• No results found

Beantwoording centrale onderzoeksdoelstelling

In document BBVW: doel behaald, ja of nee? (pagina 35-38)

6 Conclusies en aanbevelingen

6.1 Beantwoording centrale onderzoeksdoelstelling

De vraagstelling, zoals opgenomen in paragraaf 1.3.1, luidde als volgt:

In hoeverre heeft de invoering van het BBVW geleid tot kwaliteitsverbetering van de externe financiële verslaggeving van waterschappen en door welke factoren is deze verbetering beïnvloed?

Om antwoord op deze vraag te kunnen geven is in hoofdstuk 2 antwoord gegeven op de vraag wat kwaliteit van externe financiële verslaggeving is (onderzoeksvraag 1).

Vervolgens is het antwoord op onderzoeksvraag 2 beschreven in hoofdstuk 3, waar beschreven is hoe de kwaliteit van de financiële verslaggeving kan worden gemeten en hoe de disclosure index voor waterschappen eruit ziet.

Daarna is in hoofstuk 4 (bespreking methodologie en steekproefselectie) en hoofdstuk 5

(bespreking onderzoeksresultaten) antwoord gegeven op onderzoeksvraag 3 (is de kwaliteit van de financiële verslaggeving van waterschappen door de invoering van het BBWV verbeterd?). In onderstaande tabel 9 is antwoord gegeven op de verschillende deelvragen.

Tabel 9. Overzicht onderzoeksvragen en de beantwoording ervan

Deelvraag Antwoord

1a) Waaruit bestaat kwaliteit en welke kenmerken heeft het?

1b) Welke voor het onderzoek bruikbare definities van kwaliteit van financiële verslaglegging zijn in de literatuur te vinden?

Het begrip kwaliteit kan in algemene zin worden omschreven als “voldoen aan eisen en verwachtingen”. Stakeholders dienen zich op basis van de financiële verslaggeving een goed oordeel te kunnen vormen over de financiële resultaten en de financiële positie van de

onderneming. Hoe beter zij zich een oordeel kunnen vormen, des te hoger is de kwaliteit van de verslaggeving. (hoofdstuk 2.1)

1c) Wat is de relatie met gebruikers van de financiële informatie en wie zijn de gebruikers bij

waterschappen? 1d) Wat is de

Het primaire doel van de jaarstukken van waterschappen is het afleggen van verantwoording door het Dagelijks Bestuur (als bestuurder) en het management (als

uitvoerder) aan het Algemeen Bestuur (toezichthouder) om decharge te verkrijgen over het gevoerde financieel beheer. Daarnaast zijn er nog andere gebruikers, zoals burgers en bedrijven als belastingbetalers en afnemers van

36 informatiebehoefte van

gebruikers en geldt dit ook voor de gebruikers bij waterschappen?

overheidsdiensten, wetgevende en toezichthoudende instanties en geldverstrekkers. Al deze gebruikers hebben andere informatiebehoeften. (hoofdstuk 2.1.1)

1e) Welke kwalitatieve kenmerken noemt het Stramien?

Fundamentele kwalitatieve kenmerken van informatie zijn ‘relevantie’ en ‘getrouwe weergave’. Versterkende

kwalitatieve kenmerken zijn: tijdigheid, vergelijkbaarheid, begrijpelijkheid, verifieerbaarheid. (hoofdstuk 2.1.2) 1f) Wat wordt verstaan onder

het begrip ‘kwaliteit van de winst’, wat is de relatie met kwaliteit van financiële verslaglegging en wat is de relevantie voor dit

onderzoek?

Bedrijven kunnen de boekhouding en daarmee de winst op verschillende manieren manipuleren. Kwaliteit van de winst (earnings quality) en de kwaliteit van de

verslaggeving hebben een nauw verband met elkaar. Te verwachten valt dat kwaliteit van de winst bij de onderzochte waterschappen hoog is. Men heeft over het algemeen immers weinig reden met winst te manipuleren, omdat er feitelijk geen sprake is van “winst”. (hoofdstuk 2.1.3)

2a) Welke methoden voor het meten van kwaliteit zijn in de literatuur te vinden?

2b) Zijn deze methoden bruikbaar voor het onderzoek?

Enkele veel toegepaste methoden zijn

leesbaarheidsstudies, content analysis, linguïstische analyses en compliance studies. Deze methoden zijn minder geschikt voor het onderzoek omdat deze vaak nog niet ‘uitontwikkeld’ zijn. (hoofdstuk 2.2.1)

2c) Wat is een ‘disclosure index’?

In een disclosure indexstudie worden relevante informatie-elementen onderscheiden en wordt een disclosure-model ontwikkeld. Als de gegevens worden verstrekt wordt een score toegekend; als het informatie-element niet van toepassing is, dan wordt dit meestal niet meegenomen en wordt ook de maximaal te behalen score aangepast. Aan de informatie-elementen kunnen

individueel of per cluster wegingsfactoren worden toegekend. (hoofdstuk 2.2.2)

2d) Welke disclosure index uit de literatuur is bruikbaar voor dit onderzoek en waarom?

Antwoord op deze deelvraag is gegeven in hoofdstuk 3.2 Bruikbare onderzoeken zijn het onderzoek van het

Limperg Instituut (Hoogendoorn en Mertens, 2001) en de UNISTAD-index (Peelen et al., 2006). (hoofdstuk 3.2)

37 index voor waterschappen

eruit en welke aanpassingen zijn eventueel nodig specifiek voor waterschappen?

als beginpunt genomen voor het onderzoek van de jaarrekening. Als beginpunt voor het jaarverslag is uitgegaan van de kwaliteitscriteria van de

verslaggevingsprijs Deloitte Kordes-Award, aangevuld met informatie-elementen uit de onderzoeken van het Limperg Instituut en het onderzoek van Peelen. (hoofdstuk 3.4)

2f) Wat zijn eventuele andere factoren die de

kwaliteitsverbetering kunnen beïnvloeden?

Volgens Dees (2009, 2010) spelen institutionele factoren een hoofdrol. (hoofdstuk 2.3)

Uit de in de hoofdstukken 2 tot en met 5 beschreven definities van kwaliteit, de ontwikkelde disclosure index, de onderzoeksmethodologie en de uitkomsten van het onderzoek concluderen we dat de jaarstukken van waterschappen van 2009 verbeterd zijn ten opzichte van 2007. Deze verbetering heeft vooral betrekking op het jaarverslag dat flink vooruit is gegaan in kwaliteit (33% beter); daar staat tegenover dat de kwaliteit van de jaarrekening op hetzelfde niveau is gebleven.

De omvang van het waterschap lijkt invloed te hebben. Voor de jaarrekening laten de grote waterschappen een kwaliteitsverbetering van zo’n 10% zien, terwijl de kleine waterschappen zo’n 9% achteruit gaan, terwijl in 2007 het uitgangspunt qua kwaliteit ongeveer vergelijkbaar was. Bij het jaarverslag valt op dat kleine waterschappen in 2007 qua kwaliteit ver achterliepen op de grote waterschappen, maar in 2009 bijna vergelijkbaar zijn gaan scoren, en dus een inhaalslag lijken te hebben gemaakt

Om de vraagstelling te beantwoorden: de invoering van het BBVW heeft (op basis van de verrichte steekproef) zeker geleid tot kwaliteitsverbetering van de externe financiële

verslaggeving van waterschappen, waarbij de omvang van de waterschappen bepalend lijkt te zijn geweest voor de onderdelen waar en de mate waarin verbetering is geboekt.

6.2 Aanbevelingen

Hoewel alle jaarrekeningen van waterschappen over zowel 2007 als 2009 voorzien waren van een goedkeurende accountantsverklaring, blijken er toch nog behoorlijke verschillen in kwaliteit te zijn geweest. Ook in de toepassing en toetsing van het BBVW voor de jaarrekening 2009 lijkt nog voldoende ruimte te zijn geweest voor interpretatie.

De belangrijkste te verbeteren onderdelen in de jaarverslaggeving blijken de gebeurtenissen na balansdatum te zijn. Niet veel waterschappen lichten consistent toe of er significante

gebeurtenissen zijn geweest. Aanbeveling aan de waterschappen en hun accountants is dan ook om er voor te zorgen dat er consistent vermeldingen over dit onderwerp in de jaarrekeningen terecht komen, voor zover dat inmiddels niet al is gebeurd.

38 Verder blijkt de kwaliteit van de opgenomen informatie over voorzieningen achteruit te zijn gegaan. Wat hier de precieze oorzaak van is blijkt niet uit dit onderzoek. Wat zou kunnen is dat de waterschappen in 2007 nog vrijwillig uitgebreide informatie verstrekten, die onder het BBVW niet meer verplicht bleek te zijn. Omdat de kwaliteit van informatievoorziening ten aanzien voorzieningen laag blijkt te zijn, is het aan te bevelen te onderzoeken of er wel voldoende informatie ten aanzien van voorzieningen wordt vereist in het BBVW.

In document BBVW: doel behaald, ja of nee? (pagina 35-38)