoofdzakelijk worden daar
Amerikaansche sporen verhandeld. Toen ik er was, scheen 't betrekkelijk kalm, maar
mijn vriend vertelde mij, dat er een tijd is geweest, dat 't wel allemaal sneltreinen
leken, zoo gauw gingen ze naar boven en naar beneden. Zóó waren dan de handelaars
ook; ze zijn nog dikwijls rumoerig genoeg. Je hoort daar de wonderlijkste namen,
Denver Rio, Caïro shares, Central shares, Wabash, (N.B. volgens Nathanaël erg
solide
geweest om te contramineeren, toen ze 90 pCt. stonden), dan Cleveland Columbus
Cincinnati Indianopolis; hoe vindt u zoo'n naam, vader? Als ik hem ook niet dadelijk
had afgeschreven, was 't onmogelijk geweest dien te onthouden. Nathanaël zegt, dat
er veel menschen door die Amerikaansche spoortjes per extra-trein uit hun gedoente
zijn gereden, maar dat er daarentegen anderen zijn, voor wie 't boterhammentreinen
waren d.w.z. dat ze er een vette boterham aan verdiend hebben, en eindelijk dat
nergens zooveel spoorweg-ongelukken zijn gebeurd, als juist op de Amsterdamsche
Beurs in 't Amerikaansche goed.
't Is opmerkelijk, dat men veel van de gezichten, die je in de sporen ziet, op een
ander oogenblik in Spanje ontmoet. 't Is waar, Spanje ligt er vlak naast; Nathanaël
zei mij: ‘Klaas, nu ben je in Spanje; dáár zijn de Pyreneeën.’ 't Was een flauwe
aardigheid, want hij wees op een heer met een erg hoogen rug - Is 't niet ongelukkig
genoegd, als je zoon fantasierug hebt? - In Spanje is nu en dan een hoop schreeuwers
van belang, 't gaat er soms erg Spaansch toe, maar wat je er hoort is zuiver Hollandsch
- geen woord Fransch er bij, zooals men wel eens zegt. Op Spanje zou ik 't niet erg
hebben. Of 't komt doordien ik de vaderlandsche geschiedenis altijd zoo graag heb
gelezen en daardoor een hekel heb aan 't Spaansche rot, ik weet het niet, vader, maar
'k zou u afraden om dáár uw geld in te steken; dat 's ook al een van die fondsen, die
geconverteerd zijn. 'k Kocht, als ik u was, nog liever Spaansche zeep; daar is ten
minste minder lucht aan en 't is altijd een courant artikel, daar u glad afkomt. Nog
minder zou ik 't op Turkije hebben. De Turken worden naast Spanje verhandeld; daar
is ook al raar soort in. Soms is er een leven, een
gedrang en geschreeuw in dat hoekje, dat men meent een een troep Mohammedanen,
Bosniërs of Herzegowiners te zien. Mijn vriend heeft me verteld, dat er
harembewaarders ook bij zijn; hij zei: ‘Je vindt er wel onder, die bijna zooveel waard
zijn als de Turksche coupons. Vooral in de Turksche lootjes zie je weer van dat rare
soort jassen en hoeden. Enkele lui zien er uit, alsof ze wel eens meer met ‘loterij’
geloopen hebben en of 't ‘nakijken’ hun niet vreemd is. Eenigen deden mij denken
aan dien kiezentrekker, die vroeger altijd bij ons te Medemblik kwam om de boeren
te trekken zonder pijn, alleen schreeuwden zij harder. Nathanaël beweert, dat zij ook
kiezen trekken, meest aan anderen die geen verstand van Turksche lootjes hebben,
maar soms ook aan zichzelven, en dat 't wèl pijn doet.
Tegenover Spanje en Turkije hangt 't bord, waarop de koersnoteering van de Bank
In document
Justus van Maurik, Met z'n achten · dbnl
(pagina 29-34)