• No results found

Bedenkingen bij Mike Davis’ Planet of slums

In document 2007-SG2 (pagina 74-78)

R i k P i n x t e n ( c u l t u r e e l a n t r o p o l o o g )

Van sociale verontwaardiging naar antropologie

Het boek Planet of slums van Mike Davis is bijzonder in menig opzicht. Voor de westerling is het bijzonder omdat Davis een wereld bespreekt waarover ons nagenoeg nooit wordt bericht in de media: dat langzaamaan een kwart of meer van de wereldbe- volking in steeds armere omstandigheden moet leven, in de razendsnel ontwikkelende stedelijke gebieden van de Derde Wereld is geen nieuws voor ingewijden, maar blijft onbekend voor de gemiddelde nieuwslezer en nieuwskijker. Het boek is ook bijzonder omdat Davis een grote massa cijfergegevens samenbrengt en in een geïntegreerd geheel van dynamieken en structuren tracht te gieten. Zoals steeds bij fenomenen waar men zich middenin bevindt, is dit geen vanzelfsprekende zaak. Ik gebruik Davis’ boek in deze bijdrage om enkele bedenkingen te formuleren. Aan de ene kant over de ‘toestand in de wereld’, en aan de andere kant over zijn aanpak van de studie. Ik begin met het laatste.

Davis neemt het perspectief van de onderzoeker in de politieke en sociale weten- schappen. Hij somt een reeks gegevens op over (de oorzaken van) de explosieve groei van steden in sommige delen van de wereld: in Vietnam poogden Amerikanen en westersgezinde politici mensen verplicht te verstedelijken, om zo de macht van de Viet- cong (die in dorpen een trouwe aanhang had) te breken, wat leidde tot oeverloze en on- begeleide verstedelijking. In Bombay, India, groeide het stadsgebied aan doordat 6 per- cent van de bevolking als ‘slum lords’ buiten elke overheidsbeleid om alle slums con- troleren en de huurpanden voor de armen beheren voor eigen profijt. Davis maakt zo onderscheid tussen verschillende ontwikkelingen: de bekendste trend voor ons is die van negentiende-eeuws Dublin of het Londen van Dickens. Daar werd de toevloed van armen door de economisch machtige groepen aangezogen en in grote armenwijken ge- concentreerd. Dit patroon komt hier en daar nog steeds voor, maar andere ontwikke- lingen zijn op de voorgrond getreden. In veel nieuwe stedelijke gebieden zien we bij- voorbeeld een militarisering opduiken: Cairo, Peking of Nairobi worden gekenmerkt door de immense opbloei van zogenaamde ‘gated communities’ (afgesloten ‘betere wij- ken’ met omheiningen, pasjespoorten en bewakingsdiensten) naast oeverloze ellende in uitgestrekte arme wijken. De rijke gebieden hebben soms eigen private stukken be- waakte autowegen tussen hun woonst en de bureaus in het centrum van de stad. De tegenstellingen zijn schrijnend: Bombay reserveert 90 percent van de landoppervlakte voor de enkele procenten rijken, terwijl de overige 10 percent van de grond de miljoe- nen armen herbergt. De armen van Manilla en Dakar willen dicht bij hun bron van (schaars) inkomen wonen en hokken daarom in slums rond het stadscentrum. Regel- matig worden ze in militaire acties massaal opgepakt en kilometers verder uit de vracht- wagens gezet, terwijl hun krotten ondertussen platgebrand worden.

Vanuit economisch perspectief documenteert Davis de zogenaamde informele eco-

nomie: de afglijding naar kinderarbeid, prostitutie, mensenhandel, ‘sweatshops’ en uit- zichtloze goedkope jobs is massaal. Davis vraagt zich af of een substantieel deel van de mensheid in de mega-steden op die manier een surplus-mensheid wordt, zonder de mo- gelijkheid een sociaal overlevingsperspectief te ontwikkelen, waardoor het letterlijk di- rect afhankelijk wordt van wat de dag kan bieden. De sociale gevolgen zijn onder meer van hygiënische en sanitaire aard. De nieuwe grootsteden zijn vaak immense open rio- len: de sanitaire voorzieningen ontbreken grotendeels of helemaal (zoals in Kinshasa bijvoorbeeld). Dat zorgt ervoor dat economische globalisering zonder algemene in- vestering in gezondheidsinfrastructuur regelrecht leidt naar catastrofes zoals epidemieën en zeer hoge sterfte van baby’s en kinderen.

Wat kan een antropoloog, met diepe interesse in de stadsontwikkeling, met dit boek? Zonder enige twijfel heeft Davis met dit boek een grote prestatie geleverd: hij brengt een grote hoeveelheid informatie samen en biedt een aantal analyses aan over gevaar- lijke ontwikkelingen voor de gezondheid van de mensheid, de groeiende onrecht- vaardigheid en de schrijnende nieuwe ongelijkheid. Toch wil ik enkele vragen stellen over het boek, en dan vooral over de invalshoek van de auteur. Mijn indruk is dat een interdisciplinaire studie hier nog krachtiger en indringender verslag had kunnen doen. Of beter, ik hoop dat een interdisciplinaire groep de elementen die Davis aanreikt, zal gebruiken om een bredere en een cultuurgevoelige benadering tot de studie van de wereldwijde verstedelijking tot stand te brengen. De vragen die ik wil stellen zijn de

D

Afbeelding 3: Dansen in de regen in de wijk Kainginbukit in Manilla. Foto genomen in mei 2000 door Tineke D’haese (Oxfam).

volgende: welke gevolgen heeft de verstedelijking voor de religieuze en zingevingsper- spectieven van de mens? Hoe kunnen we de manifeste en nu ook bekende ongelijkheid in de wereld, de armoede en de ongelijke levenskansen ten gunste keren? En hoe kun- nen we de politieke vormen en de sociale en culturele vermenging zo leren beleven dat we de nog steeds eurocentrische uitgangspunten beginnen te corrigeren?

Zingeving, ongelijkheid en leefbaarheid

a) zingeving: in een recent internationaal en interdisciplinair symposium ‘Making sense in the city’ (december 2006, Gent) hebben mijn medewerkers en ik deze vraag centraal gesteld: hoe worden vragen rond leven en dood, rond levenskwa- liteit, rond meer erkenning en respect voor elkaar, en rond liefde en verlies beïn- vloed doordat mensen in massale aantallen, in grote anonimiteit en in een onper- soonlijke en vaak gewelddadige context van de miljoenenstad opgroeien en hun le- ven leiden? Welke relatienetwerken ontwikkelen mensen, en welke emanciperen- de dan wel nefaste intermenselijke omgangsvormen zien we er ontstaan? Hoe grij- pen religies en kerken in op dit fenomeen van de nieuwe exploderende miljoenen- stad? Talrijke collega’s meldden me dat in Kinshasa, in de Latijns-Amerikaanse grootsteden, maar ook in het snel verstedelijkende China of India de sensatie- en mediagenieke godsdiensten (zoals bijvoorbeeld de Evangelische Kerk, of nieuwe sekten) een steile opgang beleven en ook in de lokale politiek een duidelijk stem- pel beginnen te drukken (Pinxten en Dikomitis, ter perse). Het is belangrijk om deze ontwikkelingen tegelijk te bestuderen met de economische en sociale evolu- ties waarop Davis zich toespitst, omdat deze religieuze en culturele trends ook in het verleden een vaak bijzonder grote impact hebben gehad op maatschappijen en streken.

b) een van de allergrootste problemen voor de toekomst van de mensheid is, samen met de uitputting van de grondstoffen en de ecologische dreigingen, de armoede in de wereld. De groeiende ongelijkheid in economische mogelijkheden tussen Noord en Zuid, tussen landen (Fukuda, 2004), maar ook tussen welstellende groe- pen en armen in alle landen van de wereld is een reusachtig en cruciaal probleem voor de overleving van de mensheid. Het kapitalisme, in zijn oude vorm (uit de tweede industriële revolutie en haar socialistische tegenmacht) en in zijn nieuwe gedaante van globalisering biedt geen enkele merkbare oplossing voor dit pro- bleem. Het tegendeel lijkt eerder waar, zoals door Davis wordt getoond. Het pro- bleem van de toenemende armoede is aan te duiden op verschillende niveaus: der- gelijke ongelijkheid van levenskansen en belevingsmogelijkheden is uiteraard mo- reel en humaan niet verdedigbaar, of men nu naastenliefde of eer en respect als universeel menselijke waarden aanvoert. Het probleem is echter ook een materi- eel probleem: de ongelijkheid ontwricht de samenleving omdat criminaliteit uit- gelokt wordt voor de kanslozen door de rijkeren, zoals wordt aangetoond in de studie van de criminalisering van armoede door Wacquant (2007). Verder brengt de toenemende ongelijkheid en armoede een reeks schadelijke effecten met zich, die op kortere of langere termijn elke samenleving bedreigen: door de ongelijk- heid zijn ook gezondheidszorgen niet voor de hele populatie bereikbaar en nemen

zo epidemische ziekten, maar ook crimineel misbruik van goederen (bijvoorbeeld drugs, maar evenzeer medicijnen of donororganen) of diensten (bijvoorbeeld ge- neeskundige zorg als voorrecht, en niet als recht) toe. De informalisering, waar- over vaak nogal zachtzinnig wordt bericht, wordt zo ontwrichtend voor de gehe- le samenleving wanneer een voldoende groot draagvlak van civiele maatschappe- lijke aard ontbreekt. Ik beweer niet dat de maatschappij één geïntegreerd systeem moet vormen, maar wel dat moet worden onderzocht welke duurzame en goed- lopende maatschappelijke structuren noodzakelijke voorwaarden zijn om een desintegratie van elk sociaal verband te verhinderen.

c) de laatste vraag draait rond de leefbaarheid van de ‘gemengde’ maatschappij. Met verstedelijking is intrinsiek migratie verbonden. Stad en verstedelijking bestaan maar door groepen die naar één plaats migreren en zich daar als nieuwe maat- schappelijke concentratie manifesteren. In de huidige tijd doet de vermenging door migratie zich op een massale schaal voor, maar lijkt ze ook op een veelheid van di- mensies te spelen. Dat wil zeggen dat niet enkel culturele en religieuze vermenging universeel voorkomt, maar ook diversiteit op het vlak van gender, van lifestyle en van smaken algemeen aan de orde is. Die belangrijke impact van diversiteit wordt zonder enige twijfel mee aangezet door de derde industriële revolutie, de zoge- naamde informatietechnologische revolutie sinds de jaren tachting van de twintig- ste eeuw (Castells, 2002). Tegelijk met de globalisering is er immers een algemene opbloei van identiteitsbewegingen merkbaar, zich uitdrukkend in religieuze, cul- turele en andere identiteitsbelevingen. De schaalvergroting (globalisering) levert zo een verzwakking van de natiestaat op, en tegelijk een versterking van de the- matische identiteiten. In de stedelijke en grootstedelijke context brengt dit poten- tieel een nieuw politiek landschap met zich mee, waarbij talrijke identiteitsgroepen in een of ander onderling verband moeten leren samenleven om nog voldoende interactief en samenwerkend netwerken te realiseren zodat de hele populatie in een stadsregio kan overleven. Als men denkt aan de megasteden van tien en meer mil- joen ‘inwoners’, zoals die momenteel uit de grond rijzen, dan wordt deze proble- matiek enkel belangrijker. Ook voor dit probleem heeft Davis weinig aandacht, omdat hij in de eerste plaats met de materialistische en structureel politieke aspec- ten van het probleem van verstedelijking en slum-ontwikkeling begaan is.

We leven ongetwijfeld in een heel boeiende tijd, met immense uitdagingen op ecolo- gisch, economisch en epidemiologisch gebied. Om het beeld nog realistischer te maken en de mogelijke aanpak dus ook adequater en kansrijker te maken, is mijns inziens de uitbreiding zoals hier voorgesteld noodzakelijk. Ik weet natuurlijk dat dit de zaak alles behalve gemakkelijker maakt, maar tegelijk vertrouw ik op de menselijke creativiteit. Als we de egoïstische rijke houding aan de ene kant, en de gelijkhebberige geslotenheid van geest aan de andere kant niet kunnen overkomen, dan staan ons grote rampen te wachten.

Een tunnelvisie op sloppenbewoners

In document 2007-SG2 (pagina 74-78)