• No results found

3. Materiaal & Methoden

4.2. Afwegingen

4.2.3. Bedrijfsvoering

Hieronder worden de afwegingen weergegeven die te maken hebben met de bedrijfsvoering.

Zorg of productie

Op een biodynamische zorgboerderij kunnen afwegingen gemaakt worden tussen de productie en zorg. Twee bedrijven geven aan dat zij wel zoeken naar een win-win situatie en er wordt voortdurend gematcht tussen de productie- en zorgtak.

Bij de gemaakte afwegingen wordt er soms duidelijk gekozen voor één van de twee takken. Zo geven zes geïnterviewde aan dat de productietak voorop wordt gesteld.

Drie geïnterviewde geven aan dat zij het soms lastig vinden om de beide bedrijfstakken te combineren. Eén geïnterviewde geeft aan dat de zorg vaak op de voorgrond staat, terwijl de

“De zorg is wel heel belangrijk, maar er wordt wel heel erg gekeken naar de beesten. Ik vind het heel belangrijk. Als […] je melkstel er onder hangt en je laat dat ding een kwartier hangen, dan weet je zeker dat zo’n geit uierontsteking gaat krijgen.”

Senior cliëntbegeleider/veehouder Peter Lover, De Klompenhoeve

“Ik probeer altijd wel te kijken, van hoe kunnen we een win-win situatie krijgen […]. Dat de zorg, makkelijk, overzichtelijk werk heeft en dat het landbouwbedrijf, daar […] geld uit kan genereren.”

Veehouder Guus van Imhoff, De Vijfsprong

“Want je zou heel makkelijk kunnen zeggen van: […] we hebben hier 37 hectare, we jagen er een kudde vette vleeskoeien in en wij gaan voor […] met 40 deelnemers zitten. Dat zou, economisch, […] het beste verdienmodel zijn. Maar dat is niet het leukst. Dus je zoekt juist het spanningsveld van zorg en landbouw op.”

41 geïnterviewde een sterke drive heeft om het vanuit de landbouw de benaderen. Verder geeft een geïnterviewde aan dat als hij alleen de boerderij had gerund, hij voorzichtiger met zijn vee had om kunnen gaan. Een andere geïnterviewde heeft de keuze gemaakt om te stoppen met individuele therapie met deelnemers en paard. Hoewel er wordt aangegeven dat het veel oplevert voor de deelnemers, past het niet op de zorgboerderij.

Bij één bedrijf wordt er voor gekozen om sommige productiewerkzaamheden uit te voeren voordat de dagbesteding begint.

Vijf zorgboerderijen geven aan dat het belangrijk is dat er vakmensen zijn op het werkgebied waar zij in gespecialiseerd zijn. Zij vinden het erg van belang dat de medewerkers kennis en kunde hebben van het vak dat zij uitoefenen. Hierbij gaat het niet om het vak van de zorg, maar om de kennis van de productietak. Eén bedrijf geeft aan dat er op de boerderij vakmensen aanwezig zijn die opgeleid zijn tot boer, tuinder, melkverwerker en bakker. Er wordt aangegeven dat het een goede basis vormt voor de begeleiding van de deelnemers. Daarnaast geven zij aan dat het van belang is een

productietak op de zorgboerderij te hebben. Er wordt aangegeven dat de productie de kracht van de zorgboerderij is.

De keuze voor de doelgroep kan invloed uitoefenen op de bedrijfsvoering. Eén bedrijf kiest er voor om een doelgroep te hebben die vrij zelfstandig kan functioneren op de zorgboerderij. Het systeem waarmee zij werken komt dan het beste tot zijn recht. Een ander bedrijf kan zich voorstellen dat als er met een bepaalde doelgroep wordt gewerkt, er keuzes gemaakt moeten worden in welk soort dieren er gehouden worden.

Dierkeuze

De dieren kunnen zowel voor de productie als voor de zorg worden aangeschaft. Op twee bedrijven is er aangegeven dat er dieren zijn aangeschaft voor de deelnemers. Eén van deze bedrijven heeft meerdere diersoorten aangeschaft om een grotere variëteit aan te bieden aan de deelnemers. Zo heeft dit bedrijf paarden, koeien, varkens, kippen, konijnen en cavia’s aangeschaft. Het andere bedrijf heeft de productietak gescheiden van de zorgtak. Voor het zorggedeelte zijn een aantal dieren aangeschaft, dit zijn paarden, varkens, kippen, eenden en een gans. Bij beide bedrijven is het wel zo dat een aantal dieren ook voor kleinschalige productie worden gehouden. Zo leveren bijvoorbeeld de kippen eieren en de varkens vlees voor de boerderijwinkel.

“individuele therapie is niet waarvoor mensen naar zorgboerderijen komen, waar niet voor betaald wordt. Dus dat is een beetje de crux in, het is heel mooi maar het kan eigenlijk niet uit.”

Veehouder Marjolein Koster, Gerbranda State

“En tuurlijk […] ik moet ook wel eens knallen, maar dan doen we dat voor 9 uur. Want 9 uur begint onze dagbesteding, […] Dan heb ik gewoon mij klusje gedaan en de tuinder, die heeft dan de hele grote oogst al binnen.”

42 Bij de productiedieren kan er ook naar zowel productie als zorg worden gekeken. Hierbij gaat het om het ras van de dieren. Vier bedrijven geven aan dat zij kijken of de productiedieren tevens geschikt zijn voor de deelnemers. Er wordt voornamelijk gelet op een rustig ras, daarnaast wordt er gekeken naar wat kleinere rassen. Zo heeft één bedrijf bijvoorbeeld de keuze gemaakt om voornamelijk Groninger Blaarkop koeien te houden. Een ander bedrijf geeft aan dat de productiedieren door de aanwezigheid van de deelnemers rustiger worden, waardoor ze op deze wijze meer geschikt zijn voor de deelnemers.

Bij de aanschaf van dieren voor de deelnemers, naast de productiedieren, geven zes bedrijven aan dat er wordt gekeken naar het nut van deze dieren. Hierbij gaat het er voornamelijk om dat het houden van bijvoorbeeld konijnen of cavia’s voor het knuffelgehalte niet past op een

productiebedrijf. Eén bedrijf benoemd specifiek dat zij alleen dieren aanschaffen als het blijkt dat het winstgevend is. Opvallend is dat ondanks dit gegeven er een aantal bedrijven zijn die pauwen

hebben, deze leveren geen verdere productie op.

Bij paragraaf 2.4.4 is beschreven dat dieren, voor de veiligheid van deelnemers, kunnen worden weggedaan. Het kan ook gebeuren dat dieren weggedaan worden voor productie-gerelateerde overwegingen, ondanks dat de deelnemers aan hebben gegeven dit liever niet te willen. Dit is op één bedrijf naar voren gekomen. Het gaat hierbij om koeien met veel uierproblemen, die niet meer optimaal melk kunnen produceren. Hierbij wordt een duidelijke keuze gemaakt dat deze dieren voor de productie worden gehouden en niet voor de deelnemers.

Werkzaamheden

Er kan gekozen worden om, voor de efficiëntie, met machines te werken. Er kan ook voor gekozen worden om niet of minder met machines te gaan werken, dit levert meer werkzaamheden op voor de deelnemers. Drie bedrijven geven aan dat zij de laatst genoemde keuze hebben gemaakt. Sommige van deze bedrijven hebben er bijvoorbeeld voor gekozen om de stallen handmatig in te strooien, dit kan ook machinaal. Eén bedrijf geeft juist aan dat zij machines gebruiken, om zo tot een

“Alle dieren hebben hier een functie. […] we gaan geen cavia’s doen omdat het zo leuk is en mensen in een rolstoel cavia’s kunnen verschonen.”

Veehouder Gerlof Pronk, Naoberhoeve

“Ik kijk gewoon op het moment dat een koe continue terugkerend uierproblemen heeft, dan gaat die eruit. Er zijn tot nu toe altijd de allerleukste koeien, de lievelingskoetjes waar iedereen, […] mee weg knuffelt. […] En dan zeggen ze, maar die toch zeker niet, ja die dus wel.”

43 optimale productie te komen.

Het toekennen van werkzaamheden aan de zorg betekent dat de deelnemers hier een verbinding mee aan kunnen gaan. Dit heeft voornamelijk betrekking op de vaste werkzaamheden die deelnemers uitvoeren. Eén bedrijf geeft aan dat zij werkzaamheden door de deelnemers laten uitvoeren, omdat zij het belangrijk vinden dat deelnemers deze verbinding aangaan met het bedrijf.

Met betrekking tot de werkzaamheden, heeft één veehouder de verwachting gehad dat hij veel werk zelf had moeten uitvoeren. Hij geeft aan dat de deelnemers hem veel meer kunnen ondersteunen met de werkzaamheden dan hij vooraf had gedacht.

4.3. Observaties

Er zijn, naast de interviews, een aantal observaties gedaan tijdens de bedrijfsbezoeken. Deze zijn verder niet controleerbaar, maar worden kort benoemd.

Huisvesting

Er is gezien dat alle bedrijven een potstal voor de koeien of geiten hebben, waarschijnlijk doordat dit huisvestingssysteem goed aansluit bij de biodynamische visie. Tevens voldeed de huisvesting aan de ethologische behoeften van de dieren. Zo is er bijvoorbeeld op één bedrijf gezien dat de huisvesting van de varkens ingedeeld is in een ruime stal met een flinke laag stro. Aansluitend aan de stal is een ruime uitloop gerealiseerd waar de varkens kunnen wroeten en zonnebaden. Op een ander bedrijf is gezien dat er in de huisvesting van de konijnen een konijnenheuvel is gemaakt. Op deze manier kan de natuurlijke omgeving zoveel mogelijk nagebootst worden. Hierdoor kunnen de konijnen beter hun natuurlijk gedrag uitten, wat invloed kan hebben op een positief dierenwelzijn. Daarnaast is gezien dat op alle bedrijven de huisvesting van de dieren erg ruim is opgesteld. Wat ook is gezien, is dat er rust heerste in de stallen en in de weides. Dit kan mede komen door het bieden van voldoende ruimte aan de dieren.

“Voeren gebeurt met de trekker, je zou er ook voor kunnen kiezen om dat voeren allemaal met de hand door deelnemers te laten doen. Maar wij kiezen voor topproductie […]. En dan kun je die concessie met de deelnemers in ons systeem niet doen.”

Veehouder Marjolein Koster, Gerbranda State

[…] Op een gegeven moment moet je de mensen zover krijgen dat ze zich gaan verbinden met hun werk.”

Veehouder Gabriel Zeeman, Dijkgatshoeve

“Ik had nooit gedacht dat mensen zo goed konden mee helpen.”

44

Omgeving

Het viel op dat veel bedrijven in een rustige omgeving zijn gesitueerd. De landelijke sfeer biedt ruimte en weidsheid. De bedrijven waren ruim opgesteld. Naast de productie van dieren en

gewassen, werd er aandacht besteed aan natuurbehoud om de boerderij heen. Sommige bedrijven hebben in hun directe omgeving bossen, deze bossen worden samen met de deelnemers

onderhouden. Veel bedrijven laten de natuur doorlopen in het bedrijf, zo is er gezien dat zij vaak stukken beplanting tussen de weides laten groeien en natuurlijke oevers aanleggen. Tevens hebben een aantal bedrijven hun eigen bijenkolonie.

Gastvrijheid

Er is opgevallen dat alle bedrijven zeer open waren. Iedereen reageerde enthousiast en het was gemakkelijk om een afspraak te maken. Bij vroege aankomst op het bedrijf, mocht er over het bedrijf worden rondgelopen. Hierbij was het opmerkelijk dat geen van de deelnemers of medewerkers verbaast waren dat onbekende mensen over het terrein rondlopen. De respondenten lieten in de rondleiding alles van het bedrijf zien en al onze vragen werden in het interview uitgebreid en open beantwoord. Deze gastvrijheid bracht een ongedwongen sfeer met zich mee wat het interview ten goede kwam.

4.3.1. Vooroordelen

Voor het uitvoeren van het onderzoek zijn vooroordelen uitgeschreven over zorgboerderijen, zie Bijlage II. Hier worden een aantal punten benoemd die zijn opgevallen. Deze vooroordelen zijn mogelijk gebaseerd op ervaring en literatuur.

In de vooroordelen wordt benoemd dat het dierenwelzijn vaak minder belangrijk wordt gevonden dan de deelnemers. Uit de afwegingen in de resultaten blijkt dat meerdere activiteiten zijn

geweigerd vanwege dierenwelzijn. In veel gevallen word dierenwelzijn geprefereerd, tenzij het om de veiligheid van deelnemers gaat.

Tevens wordt er in de vooroordelen benoemd dat zorgboerderijen kunnen werken aan het zorg dragen voor voldoende voeding en water voor de dieren. Uit de resultaten is gebleken dat er te allen tijde een boer, of iemand met kennis over de dieren, aanwezig is op de boerderij. Alle bedrijven controleerden de dieren dagelijks, hierbij werd gelet op zowel gezondheid, voeding en water. Dit mede om het dierenwelzijn in de gaten te houden en omdat de meeste bedrijven waarde hechten aan de productietak en kwaliteitsproducten willen leveren.

Daarnaast werd er bevooroordeeld dat het dierenwelzijn verminderd wordt als er aanpassingen worden gedaan aan de huisvesting van de dieren voor de deelnemers. Zoals bijvoorbeeld een grupstal, waar de koeien individueel worden aangebonden. Op deze manier kan de huisvesting toegankelijker zijn voor de deelnemers. Uit de resultaten is gebleken dat alle bedrijven geen aanpassingen hebben gedaan specifiek voor deelnemers. Dit kan mede gedaan zijn door het willen bieden van ruimte aan de dieren. Tevens is het opgevallen dat er geen aanpassingen worden gedaan in de huisvesting voor deelnemers in verband met willen garanderen van het dierenwelzijn.

45

5. Discussie

In dit hoofdstuk worden de discussiepunten genoemd die in dit onderzoek naar voren zijn gekomen. Er wordt eerst ingegaan op de methodediscussie, gevolgd door de resultatendiscussie.

5.1. Methodediscussie

Over het algemeen zijn zorgboerderijen aangesloten bij de landelijke Brancheorganisatie Federatie Landbouw en Zorg. Hier kunnen zij ook een kwaliteitskeurmerk krijgen. Dit keurmerk stelt bepaalde eisen aan de zorg (Federatie Landbouw en Zorg, z.d.b). Hierdoor kan het zijn dat aangesloten bedrijven strenger naar de zorg kijken en dat zij de focus meer op zorg leggen dan op productie. Uit de resultaten is gebleken dat maar weinig geïnterviewde bedrijven aangesloten zijn bij de Federatie Landbouw en Zorg. Hier staat tegenover dat een meerderheid van de geïnterviewde bedrijven wel een organisatie hebben die de zorg op de boerderij levert en overziet. Het is niet bekend hoeveel biodynamische zorgboerderijen in totaal aangesloten zijn bij Federatie Landbouw en Zorg. Het kan zijn dat de weinig aangesloten biodynamische zorgboerderijen een slecht representatief beeld geven van de doelgroep.

Alle interviews zijn afgenomen met de veehouders, degene met de kennis over de dieren. Hierdoor kan het lijken dat er bij het maken van de afwegingen meer gelet wordt op de dieren. Als er

gesproken was met een vakgerichte zorgbegeleider waren er mogelijk meer afwegingen naar voren gekomen die voor de deelnemers worden gemaakt. Uit de resultaten blijkt dat er meer afwegingen gemaakt worden richting de dieren dan voor de zorg. Dit kan komen doordat de meeste

geïnterviewde bedrijven een grote productietak hebben. Als er meer bedrijven hadden deelgenomen met een kleine productietak en zorggericht, had het kunnen zijn dat de afwegingen meer richting de zorg zouden gaan. Zo kan het zijn dat er dan uit het interview was gekomen dat dieren aangeschaft zijn voor de deelnemers, in plaats van dat ze naast de zorgfunctie een tweede functie hebben. Maar wel kan er worden aangenomen dat veel van de afwegingen gezamenlijk worden gemaakt.

Meerdere van de geïnterviewde zijn begonnen op een bestaand bedrijf. Hierdoor kan het zijn dat eerder gemaakte keuzes niet naar voren zijn gekomen in het gesprek. Eén bedrijf zit nog in de

opstartfase, het viel op dat de geïnterviewde van dit bedrijf een beter overzicht had van de gemaakte afwegingen. Zo kunnen bijvoorbeeld afwegingen met betrekking tot huisvesting op een bestaand bedrijf moeilijker gemaakt worden of door huidige medewerkers als vanzelfsprekend ervaren worden zonder dat de afwegingen die eraan vooraf gingen nog expliciet aanwezig zijn.

Een ander opvallend resultaat is dat meerdere respondenten zichzelf tegenspreken in het interview. Dit is op één punt in dit onderzoek naar voren gekomen. Verschillende bedrijven hebben het doel om alleen dieren te houden die nut hebben en leiden tot productie. In de praktijk hebben meerdere bedrijven toch dieren, zoals pauwen, zonder functie naast de zorg.

Daarnaast kan het zijn dat sommige van de gevonden afwegingen gemaakt worden op meerdere geïnterviewde bedrijven, maar dat dit niet naar voren is gekomen in het gesprek. Dit doordat er niet specifiek naar gevraagd is. Hierdoor kan het lijken alsof een afweging niet vaak gemaakt wordt, terwijl dit wel het geval kan zijn.

46

5.2. Resultatendiscussie

Hassink, Argicola & Haubenhofer geven aan het belangrijk is dat zorgboerderijen echte boerderijen zijn (Hassink, Argicola, & Haubenhofer, 2009). Tijdens de interviews kwam het belang van een productietak in meerdere gesprekken naar voren. Zowel in de vorm van het hebben van vakmensen als in het bieden van zinvolle werkzaamheden.

In het onderzoek van De Bruin & Landman wordt aangegeven dat zorgboeren niet altijd de behoeften van de dieren kennen (De Bruin & Landman, 2015). Dit is in tegenstelling tot wat in dit onderzoek naar voren kwam. Alle zorgboerderijen hebben namelijk veehouders en daarmee de kennis en kunde omtrent dieren. Hassink geeft aan dat de kennis vaak geconcentreerd is bij één persoon, wat een goed dagelijks verloop van de boerderij kwetsbaar maakt (Hassink, 2002). In dit onderzoek is niet meegenomen of de kennis over de dieren goed gespreid is over de medewerkers.

In het Dynamisch Perspectief staat aangegeven dat de Noorderhoeve, in verband met gevaar voor deelnemers, de stier heeft weggedaan (Bot, 2012).In tegenstelling tot wat daardoor verwacht werd hadden de meeste bedrijven, met koeien als productietak, een stier op het bedrijf of wilden ze in de toekomst een stier aanschaffen. Dit geldt ook voor de Noorderhoeve. In het gesprek kwam naar voren dat zij weer een stier willen aanschaffen. Zij willen deze stier plaatsen op een afgelegen locatie waar niet veel deelnemers komen, om zo toch de veiligheid te kunnen garanderen. Van de zes bedrijven was er één bedrijf die de afweging had gemaakt om de stier weg te doen voor de veiligheid.

5.2.1. Biodynamische visie

Bij de in dit onderzoek bezochte bedrijven worden afwegingen die in de literatuur als ongunstig voor dieren worden aangemerkt niet gemaakt en wordt het spanningsveld over het algemeen niet als problematisch ervaren. Er is in dit onderzoek in totaal één afweging gevonden waarbij de

biodynamische visie botste met de zorgtak. In dit geval ging het om het inenten van de schapen. De geïnterviewde wilde het liefst aan de ene kant vanuit de biodynamische visie medicatiegebruik minimaliseren, maar aan de andere kant de schapen voor Q-koorts inenten voor de veiligheid van de deelnemers. Er kunnen meerdere redenen zijn waardoor de biodynamische visie zo weinig botst met de zorgtak. Uit een onderzoek van Hassink blijkt dat goede zorg voor de deelnemers alleen geboden kan worden als er goede zorg is voor de dieren (Hassink, 2002). Dit past goed bij de biodynamische visie. Zo wordt er in de Demeter Voorwaarden aangegeven dat het belangrijk is dat dieren gepaste aandacht krijgen (Stichting Demeter, 2016). Eén punt waar de biodynamische visie kan botsen met de zorgtak is het verkiezen van mannelijke dieren boven kunstmatige inseminatie (Stichting Demeter, 2016). Er is door meerdere bedrijven gezocht naar een manier om veiligheid voor deelnemers te kunnen garanderen en toch gebruik te kunnen maken van mannelijke dieren. Hierbij gaat het om het gebruik van stieren. Er is een oplossing gevonden door de stier gescheiden, en daarmee op een gepaste afstand, te houden van de deelnemers.

In het onderzoek van De Bruin & Landman wordt benoemd dat een verminderd welzijn bij dieren kan leiden tot ongewenst gedrag en gevaarlijke situaties kunnen opleveren (De Bruin & Landman, 2015). Een verminderd welzijn kan optreden wanneer het dier beperkt wordt in het uiten van normaal gedrag. Dit kan komen door het bieden van te weinig ruimte, geen goede voorzieningen en geen gezelschap van soortgenoten (Ophorst, et al., 2014). Binnen de biodynamische landbouw hebben de

47 dieren meer ruimte tot hun beschikking. Hierdoor zullen de dieren minder gevaarlijk en ongewenst

GERELATEERDE DOCUMENTEN