• No results found

8 Conclusie & discussie

8.1 Discussie m.b.t. ons onderzoek

8.2.3 Beantwoording onderzoeksvraag 3

Onderzoeksvraag 3: Wat is bij de lokale bevolking van Overijssel het imago, de attitude, de

zelfeffectiviteit, de subjectieve norm en wat zijn de externe barrières, in relatie tot de historische musea van Overijssel?

Attitude

Interesse van de bevolking van Overijssel gaat vooral uit naar historische informatie, gebouwen en voorwerpen en in mindere mate naar klederdrachten. Gemiddeld genomen gaat er minder aandacht uit naar klederdrachten. Echter dit is nog geen reden om klederdrachten uit de collectie van de historische musea te halen, het blijft een onderdeel van de geschiedenis. Maar

klederdracht is dus niet een aspect dat gebruikt kan worden voor de promotie van de historische musea richting volwassenen. De nadruk bij promotie zal dus moeten liggen op de historische: informatie, voorwerpen en gebouwen.

Imago historische musea

Het imago bestaat in ons onderzoek uit verwachtingen en wensen ten aanzien van het historisch museum. Het imago is geoperationaliseerd op basis van ons kunstproductmodel voor een historisch museum (zie figuur 8.1).

figuur 8.1 Operationalisering van het imago van ons kunstproduct een historisch museum

In bijlage 5 is een legenda opgenomen waarin de items staan die gebruikt zijn voor elk aspect (1A t/m 1D, 2A t/m 2F en 3A t/m 3F; figuur 8.1) binnen het imago van ons kunstproduct een historisch museum. Bij de vergelijking van verwachtingen en wensen blijkt dat men de volgende aspecten in een historisch museum het meest belangrijk vindt:

Kernproduct: voorziening in de behoefte: iets kunnen leren.

De bevolking van Overijssel vindt er binnen het aanbod van de historische musea de mogelijkheid moet zijn om er iets van te kunnen leren. Er bij de bevolking van Overijssel een hoge behoefte voor persoonlijke ontwikkeling, ook de behoeften om iets te kunnen ontdekken en iets nieuws te zien scoren relatief hoog. In andere kwantitatieve onderzoeken naar

museumbezoekers is gevonden dat de meeste mensen naar een bepaald museum komen om ‘informatie op te doen’. Hoewel ‘om informatie op te doen’ in enige mate verwant is met ‘iets kunnen leren’ impliceert de eerste een meer passieve rol, en de tweede een meer actieve

ontdekkende rol. In voorgaande kwantitatieve onderzoeken is er slechts een keuze is geweest uit de vijf motieven: om informatie op te doen, voor de afwisseling, om te recreëren, om inspiratie op te doen, om tot rust te komen / bezinning. Hierin ontbreekt de mogelijkheid om het motief ‘iets kunnen leren’ specifiek aan te geven. Uit de kwantitatieve onderzoeken van Ranshuysen is tot dusver niet bekend of er bij de museumbezoekers de behoefte bestaat om in de musea ‘iets te kunnen leren’. Er is één onderzoek van Jansen-Verbeke & Rekom waarin net als in ons

onderzoek ook het motief ‘iets kunnen leren’ het belangrijkste wordt gevonden, in dat onderzoek ging het om museumbezoekers van een kunstmuseum.

Basisproduct: rondleiding, foto’s of dia’s, een film, historische voorwerpen bekijken schriftelijke informatie. Men geeft duidelijk de voorkeur aan audiovisuele informatieoverdracht (film) of visuele informatieoverdracht (dia’s, foto’s, folders). Men staat noch positief noch negatief tegenover interactieve presentatievormen (zoals een multimediatoepassing), tastbare overdracht

(vastpakken voorwerpen) en auditieve informatie overdracht (luisteren naar audio-opnames). Een rondleiding wordt door potentiële bezoekers belangrijk gevonden. Uit eerdere onderzoeken blijkt dat ook museumbezoekers een rondleiding vaak wel op prijs stellen.

Uitgebreide product: toegankelijke entree, parkeergelegenheid en een drinkgelegenheid. Voor de historische musea zijn dit belangrijke gelegenheden die aanwezig moeten zijn, of gecreëerd moeten worden. Een drinkgelegenheid kan naast het lessen van de dorst ook een sociale functie vervullen. Hier kunnen mensen onder het genot van een drankje napraten over een historisch museum.

Bereikbaarheid

Alle musea zijn volgens de museumrepresentanten goed bereikbaar met het openbaar vervoer. De loopafstand van de dichtstbijzijnde openbaar vervoershalte is maximaal een kwartier. Ook met de auto zijn de musea goed bereikbaar, een parkeerplaats is maximaal op een loopafstand van 2 minuten. In ons onderzoek gaat het om potentieel publiek, daarom is de daadwerkelijke

bereikbaarheid niet verder onderzocht. De bereikbaarheid is volgens de museumrepresentanten goed, dit moet ook duidelijk naar het potentiële publiek gecommuniceerd worden.

Openingstijden

De meeste mensen vinden het weekend het meest geschikt om een museum te bezoeken, doordeweeks zijn de woensdagmiddag en de vrijdagmiddag het meest geschikt bevonden. Als er gekeken wordt naar de historische musea dan zijn er vijf van de twaalf niet op zondag geopend, een tijdstip waarop veel mensen wel graag een historisch museum bezoeken. Prijs & korting mogelijkheden

De prijzen in de historische musea variëren van €. 2,00 tot €. 3,50. Toegangsprijs van rond de 5 euro vindt de bevolking van Overijssel acceptabel voor een volwassene. Dus het huidige

prijsbeleid van de historische musea kan voortgezet worden, men zal een historisch museum niet snel duur vinden aangezien de prijzen onder de acceptabele toegangsprijs van 5 euro liggen.

5In paragraaf 8.1 Discusse m.b.t. het onderzoek is er ingegaan op de subjectieve

Kinderen krijgen in alle historische musea korting. De museumkaart en pas-65 wordt door acht van de twaalf musea geaccepteerd als kortingskaart. De rabopas met museumkaart logo, cultureel jongeren paspoort en treintoegangsbiljet, kunnen bij vijf van de twaalf musea gebruikt worden om korting te krijgen. In de bevolking van Overijssel heeft 64% een kortingspas. De meeste mensen met een kortingspas hebben een rabopas met museumkaart logo (36%) of een NS voordeelurenkaart / OV-jaarkaart (27%). Daarnaast heeft 10% een pas-65 en heeft maar 3% een museumkaart. Geen van de respondenten heeft een cultureel jongeren paspoort. Dus de meeste mensen met een kortingspas hebben de rabopas met museumkaart logo (Europas). Deze korting van 50% korting op een bezoek aan een museum is per 1 januari 2005 afgeschaft (Rabobank.nl, 2005). De kortingspas die de meeste mensen hebben is nu dus de NS

voordeelurenkaart / OV-jaarkaart.

Voor de historische musea zijn de effecten van het geven van procentuele (bijvoorbeeld 50%) korting op de relatief lage prijzen van €. 2,00 tot €. 3,50 gering. Voor de historische musea zijn de kortingspassen dus nauwelijks van belang. Echter, de verschillen in kortingsmogelijkheden bij elke van de musea kunnen verwarring scheppen voor de potentiële bezoekers. Voor de potentiële bezoekers is het belangrijk om snel te kunnen zien welke korting mogelijk is, het is daarom aan te raden om voor alle historische musea dezelfde kortingsregelingen af te spreken. Op deze manier kan verwarring voorkomen worden en kunnen mogelijk meer bezoekers getrokken worden naar de historische musea. Daarnaast is het belangrijk voor de historische musea om duidelijk aan te geven dat de prijzen bij de historische musea relatief laag zijn. De korting voor kinderen legt voor volwassenen met kinderen de drempel lager om een historisch museum te bezoeken. Dit moet dus in elk geval behouden blijven.

Leeftijd

Senioren (60 jaar en ouder) scoren hoger dan jongere personen (20 t/m 59 jaar) op de volgende

determinanten: verwachting mooie5 dingen te zien, wens om mooie6 dingen te bekijken, wens om

informatie tot zich te nemen, wens om oude dingen van vroeger terug te zien, inschatting van voldoende vrije tijd om een historisch museum te bezoeken. Senioren scoren lager dan jongeren op de volgende determinanten: inschatting van de zelfeffectiviteit (vaardigheden) en de wens voor een zoektocht door een historisch museum. Senioren zijn dus wat betreft het gebruikt van de zintuigen en hun mobiliteit meer beperkt dan jongeren. Door enkele museumrepresentanten werd ook verwacht dat mobiliteit voor senioren mogelijk een probleem zou vormen, dit is dus een juiste inschatting geweest.

6In paragraaf 8.1 Discusse m.b.t. het onderzoek is er ingegaan op de subjectieve