• No results found

Hoofdstuk 3: Methodes

3.1 Eco-design

3.1.7 Bedrijfsmodellen en tools

Ontwerp als een tool is aanpasbaar, veerkrachtig en transformeerbaar [95]. Een design thinking aanpak, waarbij concepten ontwikkeld worden door cognitieve, strategische en praktische processen te combineren, zorgt ervoor dat bedrijfsstrategieën en innovatie veel meer mensgericht zijn [96].

24

Model 1: Cradle-to-cradle apparel design

Cradle-to-cradle apparel design (C2CAD) is een nieuw model voor het ontwerp en produceren van duurzame kledij. Het model is ontwikkeld door het integreren van duurzaam ontwerp in bestaande productie modellen [97]. De basis van het model is terug te vinden in het Cradle-to-Cradle model van McDonough en Braungart [30]. Zij introduceerden een model waarmee producten ontworpen kunnen worden waarbij ze als voedingsstoffen zullen dienen voor een nieuw product nadat ze een nuttig leven hebben gehad. Materialen kunnen gezien worden als biologische voedingsstoffen als ze terug in het water of in de grond terecht komen of als technische voedingsstoffen als ze doormiddel van recyclage opnieuw zo waardevol mogelijk in de industriële cyclussen terecht komen [30]. Het Cradle-to-Cradle model is al succesvol toegepast door bedrijven zoals: Nike, DesignTex en Shaw Industries [98], [30].

Het nieuwe C2CAD model bestaat uit 4 stappen:

1. Probleem definitie en onderzoek. Ontwerpers definiëren de problemen en analyseren de markt-en bedrijfssituaties. Ze zoeken naar de noden van de consument.

2. Maken van samples. Deze fase helpt het evalueren van het ontwerp voor er tijd en geld geïnvesteerd wordt. De stap bestaat uit 2 onderdelen: materiaal selectie & testen en kost & ontwerp evaluatie. Bij materiaalselectie wordt er gebruik gemaakt van het Cradle-to-Cradle beoordelingsprotocol [30] waarna de mogelijkheden van hergebruik en de recyclage bekeken moeten worden. Indien er gewerkt wordt met een mix van materialen, moeten ook

scheidingstechnieken onderzocht worden. Bij de kosten- en ontwerpevaluatie wordt de functie, prestatie, pasvorm, stijl en geschatte kost geëvalueerd.

3. Oplossing ontwikkeling en samenwerking. Ontwerpers en producenten werken samen om tot duurzame grondstoffen en processen te komen.

4. Productie. Bij de productie wordt er niet alleen gekeken naar duurzame materiaalstromen maar ook naar gebruik van energie, luchtvervuiling, waterverbruik en vervuiling en

afvalproductie. Er is nood aan een samenwerking met andere industrieën om hierbij te helpen waar nodig.

Het model biedt verschillende voordelen. Economisch gezien sparen bedrijven veel geld uit in de preventie en verwerking van vervuiling. Het bedrijfsimago verbeterd en worden zo een betere speler op de competitieve markt. Het model is ook beter voor de sociale ontwikkeling. Er zijn betere, veiligere en gezondere werkomstandigheden voor de werknemers, betere levensomstandigheden voor de lokale gemeenschappen en het is gezonder voor de gebruikers. Het milieu wordt beschermd door een verlaging in gebruik van toxische stoffen, cyclische gebruik van de materialen en dus minder uitputting van de grondstoffen [97].

Een barrière voor sommige bedrijven om dit model niet te gebruiken is de hoge investeringskost. Net als bij het gewone Cradle-to-cradle model [30] is ook bij het C2CAD de kost voor onderzoek naar toxiciteit en ontwikkeling van nieuwe materialen groot. Deze kost is echter slechts een éénmalige investering die op lange termijn veel geld zal uitsparen onder andere op vlak van

verontreinigingsbestrijding en materiaalkost [97].

Model 2: Double Diamond 2.0

The Design Council UK [99] ontwikkelde het Double Diamond model met de 4 fases, ontdek, definieer, ontwikkel en lever af (Fig. 8).De Double Diamond is een algemene en één van de meest gekende ontwerpmethode die toepasselijk is op elke sector die te maken heeft met ontwerp, dus ook de textielindustrie. Dit model is een soort tool die ontwerpers moet helpen om eenvoudig en gestructureerd van een probleem tot een oplossing te komen. Tijdens het proces wordt er verschillende keren gedivergeerd en geconvergeerd om verschillende oplossingen voor de

verschillende problemen te onderzoeken en uiteindelijk de beste te kunnen selecteren.Dit model is vooral gefocust op de processen in plaats van op de stakeholders. The Hasso Plattner Institute of

25

Design at Stanford ontwikkelde een gelijkaardig model maar met ‘inleving’ als eerste plaats (Fig. 9) [100]. Hun doel is om de focus te verleggen naar de gebruiker en altijd te ontwerpen met de gebruiker in gedachten in plaats van met de processen.

Figuur 12: Double Diamond design thinking model van The Design Council UK [99]

Figuur 13: Design thinking model van The Hasso Plattner Insitute of Design in Stanford [100]

Model 3: Zero Waste Design

Het snijden van kledij is verantwoordelijk voor 10-20% van het textielafval. Een zero waste design aanpak zou dit kunnen tegengaan. In dit soort ontwerp worden snijpatronen herontworpen om zo weinig mogelijk of zelfs geen snijafval te hebben. Normaal stelt elke snijlijn een rand van een onderdeel voor. Bij zero waste design markeert elke snijlijn een rand van twee onderdelen in plaats van één. Een stuk stof kan onderdelen van verschillende kledingstukken of maten bevatten om optimaal gebruik te maken van de stof. Deze aanpak wordt al jaren gebruikt om Japanse kimono’s of Indische sari’s te maken waarbij telkens één volledig stuk stof helemaal gebruikt wordt [101].

26

Figuur 14: Zero waste kimono snijpatroon Nastasia [102]

Model 4: TED ten

De Textiles, Environment, Design project (TED) heeft 10 duurzame strategieën voor textiel- en modeontwerpers opgesteld [103]. Sinds 1996 ontwikkelt en verfijnt TED een reeks duurzame

ontwerpstrategieën voor textiel- en modeontwerpers. Deze strategieën zijn ontstaan uit de behoefte aan een tool voor ontwerpers om hen te helpen bij het begrijpen van de complexiteit van

duurzaamheid en om echte manieren te bieden om 'beter' te ontwerpen. In de afgelopen tien jaar heeft TED een set van op de praktijk gebaseerde duurzame ontwerpstrategieën ontwikkeld die ontwerpers helpen bij het creëren van textiel met een verminderde impact op het milieu.

1. Ontwerp om afval te minimaliseren. Deze strategie moedigt ontwerpers aan om het afval dat in de textielindustrie ontstaat, zowel voor als na de consumptie, tot een minimum te

beperken. De strategie omvat snijprocessen zonder afval en recycling, maar introduceert ook het idee dat we moeten voorkomen dat we dingen produceren die niet werken en die mensen niet willen.

2. Ontwerp voor Recycling / Upcycling. De strategie legt uit dat je wanneer je ontwerpt met recyclage in het achterhoofd, je een totaal nieuw denkproces doorgaat.

3. Ontwerp om de chemische impact te verminderen. In deze strategie wordt er gefocust op de juiste materiaal keuze en processen voor elk product om de milieu-impact te minimaliseren. 4. Ontwerp om het energie- en waterverbruik te verminderen. Deze strategie laat ontwerpers

nadenken over hoe er minder energie en water kan verbruikt worden tijdens de productie maar ook tijdens de gebruiksfase van hun kledij.

5. Ontwerp dat schone / betere technologieën verkent. Bestaande processen worden vervangen door nieuwe systemen die minder energie verbruiken en vaak met slimmere technologieën.

6. Ontwerp dat kijkt naar modellen uit de natuur en de geschiedenis. Ontwerpers halen in deze strategie inspiratie uit de natuur en uit de geschiedenis.

27

7. Ontwerp voor ethische productie. In deze strategie wordt er gewerkt met traditionele

ambachten in het binnenland en buitenland. Ook de rechten van de werknemers krijgen in deze strategie extra aandacht.

8. Ontwerp ter vervanging van de noodzaak om te consumeren. Er worden alternatieve ontwerpvormen onderzocht zoals co-creatie en deeleconomie.

9. Ontwerp om te dematerialiseren en systemen en diensten te ontwikkelen. Er worden geen echte producten ontworpen maar diensten die de consument en zijn producten

ondersteunen.

10. Ontwerpactivisme: ontwerpers worden uitgedaagd om het product achterwege te laten en creatief samen te werken met de consumenten en de maatschappij in het algemeen. Het gaat om het creëren van evenementen en communicatiestrategieën.