• No results found

Hoofdstuk 6 Conclusie en aanbevelingen

6.1 Beantwoording onderzoeksvragen

In deze paragraaf zijn per onderzoeksvraag de belangrijkste conclusies samengevat.

1. Hoe is het studiekeuzeproces voor hun vervolgopleiding bij MBO-studenten verlopen?

- Wanneer startten de MBO-studenten hun zoektocht naar een vervolgstudie en – opleiding?

- Welke informatiebronnen gebruikten de MBO-studenten?

- Welke hulpbronnen waren van invloed op de uiteindelijke studiekeuze?

De studiekeuze wordt laat gemaakt en leerlingen laten een vrij passieve houding zien

Met betrekking tot het moment van oriëntatie op de studiekeuze laten de onderzoeksresultaten een ander beeld zien dan de geraadpleegde literatuur. In de literatuur is genoemd dat leerlingen vanaf het tweede leerjaar voldoende informatie willen krijgen om een goede studiekeuze te maken. Uit de enquête en het focusinterview blijkt dat een groot deel van de VMBO-leerlingen zich tot het einde van leerjaar vier van het VMBO nog weinig met hun vervolgstudie hebben beziggehouden. Met name een groot deel van de jongens en leerlingen van de basisberoepsgerichte leerweg (beide > 34%) heeft ook pas op het allerlaatste moment een definitieve studiekeuze gemaakt. De resultaten laten zien dat de onderzoeksgroep actief oriënteren op de studiekeuzes vanaf leerjaar 3 op tijd genoeg vindt. Wellicht heeft dit te maken met het feit dat de leerlingen van de onderzoeksgroep geen sectorkeuze hoeven maken aan het einde van leerjaar 2. Leerlingen worden in dat geval gedwongen zicht eerder bezig te houden met hun studiekeuze.

Gebruik van informatie en informatiebronnen

Met betrekking tot het gebruik van informatiebronnen komen de resultaten overeen met de literatuur. Het internet speelt een grote rol in de oriëntatie op opleidingen en studierichtingen

Pagina | 68 en voorlichtingsdagen van MBO-opleidingen worden gezien als een goede manier om

inhoudelijk meer te weten te komen over de opleiding naar keuze. De resultaten van het onderzoek laten zien dat het inwinnen van informatie op twee manier gebeurt; het internet, folders en brochures worden voornamelijk gebruikt om globale informatie in te winnen over opleidingen. Vervolgens worden open dagen gebruikt om inhoudelijk meer te ontdekken over de opleiding.

Beroepskeuzetest en stages gaven nauwelijks input voor de studiekeuze Een opvallend verschil met de literatuur is de waarde die gehecht wordt aan

beroepskeuzetests. Aan het nut en invloed hiervan wordt in de literatuur getwijfeld, maar uit het onderzoeksresultaten blijkt dat de onderzoekgroep dit toch als goede manier ziet om de aanvankelijke interesses en studiemogelijkheden te bepalen. Een mogelijke reden van dit verschil is het feit dat de VMBO-school geen gebruik heeft gemaakt van een beroepskeuzetest tijdens in de begeleiding van de loopbaanoriëntatie. Studenten zien zodoende de

mogelijkheden van een nieuw instrument als heel positief.

Hoewel de leerlingen relatief veel stage lopen, is dit nauwelijks genoemd als informatiebron om zich te oriënteren op het beroepsveld. Mits de stageplek inhoudelijk goed is en de leerlingen goed worden begeleid zijn de leerlingen hier erg positief over. De VMBO-school zou de stage inhoudelijk goed moeten coördineren.

Gebruik van hulpbronnen: Ouders zijn belangrijk in het proces

Met betrekking tot de mate waarin hulpbronnen geraadpleegd worden, komen de resultaten uit dit onderzoek enigszins overeen met de in hoofdstuk 3 genoemde literatuur. De invloed van ouders op het studiekeuzeproces is minder dan in de literatuur naar voren komt, maar ook in dit onderzoek worden ouders worden genoemd als de personen die de meeste invloed hebben op de studiekeuze. Er is een klein verschil te zien tussen leerlingen van autochtone en allochtone afkomst. Allochtone leerlingen verwerven meer informatie bij docenten en klasgenoten. Bloemen & Dellaert (2000) stellen dat de mate van invloed van ouders op het keuzeproces mede bepaald wordt door de mate van betrokkenheid van ouders bij het keuzeproces van hun kind. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat de VMBO-school en de leerlingen zelf ouders niet of nauwelijks hebben betrokken bij het keuzeproces. Wellicht dat als de school ouders meer betrekt in het keuzeproces, ouders een actievere rol zullen gaan innemen en hun kind beter kunnen begeleiden in het keuzeproces

Pagina | 69 Het belang dat gehecht wordt aan de mening van studenten die de MBO-opleiding naar keuze al volgen is wel heel groot. Het feit dat deze studenten toch weinig worden geraadpleegd zal waarschijnlijk komen doordat de leerlingen slecht toegang hebben tot deze studenten.

2. Zijn verschillen te ontdekken in het studiekeuzeproces tussen MBO-studenten met andere achtergrondkenmerken?

- Zijn verschillen te ontdekken tussen jongens en meisjes?

- Zijn verschillen te ontdekken tussen studenten met een autochtone en allochtone achtergrond?

- Zijn verschillen te ontdekken tussen studenten uit verschillende gezinssituaties? - Zijn verschillen te ontdekken tussen studenten van verschillende VMBO- niveaus?

Grote verschillen tussen jongens en meisjes in studiekeuze en studiekeuzegedrag

De in de literatuur genoemde sekseverschillen komen overeen met de onderzoeksresultaten. Ook in dit onderzoek blijkt de grote voorkeur voor de sector techniek bij jongens en de keuze voor sector zorg en welzijn bij de meisjes. Hiernaast laten de resultaten zien dat de meisjes in de onderzoeksgroep ook eerder en intensiever bezig zijn met hun studiekeuzeoriëntatie en meer gebruik maken van informatiebronnen en hulpbronnen. Uit de enquête blijkt dat jongens minder goed weten wat ze willen doen na het MBO dan meisjes. Dit kan het gevolg zijn van de matige oriëntatie, waardoor jongens nog niet helemaal helder hebben wat ze met de opleiding willen bereiken. Een gevolg hiervan kan zijn dat jongens op den duur minder gemotiveerd zijn om de opleiding af te ronden. Uit resultaten moet geconcludeerd worden dat met name jongens goed begeleid moeten worden door school en ouders tijdens het studiekeuzeproces.

Autochtone studenten worden meer begeleid door ouders, allochtone leerlingen zijn ambitieuzer

De in de literatuur genoemde verschillen tussen leerlingen van allochtone afkomst en leerlingen met een Nederlandse achtergrond zijn ook te herkennen in de onderzoeksresultaten. De resultaten laten zien dat ‘allochtone’ leerlingen de mening van hun ouders belangrijk vinden, maar dat zij hun ouders minder hebben geraadpleegd in gedurende hun studiekeuzeproces dan leerlingen met een Nederlandse achtergrond. Ouders kunnen niet altijd helpen, doordat ze weinig kennis hebben van het onderwijssysteem. Uit de literatuur blijkt dat allochtone leerlingen nog meer dan autochtone leerlingen willen dat hun ouders trots

Pagina | 70 op ze zijn. Van huis uit wordt ook meer gestimuleerd dat kinderen een hoge opleiding afronden. De onderzoeksresultaten laten een zelfde beeld zien, waarbij een opvallend groter percentage van de allochtone leerlingen van plan is om na het MBO door te stromen naar het HBO. Aanbevolen kan worden om met name allochtone ouders te informeren over de mogelijkheden van hun kind, omdat verwachtingen van ouders (en hun kind) niet altijd realistisch zijn.

Studenten uit eenoudergezinnen maken minder gebruik van informatie- en hulpbronnen en bepalen later hun studiekeuze

Naast jongen, lijken leerlingen uit eenoudergezinnen een kwetsbare groep. Uit de resultaten blijkt dat zij minder gebruik maken van informatiebronnen en hulpbronnen dan leerlingen uit tweeoudergezinnen. Hiernaast bepalen zij gemiddeld in een later stadium een definitieve studiekeuze. Ook blijkt dat deze leerlingen gemiddeld minder tevreden zijn met hun studiekeuze. Bijna 60% van leerlingen uit een andere woonsituatie heeft op een laat moment de studiekeuze bepaald. Dit kan betekenen dat in deze gezinnen minder tijd en aandacht wordt besteed aan de keuze voor een nieuwe opleiding. Een aanbeveling is dat leerlingen uit eenoudergezinnen beter en eerder begeleid moeten worden gedurende het studiekeuzeproces. Leerlingen van de basisberoepsgerichte leerweg laten een passieve houding zien en bepalen hun studiekeuze op het laatste momenten

In de literatuur is niets gebleken van de invloed van niveauverschillen op het studiekeuzegedrag en de studiekeuze. Uit de onderzoekresultaten blijken echter significante verschillen. Met name leerlingen uit de basisberoepsgerichte leerweg doen over het algemeen weinig moeite om een opleiding te vinden die bij hen past. Deze leerlingen worden hierin ook minimaal gestimuleerd door hun sociale omgeving. Als hier aan toegevoegd wordt dat deze groep gemiddeld ook minder tevreden is met de gemaakte studiekeuze, kan geconcludeerd worden dat de kans voortijdig studieverlaten in deze levensgroot aanwezig is. Hier lijkt een rol weggelegd te zijn voor de VMBO-opleiding om leerlingen (en hun ouders) eerder en beter te begeleiden in hun keuzeproces.

Instrumentele en expressieve studiekeuzemotieven

Uit de literatuur komt naar voren dat jongeren in het algemeen de studiekeuze meer laten beïnvloeden door expressieve motieven dan instrumentele keuzemotieven. Jongens zijn hierin iets gevoeliger voor instrumentele motieven dan meisjes. De resultaten van dit onderzoek geven te weinig informatie om te stellen dat de motieven van de jongeren van de

Pagina | 71 onderzoeksgroep overeenkomen met de literatuur. Nader onderzoek waarin ingegaan wordt op de studiekeuzemotieven van de jongeren zou uitgebreider beeld kunnen geven.

3. Zijn verschillen in het studiekeuzeproces te onderscheiden tussen MBO-studenten die nog steeds deelnemen aan hun eerst gekozen MBO-opleiding en leerlingen die inmiddels gestopt of geswitcht zijn?

Studiestakers waren vooral passief en werden nauwelijks begeleid

Sinds de overstap naar het MBO zijn negen studenten gestopt met de opleiding. Er is geen aantoonbaar verschil in persoonlijke en omgevingskenmerken geconstateerd. De resultaten van de enquête laten wel duidelijke verschillen in het studiekeuzegedrag zien van deze leerlingen ten opzichte van de overige studenten. Deze studenten hebben nauwelijks gebruik gemaakt informatiebronnen en hulpbronnen en de sociale omgeving heeft hen hierin ook nauwelijks gestimuleerd. Opmerkelijk is verder dat de leerlingen aangeven een studiekeuze gemaakt te hebben met een bepaald beroep voor ogen, waarbij nauwelijks een oriëntatie gemaakt is over de mogelijkheden die de MBO-opleiding hiervoor biedt. Hoewel de stakers een studiejaar verloren hebben, vinden dat er nog voldoende tijd is om de juiste studie te vinden en af te ronden. Uit de gegevens kan geconcludeerd worden dat deze groep leerlingen als gevolg van de weinig inspanning een verkeerde studiekeuze heeft gemaakt. Dit benadrukt de aanbeveling om alle leerlingen individueel te begeleiden en zodoende extra te stimuleren/ verplichten zich te oriënteren op hun wensen en mogelijkheden in het MBO.

4. Welke aanbevelingen doen MBO-studenten zelf met betrekking tot verbetering van het studiekeuzeproces?

- Waar hebben VMBO-scholieren behoefte aan bij het maken van hun studiekeuze? - Waar zou de studiekeuzebegeleiding door een VMBO- school volgens de studenten in

moeten voorzien?

- Waar zou de studievoorlichting van nieuwe studentendoor een MBO-opleiding volgens de studenten in moeten voorzien?

leerlingen willen graag begeleid worden door de VMBO-school

In de literatuur is gevonden dat leerlingen weinig moeite doen om informatie in te winnen, de informatie die men krijgt beantwoordt niet altijd aan de informatiebehoefte en speelt de informatie een kleine rol bij de uiteindelijke beslissing. De resultaten van dit onderzoek laten een nog duidelijker beeld zien. Over het algemeen maakten leerlingen minimaal gebruikt van voorlichtingmateriaal en werden hulpbronnen nauwelijks geraadpleegd. De onderzoeksgroep

Pagina | 72 geeft als reden voor dit gedrag dat zij begeleiding en sturing gedurende de loopbaanoriëntatie gemist hebben en zich grotendeels zelf verantwoordelijk hebben gevoeld. De studenten van de focusgroep realiseren zich heel goed dat de sleutel van studiesucces bij de leerlingen zelf ligt, maar ze geven aan dat ze hier wel bij geholpen moeten worden. Hier wordt een grote verantwoordelijkheid bij de VMBO-school neergelegd.

Leerlingen willen graag begeleid en geadviseerd worden in hun studiekeuze door iemand die kennis heeft van de mogelijkheden binnen het MBO en daarbij goed kan inschatten welke richting en opleiding goed bij de leerling zou passen. De voorkeur gaat uit naar iemand die de leerlingen goed kent en daardoor beter kan begeleiden bij het maken van keuzen die bij de leerling passen. Deze resultaten zijn in overeenstemming met de bevindingen in de literatuur en laten zien dat er nog een wereld te winnen in de studieloopbaanbegeleiding. De resultaten van Blenkinsop (2006) tonen dat professionele begeleiding succesvol is.

Informatie van de MBO-opleidingen wordt als erg waardevol ervaren, mits de opleidingen eerlijke informatie geven en de situatie niet te rooskleurig voorspiegelen. Als aanbeveling voor MBO-scholen kan genoemd worden dat een uitvoerige intakeprocedure ervoor kan zorgen dat leerlingen niet de verkeerde studie kiezen.

Betrek MBO-deelnemers in het keuzeproces

Voorlichting door MBO-deelnemers ervaren VMBO-ers als betrouwbaar en waardevol en is een goede, eerlijke aanvulling op de informatie van de opleiding zelf. Er zijn verschillende mogelijkheden waarop deelnemers bij het keuzeproces kunnen worden betrokken. Zo kunnen MBO-scholen hen inzetten tijdens voorlichtingsdagen en open dagen. De VMBO-school zou oud-leerlingen kunnen uitnodigen te komen vertellen over hun MBO-opleiding en ervaringen. Ook kunnen deze oud-leerlingen de huidige leerlingen adviseren over de wijze waarop zij het studiekeuzeproces het beste kunnen doorlopen.

Moment van informatievoorziening is erg belangrijk.

Informatie moet op het juiste moment gegeven worden. De eerste oriëntatie kan het best plaats vinden in klas 2. In klas 3 en 4 moet pas inhoudelijk ingegaan worden op de studiemogelijkheden, omdat leerlingen pas in deze leerjaren meer open staan voor de vervolgkeuze.

Pagina | 73 6.2 Aanbevelingen

Jongeren willen graag hun eigen studiestudiekeuze maken, maar moeten hierin wel goed ondersteund worden. Naar aanleiding van het onderzoek zijn aanbevelingen samengesteld bij de begeleiding van het studiekeuzeproces voor het MBO.

• Een prominente, actieve rol van de VMBO-school.

De VMBO-school moet een prominente, actieve rol spelen in het studiekeuzeproces. De school moet tijdig voorzien in de juiste informatie en leerlingen persoonlijke aandacht en begeleiding geven, zodat zij verplicht/ gestimuleerd worden na te denken over hun interesses, capaciteiten en studievoorkeuren. Ook moet de school leerlingen (en ouders) aanmoedigen zich tijdig binnen en buiten school te oriënteren op de studiemogelijkheden. Door open dagen en voorlichtingsdagen te (laten) bezoeken, door gerichte gesprekken te laten voeren met MBO-deelnemers of door bedrijven te vragen voorlichting te geven over hun vakgebied. Aandachtspunten voor de VMBO-school;

- Algemene oriëntatie start in klas 2

- Gerichte begeleiding en informatievoorziening start in klas 3

- De begeleiding van klas 2 gebeurt aan de hand van een beroepskeuzetest - Met name individuele begeleiding is waardevol

- Begeleiding door iemand met kennis van zaken en die de leerlingen goed kent

• Betrek ouders in het proces

Ouders hebben veel invloed op de studiekeuze, maar het ontbreekt hen vaak aan voldoende kennis van het onderwijssysteem en de studiemogelijkheden van hun kind. Dit is met name het geval bij ouders met een allochtone achtergrond. Indien de school ouders betrekt bij het studiekeuzeproces, zullen zij hun kind beter kunnen begeleiden en worden zij gestimuleerd hun kind te helpen bij het vinden van de juiste studie. Dit zou de VMBO-school bijvoorbeeld kunnen realiseren door informatieavonden te organiseren over het MBO voor ouders en leerlingen en de studiekeuze een prominente plek te geven in oudergesprekken.

• Maak meer werk van de stages

De beroepspraktijk geeft een realistisch beeld geeft van de sector waarin leerlingen zelf misschien willen gaan werken. Ervaringen uit stages kunnen heel waardevol zijn, mits de stage inhoudelijk goed doordacht is, leerlingen op locatie goed begeleid worden en leerlingen ook door de school goed begeleid worden.

Pagina | 74 • Let op kwetsbare leerlingen; jongens, basisberoepsgerichte leerlingen en

leerlingen uit eenoudergezinnen.

Leerlingen uit de basisberoepsgerichte leerweg, jongens en leerlingen uit eenoudergezinnen doen over het algemeen weinig moeite om een opleiding te vinden die bij hen past. Deze leerlingen worden hierin ook minimaal gestimuleerd door hun sociale omgeving. Met name deze groepen leerlingen vragen om een sturende, begeleidende en stimulerende rol van de VMBO-school.

• Betrek MBO-deelnemers in het keuzeproces.

Voorlichting door MBO-deelnemers ervaren VMBO-ers als betrouwbaar en waardevol en is een goede, eerlijke aanvulling op de informatie van de opleiding zelf. Er zijn verschillende mogelijkheden waarop deelnemers bij het keuzeproces kunnen worden betrokken. Zo kunnen MBO-scholen hen inzetten tijdens voorlichtingsdagen en open dagen. De VMBO-school zou oud-leerlingen kunnen uitnodigen te komen vertellen over hun MBO-opleiding en ervaringen. Ook kunnen deze oud-leerlingen de huidige leerlingen adviseren over de wijze waarop zij het studiekeuzeproces het beste kunnen doorlopen.

Pagina | 75 Hoofdstuk 7 Discussie

In dit laatste hoofdstuk wordt de uitvoering van de deelstudies besproken. Over de uitvoering van beide deelstudies is een aantal punten op te merken. Voor het verzamelen van gegevens voor het kwalitatieve onderzoek is gebruik gemaakt van een vragenlijst. De inhoud van deze vragenlijst is gebaseerd op de literatuurstudie en is een bewerking van bestaande vragenlijsten die ontwikkeld zijn om studiekeuzeprocessen te onderzoeken in een andere setting (Elffers, 2011; Evers, 2006; Deltametaal, 2008; Verkroost, 2007). Het resultaat was een instrument, waarmee gegevens zijn verzameld die een goed beeld gaven van het studiekeuzeproces van de onderzoeksgroep. De vragenlijst is afgenomen op één VMBO-school. Doordat slechts vier studenten de vragenlijst niet hebben ingevuld, geven de resultaten een goed beeld van het studiekeuzeproces van leerlingen op deze school.

Toch zijn enkele zaken ander gelopen dan vooraf was gepland. De vragenlijst is niet door alle studenten op hetzelfde moment ingevuld. Het plan was om de vragenlijst door alle leerlingen te laten invullen tijdens de terugkomdag van de jaargroep. Op deze terugkomdag waren niet alle leerlingen aanwezig, waardoor 32 studenten de vragenlijst via de post opgestuurd hebben gekregen. Deze leerlingen hebben onder andere omstandigheden de vragenlijst ingevuld, wat mogelijk invloed heeft gehad op de gegevens. Doordat de vragenlijst werd voorzien van een informatiebrief zal dit nauwelijks gevolgen hebben gehad voor de uitslag van het onderzoek. Het feit dat de VMBO-school een groene school is, zou effect kunnen hebben op het studiekeuzeproces. De leerlingen hoeven op deze school geen sectorkeuze aan het einde van het tweede leerjaar te maken en kunnen zodoende het oriënteren op de studiekeuze uitstellen tot het laatste studiejaar. Op ‘reguliere’ VMBO-scholen moeten leerlingen doorgaans aan het einde van het tweede leerjaar een sectorkeuze maken. In dit kader zou het goed zijn de onderzoeksgegevens te vergelijken met een ‘reguliere’ VMBO-school waar leerlingen in het tweede leerjaar een sectorkeuze maken.

Tijdens het focusinterview zijn oud-leerlingen van het Wellantcollege, Amsterdam-Sloten geïnterviewd. Naar aanleiding van persoonlijke en omgevingskenmerken die de oud- leerlingen invulden in de vragenlijst, zijn oud-leerlingen benaderd om deel te nemen aan het focusinterview. Dit betekent dat de focusgroep niet a-select is samengesteld, maar door de deze procedure is de focusgroep een samenstelling geworden die in grote mate respresentatief

Pagina | 76 was voor de variëteit in de populatie. Één leerling gaf te kennen liever niet deel te nemen aan het interview. Deze leerling is vervangen door een leerling die het heel leuk vonden om deel te nemen aan de sessie, maar een andere achtergrond heeft. Deze verandering heeft de samenstelling van de focusgroep veranderd, maar het proces is hier nauwelijks door beïnvloed.

Pagina | 77 LITERATUUR

Bloemen, H. & Delleart, B. (2000). De studiekeuze van middelbare scholieren. een analyse van motieven, percepties en preferenties. Den Haag: Servicecentrum Uitgevers. Blenkinsop, S., McCrone, T., Wade, P. and Morris, M. 2006. ‘How do young people make

choices at 14 and 16?’, DfES Research Report RR773. Nottingham: Department for Education and Skills.

CBS (2007a). Jaarboek onderwijs in cijfers 2006. Den Haag: CBS.

GERELATEERDE DOCUMENTEN