• No results found

7. KRO-NCRV 8. KRO 9. NCRV 10. BNN-VARA 11. BNN 12. VARA 13. VPRO 14. EO 15. MAX 16. NOS 17. NTR

18. Commissariaat voor de Media 19. STER

Referentie hervormingsplannen

A8: Wordt er in het artikel gerefereerd naar de hervormingsplannen, eventuele toekomstige wetswijzigingen, wetsvoorstellen en/of wetswijzigingen in de Mediawet of naar de ‘nieuwe Mediawet’ van Sander Dekker?

0 = Nee, 1 = Ja

Oordeel relevantie Nederlandse publieke omroep

A9: Wordt de huidige of toekomstige publieke omroep als relevant beschouwd voor het publiek en/of de democratie in het artikel?

● Let op: verwar de publieke omroep niet met de Nederlandse Publieke Omroep (de NPO, het overkoepelende orgaan van de publieke omroep)

● In het artikel komt er duidelijk een stelling naar voren dat de publieke omroep van belang is voor bijvoorbeeld de kijker of de democratie of er wordt een oordeel geveld over hoe de publieke omroep moet zijn om weer van belang te zijn voor het publiek

1 = Ja (positieve lading met betrekking tot de publieke omroep. De nadruk wordt gelegd op argumenten waarom de publieke omroep van belang is of de nadruk wordt gelegd op goede punten van de publieke omroep of er worden aanbevelingen gegeven hoe de publieke omroep moet veranderen voor meer relevantie of onderscheid)

Voorbeeld:

(1) ‘Wij verrijken Nederland door te inspireren, informeren én amuseren’

(2) ‘De staatssecretaris stelt het NPO-bestuur aan, maar zo zou de onafhankelijkheid van de publieke omroep in het geding komen. Sent: Die is juist essentieel voor een democratisch bestel’

2 = Nee (negatieve lading met betrekking tot publieke omroep. Er worden slechte punten aangekaart of er wordt vermeld dat de publieke omroep tegenwoordig en/of later niet meer van belang is)

Voorbeeld:

(1) ‘Waar dient in een tijd zonder etherschaarste de publieke omroep nog toe?’ (2) ‘Ook na deze wetswijziging zal het hybride karakter van de omroep volop blijven bestaan. Maar het valt niet te legitimeren dat omroepen programma's maken met weinig maatschappelijke waarde’

3 = Niet van toepassing (publieke omroep wordt niet genoemd of er wordt slechts naar vermeld maar zonder oordeel)

Oordeel Mediawet

A10: Hoe worden in het artikel gestelde wetten/wetsvoorstellen/wetswijzigingen in de Mediawet ontvangen/beoordeeld?

1 = Positief (vóór de Mediawet: voordelen noemen of als iets goeds zien) Voorbeeld:

(1) ‘PvdA-Kamerlid Mohandis zegt dan ook blij te zijn met de wet. Hij vreesde voor een NPO die al het amusement moest afstoten en was bang dat de kijkers anders langzaam de publieke omroep zouden verlaten’

2 = Negatief (tegen de Mediawet: nadelen noemen of als iets slechts zien) Voorbeeld:

(1) ‘Het CDA heeft zich bij het bestrijden van de nieuwe Mediawet laten influisteren door Omroep MAX’

3 = Positief én negatief (zowel voor als tegen de Mediawet: nadelen en voordelen noemen of als iets slechts én goeds zien)

4 = Niet van toepassing (geen oordeel gegeven in artikel of zowel niet positief als niet negatief)

V1: Aanwezigheid verantwoordelijkheidsframe

Signaalwoorden: verantwoordelijk / schuldig / door / verwijten / beschuldigen / aansprakelijk / veroorzaken / toerekenbaar / verantwoordelijk voor zaken rondom de Mediawet

V1.1: Wordt er in het artikel gesuggereerd dat er sprake is van een discussiepunt

rondom zaken van de Mediawet die herzien, afgehandeld of behandeld moeten worden?

 Geef JA aan als er wordt gerefereerd naar een herziening, afhandeling of behandeling in de toekomst. Het moet nog gebeuren en is nog niet gedaan of gebeurd.

○ Door ingrijpende wetswijzigingen hebben de omroepverenigingen bijvoorbeeld minder vrijheid en dit moet anders. De plannen moeten bijvoorbeeld herzien worden.

 Voorbeeld: ‘Hoe Dekker deze wijzigingen allemaal precies in wetgeving gaat omzetten, moet nog blijken’

0 = Nee, 1 = Ja

V1.2: Wordt er in het artikel gesuggereerd dat een discussiepunt rondom zaken van de

Mediawet snel afgehandeld of behandeld moeten worden?

● Geef JA aan als er duidelijk sprake is van urgentie van bepaalde zaken rondom de Mediawet die snel afgehandeld of behandeld moeten worden

○ Zoals bijvoorbeeld de urgentie van het snelle doorvoeren van een wetsvoorstel, het betalen van boetes of dwangsommen etc.

 Voorbeeld: ‘Ik ben het spuugzat, we moeten snel aan de slag’ 0 = Nee, 1 = Ja

V1.3: Wordt er in het artikel gesuggereerd dat politieke partijen in de Tweede Kamer

en/of Eerste Kamer wetsvoorstellen of andere zaken rondom de Mediawet proberen te beïnvloeden?

 Geef JA aan als er letterlijk wordt gerefereerd naar een bepaalde of naar meerdere politieke partijen in de Eerste Kamer en/of Tweede Kamer die wetsvoorstellen of andere zaken rondom de Mediawet proberen te beïnvloeden

o Er wordt bijvoorbeeld gerefereerd naar de Eerste Kamer aangezien de

Kamerleden een wetsvoorstel hebben goedgekeurd of afgekeurd. Of er wordt gerefereerd naar de Tweede Kamer aangezien de CDA en GroenLinks het wetsvoorstel steunen

 Voorbeeld: ‘Stiekem het wetsvoorstel ingefietst door de PvdA met het deerniswekkende argument’

0 = Nee, 1 = Ja

V1.4: Suggereert het artikel dat een bepaalde organisatie verantwoordelijk is voor

bepaalde zaken rondom de Mediawet?

● Geef JA aan als er in de tekst staat dat één of meerdere van de volgende organisaties: de omroepvereniging(en), de NPO of het Commissariaat voor de Media

verantwoordelijk worden gehouden

○ Het Commissariaat van de Media wordt bijvoorbeeld verantwoordelijk gehouden voor het handhaven van de regels of de publieke omroep met de daarbij horende omroepverenigingen worden verantwoordelijk gehouden voor het tegenhouden van de hervormingsplannen, zij hebben voor een discussie gezorgd

 Voorbeeld: ‘De NOS heeft de contracten met de commerciële zender FOX Sports aangepast volgens de Mediawet’

0 = Nee, 1 = Ja

V1.5: Suggereert het artikel dat een individu verantwoordelijk is voor bepaalde zaken

rondom de Mediawet?

● Geef JA aan als er letterlijk in de tekst staat dat een individu verantwoordelijk wordt gehouden voor bepaalde zaken rondom de Mediawet. Deze persoon kan een bepaalde functie uitoefenen (directeur, staatssecretaris) en/of een bepaalde partij

vertegenwoordigen (omroepvereniging, politieke partij)

○ Er wordt bijvoorbeeld gerefereerd naar de staatssecretaris Sander Dekker als boosdoener die voor een discussie heeft gezorgd

 Voorbeeld: ‘Wijzigingsvoorstellen die CDA-senator Joop Atsma voor de wet indiende, bleken door de strategisch adviseur van MAX-baas Jan Slagter te zijn geschreven.’

0 = Nee, 1 = Ja

Signaalwoorden: emotie / gevoel / privé / de emotionele toestand in relatie tot burger,

kabinetslid of medewerker bij de publieke omroep, de gehele omroepvereniging of het gehele publiek of een subgroep

V2.1: Wordt er in het artikel een menselijk voorbeeld of een menselijk gezicht gegeven

aan bepaalde zaken rondom de Mediawet?

● Geef JA als er een persoonlijke situatie of persoonlijk verhaal naar voren wordt gebracht van een individu die betrokken is bij zaken rondom de Mediawet. Hierbij moet er een naam vermeld worden

○ Er wordt bijvoorbeeld ingegaan op de persoonlijke situatie van Sander Dekker en zijn visie

 Voorbeeld: ‘Dekker had al eerder gezegd dat hij niet begreep waarom belastinggeld werd gebruikt voor het maken van programma's als Bananasplit, Ranking the Stars en De Slechtste Chauffeur van Nederland.’

0 = Nee, 1 = Ja

V2.2: Wordt er in het artikel gebruik gemaakt van bijwoorden die een persoonlijke

emotie uitdragen of een beschrijving van een persoonlijke situatie die gevoelens van woede, empathie, sympathie of compassie oproepen omtrent zaken rondom de Mediawet?

● Geef JA aan als er uit de tekst een emotie van een persoon afgeleid kan worden. In de tekst hoeft dus geen letterlijke emotie genoemd te worden

 Voorbeeld: ‘PvdA-Kamerlid Mohandis zegt dan ook blij te zijn met de wet. Hij vreesde voor een NPO die al het amusement moest afstoten’ 0 = Nee, 1 = Ja

V2.3: Wordt er in het artikel de nadruk gelegd op hoe bepaalde betrokken partijen door

bepaalde zaken rondom de Mediawet direct worden geaffecteerd?

 Geef JA aan als het een betrokken partij betreft die direct in verband staat met de Mediawet en die directe gevolgen zal voelen. Zoals bijvoorbeeld omroepverenigingen, de NPO of Sander Dekker. Maar let op: geen kijker

o Bijvoorbeeld de emotionele gevolgen voor de omroepverenigingen door wetsvoorstellen

 Voorbeeld: ‘Dat betekent een beperking van de verworven rechten van clubs als de Vara-BNN, Avro-Tros en KRO-NCRV’

0 = Nee, 1 = Ja

V2.4: Wordt er in het artikel gerefereerd naar de Nederlandse bevolking of kijkers als

indirecte slachtoffers van bepaalde zaken rondom de Mediawet?

● Geef alleen JA aan als de bevolking of de kijker als slachtoffer wordt gezien van bepaalde zaken rondom de Mediawet

o Er staat bijvoorbeeld dat de kijker niks zal merken van de wetswijzigingen  Voorbeeld: ‘Had de kijker daar via zijn omroeplidmaatschap nog enige

inspraak in, nu is dat voorbij.’ 0 = Nee, 1 = Ja

V2.5: Wordt er in het artikel ingegaan op het privé of persoonlijke leven van actoren die

betrokken zijn bij bepaalde zaken rondom de Mediawet?

● Geef JA aan als er wordt ingegaan op het niet werk gerelateerde leven van de actor/een persoon

○ Er wordt bijvoorbeeld niet ingegaan op het werk van de staatssecretaris, maar op zijn persoonlijke leven

 Voorbeeld: ‘Met zijn gezin op een Thais strand nagenieten van de Mediawet die natuurlijk lachend voor 2016 door de Eerste Kamer geloodst zou zijn’

0 = Nee, 1 = Ja

V3: Aanwezigheid conflict frame

Signaalwoorden: conflict / ruzie / onenigheid / verdeeldheid / tegenstrijdig / aanvaring / confrontatie / geschil / meningsverschil / concurrentie / oneerlijk / discussiepunt

V3.1: Suggereert het artikel dat er sprake is van een onenigheid tussen wetten en

wetsvoorstellen van de Mediawet en organisaties die bij de publieke omroep horen?

 Geef alleen JA aan als er in de tekst wordt genoemd dat er sprake is van onenigheid / strijd/conflict. Organisaties die bij de publieke omroep horen zijn de

o Een omroepvereniging heeft bijvoorbeeld de grenzen overschreden of is het niet eens met de wetsvoorstellen van Sander Dekker

 Voorbeeld: ‘De strijd tussen Dekker en omroepbazen is nog niet beslecht’

0 = Nee, 1 = Ja

V3.2: Suggereert het artikel dat er sprake is van een onenigheid tussen bepaalde zaken

rondom de Mediawet en politieke partijen in de Eerste Kamer en/of Tweede Kamer? ● Geef alleen JA aan als er in de tekst wordt genoemd dat er sprake is van onenigheid /

strijd/conflict

○ Een politieke partij in de Eerste Kamer en/of Tweede Kamer is het bijvoorbeeld niet eens met (een deel van) het wetsvoorstel

 Voorbeeld: ‘Waarom had de senaat het zo moeilijk met de mediaplannen van VVD-staatssecretaris Sander Dekker?’ 0 = Nee, 1 = Ja

V3.3: Suggereert het artikel dat er een winnaar of verliezer is rondom bepaalde zaken

van de Mediawet?

● Geef alleen JA aan als er letterlijk wordt verwezen naar een winnaar of verliezer of synoniem daarvan

o Een betrokken partij kan bijvoorbeeld de dupe zijn van een aanpassing in de Mediawet (krijgt bijvoorbeeld minder rechten of moet een boete of dwangsom betalen). Een winnaar kan gezien worden als een partij die haar zin krijgt (krijgt bijvoorbeeld meer rechten of inspraak)

 Voorbeeld: ‘En daar dreigden de regionale omroepen de dupe van te worden’

0 = Nee, 1 = Ja

V3.4: Wordt er in de tekst verwezen naar twee of naar meer kanten rondom bepaalde

zaken van de Mediawet?

● Geef JA aan als een conflict of meningsverschil wordt benaderd vanuit twee of meer kanten. Het is van belang dat de twee of meer verschillende standpunten van

○ Zowel de standpunten van Sander Dekker als van een omroepdirecteur worden bijvoorbeeld genoemd

 Voorbeeld: ‘De boodschap bekt weliswaar lekker, maar klopt niet.’ (vervolg naar andere mening)

0 = Nee, 1 = Ja

V3.5: Wordt er in het artikel gerefereerd naar (een) bepaalde betrokken partij(en) die

zichzelf verdedigd?

● Geef JA aan als een partij zichzelf verdedigt, dit moet duidelijk naar voren komen in de tekst

o Sander Dekker verdedigt zichzelf bijvoorbeeld tegen kritiek die hij krijgt op zijn wetsvoorstel

 Voorbeeld: ‘Ik verdedigde me met de mededeling dat ik als

omroepmedewerker toch zeker geen bijdrage aan mijn eigen salaris hoefde te leveren’

0 = Nee, 1 = Ja

V4: Aanwezigheid economische gevolgenframe

Signaalwoorden: economie / economisch gevolg / werkloos(heid) / geld / kosten /

mediabudget / publieke financiering / financiering / schulden / opbrengsten / winst / omzet / uitgaven / bedragen / investering / ontslag

V4.1: Wordt er in het artikel gerefereerd naar de structurele bezuinigingen die voor de

publieke omroep zijn bepaald?

● Geef JA aan als het de structurele bezuinigingen voor de publieke omroep betreft die kunnen slaan op al plaatsgevonden bezuinigingen of op toekomstige bezuinigingen

 Voorbeeld: ‘In de afgelopen jaren is flink op de omroepuitgaven bezuinigd: een slordige 130 miljoen in de afgelopen twee jaar’ 0 = Nee, 1 = Ja

V4.2: Wordt er in het artikel gerefereerd naar de gevolgen van de bezuinigingen (of naar

andere financiële wetsbepalingen) voor de publieke omroep?

● Geef JA aan als er naar de ontstane of (eventuele) toekomstige gevolgen wordt gerefereerd

o Zoals bijvoorbeeld de gevolgen voor het programma-aanbod van de publieke omroep of dat de omroepverenigingen minder geld hebben om hun

programma’s te financieren en kwaliteit te leveren

 Voorbeeld: ‘De bezuiniging van het kabinet, 17 miljoen euro per jaar op een totaal van 142 miljoen euro, moet zo min mogelijk ten koste gaan van de programmering’

0 = Nee, 1 = Ja

V4.3: Wordt er in de tekst verwezen naar welke kosten of uitgaven de publieke omroep

heeft?

● Geef JA aan als er bij de kosten of uitgaven van de publieke omroep en/of bijhorende organisaties staat waarvoor deze dienen

○ Zoals bijvoorbeeld de kosten voor het maken van een bepaald programma van een omroepvereniging

 Voorbeeld: ‘Hoewel het in Hilversum geen geheim is dat Nieuwsuur 30.000 euro per aflevering kost en Flikken Maastricht twee ton, zijn omroepen als de dood dat dit soort getallen politici in Den Haag aanleiding geven zich meer te bemoeien met de programmering’ 0 = Nee, 1 = Ja

V4.4: Wordt er in het artikel verwezen waar de financiering van de publieke omroep

vandaan komt?

● Geef JA aan als er naar de publieke financiering of andere financiering voor de publieke omroep wordt verwezen

o Dit kan bijvoorbeeld slaan op de publieke financiering zoals inkomsten uit belastinggeld of van de STER of op financiering van externe bronnen om bijvoorbeeld bepaalde programma’s te kunnen financieren

 Voorbeeld: ‘De publieke omroep wordt betaald met belastinggeld en dus wil Den Haag een vinger in de pap’

0 = Nee, 1 = Ja

V4.5: Wordt er in het artikel verwezen naar wetsovertredingen met financiële gevolgen

van dien zoals boetes of dwangsommen?

● Geef JA aan als er wordt verwezen naar een boete of dwangsom naar aanleiding van een wetsovertreding

o Een bepaalde omroepvereniging overtreedt de regels van de Mediawet en moet nu een boete betalen

 Voorbeeld: ‘Het werd bekend dat het Commissariaat voor de Media twee enorme boetes uitdeelt aan de NTR en Omroep MAX’

0 = Nee, 1 = Ja

V5: Aanwezigheid moraliteitsframe

Signaalwoorden: verzuiling, geloofsovertuiging, functie publieke omroep, democratie, juist handelen

V5.1: Wordt er in de tekst verwezen naar specifieke sociale beschrijvingen hoe een

betrokken partij moet handelen?

● Geef JA aan als er wordt verwezen naar een bepaalde of alternatieve manier van handelen. De betrokken partij slaat hierbij op individu, groep, institutie of organisatie

o Er wordt bijvoorbeeld gezegd dat de Eerste Kamer op een andere manier had moeten handelen

 Voorbeeld: ‘De regering dient elke twijfel te vermijden dat

programmatische overheidsinvloed bestaat op de publieke omroep’ 0 = Nee, 1 = Ja

V5.2: Wordt er in de tekst het slechte gedrag van een betrokken partij bekritiseerd?

● Geef JA aan als er sprake is van kritiek jegens een slechte handeling van een betrokken partij. De betrokken partij slaat hierbij op individu, groep, institutie of organisatie wiens slechte gedrag aan de kaart wordt gesteld (dus geen goed gedrag). Een kritische blik is van belang

 Voorbeeld: ‘De kijkcijfers waren niet goed, daar moesten ze gewoon eerlijk in zijn en vertellen’

0 = Nee, 1 = Ja

V5.3: Wordt er in de tekst verwezen naar de religieuze achtergrond van de

omroeporganisatie(s)?

● Geef JA aan als een religieuze achtergrond wordt benoemd en/of als er op wordt ingegaan. Zoals bijvoorbeeld de religieuze achtergrond van de EO (het christendom)

 Voorbeeld: ‘Hij had het gevoel dat het 'joodse geluid' ondersneeuwde bij de NTR’

0 = Nee, 1 = Ja

V5.4: Wordt er in de tekst verwezen naar het verzuilde publieke mediabestel van

vroeger?

● Geef JA aan als er letterlijk naar de verzuiling of het verzuilde publieke mediabestel wordt verwezen

o Er wordt bijvoorbeeld een vergelijking gemaakt tussen het huidige en vroegere verzuilde publieke mediabestel

 Voorbeeld: ‘Terwijl de rest van Nederland is ontzuild, heeft in Hilversum elke geloofsovertuiging zijn eigen vereniging’ 0 = Nee, 1 = Ja

V5.5: Wordt er in de tekst verwezen naar de functies van de publieke omroep die

worden beïnvloed door bepaalde zaken rondom de Mediawet?

 Geef JA aan als bepaalde zaken rondom de Mediawet de politieke, sociale, culturele en democratische publieke functies die de publiek omroep dient uit te dragen, worden beïnvloed (positief óf negatief)

o Het programma-aanbod van de publieke omroep wordt bijvoorbeeld minder pluriform

 Voorbeeld: ‘De PVV heeft veertig zetels in de peilingen. Ik hoop dat zij de pluriformiteit zullen koesteren’

Appendix 2: S-lotusscores

Waarden lotusscores en gestandaardiseerde lotusscores

Nieuwsframe Indicator Lotus S-Lotus

1= Discussiepunt herzien, afhandelen of behandelen ,93 ,86 2= Discussiepunt snel herzien, afhandelen of behandelen ,86 ,73 Verantwoordelijkheidsfra me 3= Politieke partij verantwoordelijk ,86 ,72 4= Organisatie verantwoordelijk ,84 ,68 5= Individu verantwoordelijk ,81 ,61 1= Menselijk voorbeeld of

menselijk gezicht gegeven

,87 ,75

2= Beschrijving van een persoonlijke emotie

,88 ,76

Human-interestframe 3= Nadruk op affectie voor directe betrokken partijen

,84 ,68

4= Referentie naar

Nederlandse bevolking als indirecte slachtoffer

,91 ,81

5= Nadruk op privé leven ,95 ,90 1= Onenigheid tussen wetten

of voorstellen en publieke omroep

,83 ,66

2= Onenigheid tussen zaken Mediawet en politieke partijen in 1e of 2e Kamer

,85 ,69

Conflictframe 3= Referentie naar winnaar of verliezer

,82 ,64

4= Verwijzing naar twee of meer kanten

,86 ,71

5= Verdediging betrokken partij

1= Referentie naar structurele bezuinigingen

,89 ,78

2= Referentie naar gevolgen bezuinigingen

,97 ,93

Economische gevolgenframe

3= Verwijzing naar de kosten of uitgaven

,92 ,85

4= Verwijzing naar bron van financiering

,75 ,51

5= Verwijzing naar boetes of dwangsommen

,83 ,66

1= Verwijzing naar specifieke sociale beschrijving

,81 ,63

2= Bekritisering slechte gedrag betrokken partij

,89 ,77

Moraliteitsframe 3= Verwijzing naar religieuze achtergrond

omroeporganisatie

,86 ,71

4= Verwijzing naar verzuilde publieke mediabestel

,88 ,76

5= Verwijzing naar beïnvloeding functies publieke omroep door Mediawet

Appendix 3: Tabel 2

Tabel 2

Frequentietabel Indicatoren van Frames

Nieuwsframe Indicator Frequentie

Percentage per frame Verantwoordelijk- heidsframe 1= Discussiepunt herzien, afhandelen of behandelen 127 65,1%

2= Discussiepunt snel herzien, afhandelen of behandelen 10 5,1% 3= Politieke partij verantwoordelijk 67 34,4% 4= Organisatie verantwoordelijk 98 50,3% 5= Individu verantwoordelijk 108 55,4% Human-interest frame 1= Menselijk voorbeeld of menselijk gezicht gegeven

88 45,1%

2= Beschrijving van een persoonlijke emotie

23 11,8%

3= Nadruk op affectie voor directe betrokken partijen

141 72,3%

4= Referentie naar Nederlandse bevolking als indirecte slachtoffer

24 12,3%

5= Nadruk op privé leven 6 3,1%

1= Onenigheid tussen wetten of voorstellen en publieke omroep

Conflictframe

2= Onenigheid tussen zaken Mediawet en politieke partijen in 1e of 2e Kamer

41 21%

3= Referentie naar winnaar of verliezer

19 9,7%

4= Verwijzing naar twee of meer kanten

40 20,5%

5= Verdediging betrokken partij 50 25,6%

Economische gevolgenframe

1= Referentie naar structurele bezuinigingen

29 14,9%

2= Referentie naar gevolgen bezuinigingen

20 10,3%

3= Verwijzing naar de kosten of uitgaven

24 12,3%

4= Verwijzing naar bron van financiering

55 28,2%

5= Verwijzing naar boetes of dwangsommen

23 11,8%

Moraliteitsframe

1= Verwijzing naar specifieke sociale beschrijving

66 33,8%

2= Bekritisering slechte gedrag betrokken partij

54 27,7%

3= Verwijzing naar religieuze achtergrond omroeporganisatie

11 5,6%

4= Verwijzing naar verzuilde publieke mediabestel

5= Verwijzing naar beïnvloeding functies publieke omroep door Mediawet

Referenties

Aalberg, T., & Curran, J. (2012). How media inform democracy: A comparative approach. Routledge new developments in communication and society research. London: Routledge

Aaldering, L., & Vliegenthart, R. (2015). Political leaders and the media. Can we measure political leadership images in newspapers using computer-assisted content

analysis?. Quality & Quantity, 1-35. doi: 10.1007/s11135-015-0242-9

An, S. K., & Gower, K. K. (2009). How do the news media frame crises? A content analysis of crisis news coverage. Public Relations Review, 35(2), 107-112. doi:

10.1016/j.pubrev.2009.01.010

Bakker, P., & Scholten, O. (2011). Communicatiekaart van Nederland: Overzicht van media en communicatie. Amsterdam: Kluwer

Bardoel, J. L. H. (2006). Mediabeleid tussen traditie en toekomst / Media policy between past and present. Tijdschrift voor Communicatiewetenschap, 34(2), 210-218. doi:

10.1347/tijd.34.2.210

Cho, H. S., & Gower, K. K. (2006). Framing effect on the public’s response to crisis: Human interest frame and crisis type influencing responsibility and blame. Public Relations Review, 32, 420–422. doi: 10.1016/j.pubrev.2006.09.011

College van Omroepen (2015, 25 mei). Voor alle(s) publiek. Reactie en zienswijze op het concept Concessiebeleidsplan NPO 2016 – 2020. Omroep Max. Opgehaald van www.omroepmax.nl/fileadmin/user_upload/voor_alles_publiek_12-05-15def.pdf

GERELATEERDE DOCUMENTEN