• No results found

6. Vitale dorpen en steden

6.3 Werken

6.3.1 Bedrijventerreinen

Kaart: wonen en werken; Objecten: stedelijk gebied, toekomstig bedrijventerrein in stedelijk programma;

toekomstig bedrijventerrein niet in stedelijk programma

Beleid

Voor wat betreft bedrijventerreinen wordt in deze Structuurvisie gekozen voor handhaving van de ingezette koers.

In het algemeen zijn we zeer terughoudend met het opnemen van nieuw bedrijventerrein, het accent ligt op revitalisering, intensivering en/of herstructurering van bestaande bedrijventerreinen. Nieuwe locaties kunnen alleen worden ontwikkeld als de noodzaak is aangetoond en er een concrete relatie is met de uitvoering van herstructurering of transformatie van bestaand bedrijventerrein. We hechten aan regionale samenwerking op het gebied van bedrijventerreinenbeleid. De regionale convenanten bedrijventerreinenbeleid zijn een belangrijke input geweest voor het in de PRS opgenomen bedrijventerreinenprogramma. Wij hebben de uitbreidingslocaties die wij ruimtelijk aanvaardbaar achten en waarvan de realisatie in de eerstvolgende jaren wordt voorzien opgenomen in de PRS. In verband met consistentie van beleid hebben we ook een aantal locaties die al in de Structuurvisie Streekplan 2005-2015 waren opgenomen weer opgenomen in deze PRS. Omdat realisatie echter op niet korte termijn is voorzien, zijn deze locaties niet opgenomen in het stedelijk programma. Het gaat om de locaties Rijnenburg (Utrecht), Gaasperwaard 2e fase (Vianen), Parallelweg (Woudenberg) en De Kronkels Zuid (Bunschoten). Voorts hebben we volgens dezelfde systematiek de locatie Vathorst-West (opgenomen in de ontwikkelingsvisie NV Utrecht) wel op de kaart opgenomen, maar niet in het stedelijk programma.

Bij de voorgenomen vierjaarlijkse herijking van het stedelijk programma bezien we of er nieuwe locaties (binnen

en buiten de contour) nodig zijn. Daarbij betrekken we tevens de voortgang van de uitvoering van de herstructurering.

De bestemming kantoren staan wij niet meer toe op bedrijventerreinen.

Programma bedrijventerreinen 2013-2028, PRS 2013 (in ha)

Regio Binnenstedelijk Uitbreiding Totale programma bedrijventerrein

Regio Amersfoort 19,2 0 19,2

Regio Zuid Oost 3 12 15

Regio Utrecht *) 0 21 21

Regio West *) 16,5 16 32,5

TOTAAL Provincie 38,7 49 87,7

*) in het kader van bedrijventerreinen is IJsselstein ingedeeld bij Regio West in plaats van Regio Utrecht

Herijking 2016

Aan de hand van actuele uitgiftegegevens en nieuwe ramingen (Stec 2016) hebben wij het

bedrijventerreinenprogramma geëvalueerd en geactualiseerd. Dit heeft geleid tot kleine wijzigingen in het programma voor bedrijventerreinen. Deze worden in de stedelijke programma’s (paragraaf 6.5.) nader toegelicht.

Daarnaast hebben we de locatie Strijkviertel, gelegen in het stedelijk gebied van de gemeente Utrecht (21 ha netto) opgenomen in het stedelijk programma.

Programma bedrijventerreinen 2013-2028, HERIJKING 2016 (in ha)

Regio

Binnen-stedelijk

Uitbreiding Totale programma bedrijventerrein

Waarvan planologisch gerealiseerd 2013 t/m 2015

Resterend tot 2028

Regio Amersfoort 21,7 0 21,7 15,7 6

Regio Zuid Oost 4,5 12 16,5 0 16,5

Regio Utrecht *) 31 11 42 31 11

Regio West *) 19,5 13 32,5 6 26,5

TOTAAL Provincie 76,7 36 112,7 52,7 60

*) in het kader van bedrijventerreinen is IJsselstein ingedeeld bij Regio West in plaats van Regio Utrecht

Toelichting

Circa een kwart van de Utrechtse werkgelegenheid is gebonden aan bedrijventerreinen. Het gaat om activiteiten in onder andere de industrie en logistieke dienstverlening. Deze activiteiten zijn niet of nauwelijks te mengen met andere functies door hun effecten op de omgeving (aard bebouwing, uitstoot, geluid, verkeersdruk). Het is voor een diversificatie van de Utrechtse economische structuur van belang dat voldoende van dergelijke locaties in verschillende segmenten beschikbaar blijven; van terreinen met een prestigieuze uitstraling tot louter functionele terreinen. Door regionale samenwerking kan het aanbod van bedrijventerreinen beter worden afgestemd op de vraag.

In het landelijk Convenant Bedrijventerreinen (afgesloten door Rijk/IPO/VNG op 27-11-2009) is de behoefte aan bedrijventerreinen voor de provincie Utrecht berekend op 335 ha netto voor de periode 2010-2020 (exclusief de terreinen het Klooster en Gaasperwaard, die buiten de Convenantafspraken zijn gehouden). In een in 2016 in onze opdracht uitgevoerde actualisering van deze prognoses wordt deze behoefte naar beneden bijgesteld. Mede door de economische terugval en belangrijke veranderingsprocessen in de aard en omvang van de bedrijvigheid bedraagt de jaarlijkse provinciale behoefte aan bedrijventerrein ongeveer 22 hectare per jaar. Dit is in lijn met de uitgifte in de afgelopen 15 jaar. Van deze behoefte is een groot deel al opgenomen in bestemmingsplannen.

De beschikbare capaciteit aan bedrijventerreinen die al is opgenomen in bestemmingsplannen verschilt per regio.

De in de regionale convenanten bedrijventerrein opgenomen programma’s en planningen zijn input voor deze PRS. Bij de herijking in 2016 hebben we de voortgang van zowel de herstructurering als de ontwikkeling van nieuwe terreinen betrokken en hebben we, mede aan de hand van de recente behoefteprognoses (Stec 2016), beoordeeld of er extra bedrijventerrein moet worden opgenomen in het stedelijk programma van deze PRS en PRV, Vanwege de veranderende maatschappelijke en economische context is ook de behoefte aan

bedrijventerrein aan verandering onderhevig. Daarom hebben we alleen die locaties programmatisch opgenomen, die passen in de regionale behoefte en waarvan de ontwikkeling gepland is in de eerstkomende

jaren.

Wij willen voorkomen dat wel nieuwe locaties worden ontwikkeld, maar dat de voortgang van de herstructurering achterblijft. Daarom leggen wij een directe relatie tussen de ontwikkeling van nieuw terrein en de herstructurering van bestaand terrein.

De stand van zaken en de aanpassingen van de regionale en lokale programma’s voor bedrijventerreinen zijn opgenomen in de regionale uitwerking (paragraaf 6.5.).

Realisatie

Provinciaal belang: Bevorderen van binnenstedelijke ontwikkeling; Voldoende ruimte bieden voor het functioneren en versterken van een vitale en innovatieve regionale economie

Provinciale rol: Reguleren, stimuleren Reguleren (PRV):

 Koppeling nieuw terrein/herstructurering, regionale samenwerking, geen kantoren op bedrijventerreinen (artikel Bedrijventerrein stedelijk gebied en artikel Toekomstig bedrijventerrein)

Stimuleren/Participeren:

 Overleg: Over bovenregionale afstemming en de vierjaarlijkse herijking

 Ondersteuning gemeenten bij herstructurering

 Inzet NV OMU

6.3.1.1 Bedrijventerrein stedelijk gebied Kaart: wonen en werken; object: stedelijk gebied

Beleid

Wij zetten in op de herstructurering, intensivering en transformatie van bestaand bedrijventerrein. De ontwikkeling van nieuw bedrijventerrein in het stedelijk gebied is alleen mogelijk als de locatie is opgenomen in het stedelijk programma van de PRS en de noodzaak van het tot ontwikkeling brengen van de locatie kan worden

onderbouwd conform de door ons aangegeven voorkeursvolgorde (zie 6.1). Bovendien moet de nieuwvestiging of uitbreiding in samenhang worden ontwikkeld met de herstructurering van een bestaand bedrijventerrein, waarbij de tijdige realisering van de herstructurering is verzekerd.

Toelichting

Het accent in ons beleid ligt bij de herstructurering van bestaande bedrijventerreinen. De

Ontwikkelingsmaatschappij Utrecht (OMU) is opgericht om de herstructurering van bedrijventerreinen te stimuleren door de aanpak van private kavels en/of lege delen van terreinen. Uit onderzoek ten behoeve van de totstandkoming van het Provinciaal Herstructureringsplan (Ecorys, 2010) is gebleken dat de kwaliteit van de Utrechtse bedrijventerreinen redelijk is. Voor veel terreinen geldt dat een beperkte aanpak van knelpunten op het gebied van infrastructuur en openbare ruimte voldoende is om de terreinen weer aan de eisen van het

bedrijfsleven te laten voldoen. Vaak zijn er echter ook “rotte plekken” op de terreinen: structureel leegstaande bebouwing, restkavels etc. Door de aanpak van deze plekken kan de OMU een belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteitsverbetering van de Utrechtse bedrijventerreinen.

In de stedelijke programma’s (paragraaf 6.5) is aangegeven hoeveel hectares bedrijventerrein er in het stedelijk gebied kunnen worden ontwikkeld (exclusief de restcapaciteit in vigerende bestemmingsplannen) en welke locaties daarvoor in beeld zijn. In de PRV zijn aan de ontwikkeling van deze locaties voorwaarden gesteld die de voortgang van de herstructurering verzekeren.

Realisatie

Provinciaal belang: Bevorderen van binnenstedelijke ontwikkeling; Voldoende ruimte bieden voor het functioneren en versterken van een vitale en innovatieve regionale economie.

Provinciale rol: Reguleren, stimuleren Reguleren (PRV):

 Stellen van voorwaarden aan ontwikkeling van bedrijventerrein (artikel bedrijventerrein stedelijk gebied) Stimuleren/Participeren:

 Stimuleren van herstructurering, met name door ondersteuning bij de totstandkoming van goede herstructureringsplannen

6.3.1.2 Toekomstig bedrijventerrein

Kaart: wonen en werken; object: toekomstig bedrijventerrein

Beleid

De uitbreidingslocaties die wij qua locatie ruimtelijk aanvaardbaar vinden, maar waarover nog geen ontwerp-planologisch besluit genomen is, hebben wij aangeduid met een bol. Om de locatie ruimtelijk mogelijk te maken moet de locatie zijn opgenomen in het stedelijk programma van de PRS en moet de noodzaak van het tot ontwikkeling brengen van de locatie worden onderbouwd conform de door ons aangegeven voorkeursvolgorde (duurzame verstedelijkingsladder). Bovendien moet de nieuwvestiging of uitbreiding in samenhang worden ontwikkeld met de herstructurering van een bestaand bedrijventerrein, waarbij de tijdige realisering van de herstructurering is verzekerd. Voorts stellen wij enkele algemene ruimtelijke randvoorwaarden aan het concretiseren van deze locaties.

Toelichting

In de stedelijke programma’s (paragraaf 6.5) is aangegeven hoeveel hectares bedrijventerrein er op de uitbreidingslocaties kunnen worden ontwikkeld. In de PRV zijn aan de ontwikkeling van deze locaties voorwaarden gesteld die de voortgang van de herstructurering verzekeren. Niet alle uitbreidingslocaties zijn opgenomen in de stedelijke programma’s. Een aantal locaties was al opgenomen in de provinciale Structuurvisie Streekplan 2005-2015 en is nog steeds aan de orde. Echter, de ontwikkeling van deze locaties is niet voorzien en niet nodig in de eerstkomende jaren. Daarom is de ontwikkeling niet programmatisch mogelijk gemaakt. Deze locaties worden bij de terugkerende vierjaarlijkse herijking opnieuw afgewogen.

Realisatie

Provinciaal belang: Bevorderen van binnenstedelijke ontwikkeling; Voldoende ruimte bieden voor het functioneren en versterken van een vitale en innovatieve regionale economie

Provinciale rol: Reguleren Reguleren (PRV):

 Stellen van voorwaarden aan ontwikkeling van bedrijventerrein (artikel toekomstig bedrijventerrein).