• No results found

Bedreigingen voor het model in Nederland

6. De mening van Nederlandse nieuwsprofessionals

6.11 Bedreigingen voor het model in Nederland

Naast de kansen die de nieuwsprofessionals zien voor stimulering naar Engels model, zien ze vooral ook veel bedreigingen. Allereerst is de samenwerking tussen publieke en private partijen een punt van zorg.

Vind je nou dat commerciële media die flink geld verdienen, die ook flink terugbetalen aan de aandeelhouders, dat die ook aanspraak kunnen doen op subsidiegelden. Dan is het risico dat je publiek geld min of meer indirect laat toevloeien naar aandeelhouders die in Nederland of zelfs in België zitten. Tegelijkertijd denk ik ook weer, het is een soort dooddoener. Het gaat er vooral om dat het regionale nieuws gehoord en gebracht wordt. (Thomas Bruning, NVJ)

Je ziet wel een verschraling van de journalistiek, maar dat gaat niet ten koste van winstgevendheid van de mediaorganisaties. Dat is natuurlijk de paradox waarin je zit. Dus moet je als overheid geld stoppen in een mediabedrijf dat aan de andere kant winst maakt, dat is een lastige. […] Dan hebben wij in Nederland veel meer aan een publieke voorziening. Dat er in ieder geval een basis blijft liggen. (Marc Visch, NLPO)

En dan is natuurlijk ook nog de vraag als je dat doet of je niet aan een soort van marktverstoring doet. […] We hebben eindeloos veel gesprekken gehad met het Commissariaat over leg dan uit wat er mag en wat er niet mag. En eigenlijk zegt het Commissariaat altijd, er mag veel meer dan

52

je denkt, maar daar kom je pas achter als je bent begonnen en we komen controleren en als het niet klopt krijg je een boete. Dus niemand doet iets. (René van Zanten, SvdJ)

Twee kleinere punten die genoemd worden zijn dat er weinig politieke urgentie is en dat het lastig is om verschillende redacties samen te laten werken. Bruning (NVJ) zegt dat hij weet dat het kabinet en de minister de publieke, regionale en lokale omroepen een warm hart toedragen, maar dat er

tegelijkertijd weinig voornemens zijn om hiervoor extra geld te reserveren. Wat betreft de

samenwerking tussen de verschillende redacties die invoering van het model met zich mee brengt zijn Bruning (NVJ) en Van Zanten (SvdJ) somber gestemd. Voor Bruning zit dat voor in de samenwerking tussen landelijk en lokaal niveau en Van Zanten denkt dat de dagbladen weinig vertrouwen hebben in samenwerking met regionale omroepen, omdat dagbladen redelijk overtuigd zijn van hun eigen kunnen en ze regionale omroepen deels ook als concurrent beschouwen.

Wat de geïnterviewden als grootste bedreiging zien voor invoering van het LNP in Nederland zijn de verschillen tussen het Verenigd Koninkrijk en Nederland. De schaalgrootte van Engeland en de BBC is een punt dat door verschillenden genoemd wordt. Visch (NLPO) zegt daarover: ‘Wat zie je nog als lokaal. De BBC heeft BBC Local, maar dat zijn oppervlaktes die bestreken worden die wij al bovenregionaal zouden noemen. Een graafschap in het zuiden van Engeland heeft voor ons de oppervlakte van een provincie Gelderland of een provincie Gelderland en Overijssel samen. En dat noemen zij local. Visch vraagt zich dan ook af hoeveel effect 150 journalisten ‘in zo’n groot land’ gaan hebben. ‘Het is een druppeltje.’ Schuiteman (RPO) benoemt ditzelfde punt. De kleine lokale omroepen die wij in Nederland kennen, die bestaan volgens hem niet in Engeland. ‘De schaalgrootte is heel anders, waardoor je niet een, twee, drie het model hier toe kan passen.’ Hij verwacht dat in Nederland een tweedeling gemaakt gaat worden tussen landelijk en niet-landelijk en dat hierdoor lokaal en regionaal veel meer gaan samensmelten. Boonman (politiek journalist) benadrukt het verschil tussen de landelijke omroepen van het Verenigd Koninkrijk en Nederland:

Geld, gezag, pluriformiteit is met de BBC gegarandeerd, maar wij hebben dat met de omroepverenigingen. Maar de BBC is niet de NOS, maak niet deze fout. Het BBC-model, hoe bureaucratisch ook, past niet in Nederland zolang wij het omroepbestel heilig hebben verklaard. Het zou anders moeten. Maar vergeet niet, ook ons bestel heeft veel goeds en brengt veel goeds. Maar helaas is het nu een transitieperiode. Een herdefiniëring zou nodig zijn.

Een ander punt dat Visch (NLPO) noemt is het verschil in medialandschappen. De BBC staat volgens hem bekend als het grote voorbeeld als het om een omroep gaat. ‘Maar wat de BBC

bijvoorbeeld doet en wat in Nederland heel omstreden is, is dat zij heel veel aan amusement doen.’ En de Britse commerciële zenders zijn daarentegen juist ook goed in documentaires en serieus nieuws. Ook de kranten werken in het Verenigd Koninkrijk anders volgens Visch. In Nederland is het de gewoonte dat een dagblad dagelijks op de mat valt, omdat mensen daar een abonnement op hebben. In

53

Groot-Brittannië wordt veel meer gewerkt met losse verkoop. ‘Dus daar zie je ook een heel ander landschap, met veel schreeuwerige koppen, elke dag moet je weer die krant zien te verkopen aan je lezer.’ Er wordt in Nederland volgens Visch gedaan alsof er hele grote verschillen zijn tussen verschillende media, ‘maar als je naar Groot-Brittannië kijkt dan zie je dat er echt hele grote verschillen zijn’. Verder is het volgens Visch zo dat Engeland veel meer op zichzelf gericht is dan Nederland. ‘Wij als klein land, zijn veel meer extern georiënteerd’.

Wat verder genoemd wordt is het verschil in kwaliteit van nieuws op lokaal niveau. Visch (NLPO) zegt daarover: ‘We moeten wel eerst zorgen dat de winkel op orde is en dat is nog niet zo.’ En Visser (RvC) ziet ook dat de BBC een voorsprong heeft: ‘Bij de BBC hebben ze van oudsher al regionale organisaties. Die hebben natuurlijk al een fantastische infrastructuur en veel geld’. Hij is bang dat in Nederland een professionele journalist bij een niet zo stevige lokale nieuwsorganisatie kwetsbaar is. ‘Dus je moet wel goed kijken waar je mensen gaat plaatsen.’