• No results found

Appendix VII: Interview questions for caregivers Introduction for all interviews

AUTONOMY Algemene vragen:

1. Welke rol speelt u bij het maken van de beslissing voor de revalidatie/nazorg van patiënten? 2. Gaat u in gesprek met de patiënt over deze keuze?

Specifieke vragen:

1. Op welke manier worden patiënt en mantelzorger vervolgens betrokken bij het maken van de medische beslissing?

2. In hoeverre wordt er getoetst in welke mate patiënten en mantelzorgers betrokken willen worden in het maken van medische beslissingen?

- Wordt er expliciet vermeld dat de patiënt en mantelzorger samen met de zorgverlener de keuze maken?

3. Op welke manier kan de verhouding tussen patiënt, mantelzorger en zorgverlener doorgaans worden getypeerd?

- Wordt de beslissing uiteindelijk gezamenlijk gemaakt of heeft een partij een doorslaggevende rol?

- Zijn hier duidelijke verschillen in voor patiënten/mantelzorgers? Waardoor komt dit?

o Zorgverlener heeft doorslaggevende rol door zijn/haar medische kennis, patiënt/mantelzorger ontvangt alleen informatie

o Zorgverlener maakt de uiteindelijke keuze maar neemt de wensen van de patiënt/mantelzorger in acht

o Zorgverlener en patiënt/mantelzorger maken samen de keuze

o Patiënt/mantelzorger heeft doorslaggevende rol, medische kennis is overgedragen van zorgverlener naar patiënt/mantelzorger

4. Welke factoren spelen een rol in de mate waarin autonomie wordt verleend aan de patiënt/mantelzorger?

Wordt een jongere patiënt meer autonomie verleend dan een oudere patiënt? - Leeftijd van patiënt

- Medische aandoening

- Aantal verschillende behandelingsmogelijkheden - Aanwezigheid mantelzorger

- Educatie en sociale verschillen tussen patiënt en zorgverlener

Interview questions for geriatrician

AUTONOMY Algemene vragen:

1. Welke rol speelt u bij het maken van de beslissing voor de revalidatie/nazorg van patiënten? 2. Welke verschillende opties zijn er voor revalidatie en nazorg?

3. Welke specialisme zijn er betrokken bij het maken van de keuze voor revalidatie en nazorg? - Welke specialisten spreken ook daadwerkelijk de patiënt/mantelzorger voor het maken van

deze beslissing?

- Op welke manier communiceren specialisme samen over deze keuze om zo multidisciplinaire zorg te verlenen?

4. Welke dag na de operatie worden deze gesprekken over het algemeen gevoerd met de patiënt/mantelzorger?

Specifieke vragen:

1. Op welke manier worden patiënt en mantelzorger vervolgens betrokken bij het maken van de medische beslissing?

- Op welke manier wordt informatie verschaft? (Via zorgverleners, folders, …) - Tijdens de gesprekken?

2. In hoeverre wordt er getoetst in welke mate patiënten en mantelzorgers betrokken willen worden in het maken van medische beslissingen?

- Wordt er expliciet vermeld dat de patiënt en mantelzorger samen met de zorgverlener de keuze maken?

3. Op welke manier kan de verhouding tussen patiënt, mantelzorger en zorgverlener doorgaans worden getypeerd?

- Wordt de beslissing uiteindelijk gezamenlijk gemaakt of heeft een partij een doorslaggevende rol?

- Zijn hier duidelijke verschillen in voor patiënten/mantelzorgers? Waardoor komt dit? o Zorgverlener heeft doorslaggevende rol door zijn/haar medische kennis, patiënt/mantelzorger ontvangt alleen

informatie

o Zorgverlener maakt de uiteindelijke keuze maar neemt de wensen van de patiënt/mantelzorger in acht o Zorgverlener en patiënt/mantelzorger maken samen de keuze

o Patiënt/mantelzorger heeft doorslaggevende rol, medische kennis is overgedragen van zorgverlener naar patiënt/mantelzorger

4. Welke factoren spelen een rol in de mate waarin autonomie wordt verleend aan de patiënt/mantelzorger?

- Leeftijd van patiënt - Medische aandoening

- Aantal verschillende behandelingsmogelijkheden - Aanwezigheid mantelzorger

- Educatie en sociale verschillen tussen patiënt en zorgverlener

5. Op welke manier speelt de aard van de ziekte (chronisch, meerdere ziektes) een rol in de uiteindelijke keuze voor revalidatie/nazorg?

6. Welke rol spelen mantelzorgers in deze populatie bij het maken van besluiten? STRUCTUUR

Algemeen

1. Op welke manier bent u betrokken bij zowel de flow structuur als de functionele afdeling? Welke werkzaamheden voert u uit ten behoeve van de flow structuur en welke

werkzaamheden ten behoeve van de functionele afdeling?

2. Wat zijn de voordelen en/of nadelen van de structurele verandering voor uw specifieke taak binnen het zorgtraject van de patiënt?

Op welke manier denkt u dat uw rol binnen de andere flow structuur op een andere manier wordt vervuld?

Disruptive innovation:

3. In hoeverre is een multidisciplinaire aanpak gewenst voor het diagnosticeren en behandelen van oudere patiënten met een heupfractuur?

- In hoeverre is er daadwerkelijk sprake van multidisciplinaire samenwerking? 4. In hoeverre is de keuze voor revalidatie voor oudere patiënten met een heupfractuur

gestandaardiseerd?

Worden keuzes voor revalidatie gemaakt op basis van standaardisatie (VAP) of speelt eerdere ervaring en de intuïtie van zorgverleners een belangrijkere rol (SS)?

- Worden oorzaken voor de heupfractuur in acht genomen bij het maken van de keuze voor revalidatie? (Sommige vallen misschien vanwege de zwakke situatie en andere ziektes zoals dementie? Dan zijn er andere oorzaken)

Efficient use of caregivers

5. Verschilt de mate van complexiteit in de verschillende taken die u uitvoert? Parameters de Sitter

Functionele concentratie (Zie eerdere vraag over rol in flow en functionele afdeling)

6. In hoeverre varieert de patiëntenpopulatie in medische aandoeningen die u zorg verleent? Is de variëteit van de patiëntenpopulatie die u zorg verleent verminderd of vermeerderd door het ontwerp van de quasi-flow structuren?

Mate van scheiding van operationele en regulerende taken

7. In hoeverre heeft u de capaciteit vanuit de structuur of uw baanomschrijving, om naast operationele taken ook regulerende taken uit te voeren?

Het ingrijpen bij lokale verstoringen, stellen en aanpassen van doelen, veranderen van de structuur

- In hoeverre bent u afhankelijk van management of ondersteunende partijen?

Mate van specialisatie

8. In hoeverre heeft u overzicht over het zorgtraject voor de patiënt binnen het ziekenhuis? Van binnenkomst/diagnose tot vertrek/nazorg

9. In welke mate moet u afstemmen met andere zorgverleners?

Wordt deze afstemming vergroot of verminderd door de structurele verandering? - Hoe verloopt deze afstemming?

- Is de afdeling Geriatrie ook vertegenwoordigd in het 12 uur momentje voor de afdeling Chirurgie?

Afsluitend

10. In hoeverre zijn de functionele afdelingen belemmerend of juist ondersteunend voor de optimalisatie van het zorgpad?

Belemmerend: functioneren vanuit specialisme en verstoring van multidisciplinaire zorg

Ondersteunend: kennisbehoud en uitwisseling met andere zorgverleners

- Zou u voorstellen om de functionele afdelingen te verwijderen uit de structuur en over te gaan op een volledige flow structuur?

Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Interview questions for physiotherapist AUTONOMY

Algemene vragen:

1. Welke rol speelt u bij het maken van de beslissing voor de revalidatie/nazorg van patiënten? 2. Welke verschillende opties zijn er voor revalidatie en nazorg?

3. Welke specialisme zijn er betrokken bij het maken van de keuze voor revalidatie en nazorg? - Welke specialisten spreken ook daadwerkelijk de patiënt/mantelzorger voor het maken van

deze beslissing?

- Op welke manier communiceren specialisme samen over deze keuze om zo multidisciplinaire zorg te verlenen?

4. Welke dag na de operatie worden deze gesprekken over het algemeen gevoerd met de patiënt/mantelzorger?

Specifieke vragen:

5. Op welke manier worden patiënt en mantelzorger vervolgens betrokken bij het maken van de medische beslissing?

- Op welke manier wordt informatie verschaft? (Via zorgverleners, folders, …) - Tijdens de gesprekken?

6. In hoeverre wordt er getoetst in welke mate patiënten en mantelzorgers betrokken willen worden in het maken van medische beslissingen?

- Wordt er expliciet vermeld dat de patiënt en mantelzorger samen met de zorgverlener de keuze maken?

7. Op welke manier kan de verhouding tussen patiënt, mantelzorger en zorgverlener doorgaans worden getypeerd?

- Wordt de beslissing uiteindelijk gezamenlijk gemaakt of heeft een partij een doorslaggevende rol?

- Zijn hier duidelijke verschillen in voor patiënten/mantelzorgers? Waardoor komt dit? o Zorgverlener heeft doorslaggevende rol door zijn/haar medische kennis, patiënt/mantelzorger ontvangt alleen

informatie

o Zorgverlener maakt de uiteindelijke keuze maar neemt de wensen van de patiënt/mantelzorger in acht o Zorgverlener en patiënt/mantelzorger maken samen de keuze

o Patiënt/mantelzorger heeft doorslaggevende rol, medische kennis is overgedragen van zorgverlener naar patiënt/mantelzorger

8. Welke factoren spelen een rol in de mate waarin autonomie wordt verleend aan de patiënt/mantelzorger?

- Leeftijd van patiënt - Medische aandoening

- Aantal verschillende behandelingsmogelijkheden - Aanwezigheid mantelzorger

- Educatie en sociale verschillen tussen patiënt en zorgverlener

9. Op welke manier speelt de aard van de ziekte (chronisch, meerdere ziektes) een rol in de uiteindelijke keuze voor revalidatie/nazorg?

STRUCTUUR