• No results found

Stap 2: relaties tussen bedrijfskenmerken en kernkwaliteiten

6 Discussie en conclusie

6.2 Autonome ontwikkelingen en effecten op kernkwaliteiten

6.2.1 Schaalvergroting

In dit onderzoek zijn de effecten van schaalvergroting, intensivering en verbreding en verdieping op de kernkwaliteiten in de Nationale Landschappen onderzocht. Schaalvergroting van bedrijven is alleen mogelijk waar andere bedrijven in een gebied stoppen. Door schaalvergroting zal de roep om herverkaveling in een gebied toenemen (DLG, 2007), waardoor kernkwaliteiten al dan niet onder druk komen te staan.

In open landschappen kan schaalvergroting de kernkwaliteiten openheid en blokverkaveling versterken, maar het is geen panacee. In een aantal Nationale Landschappen met openheid, zoals Middag-Humsterland, Hoeksche Waard, IJsseldelta en Zuidwest-Zeeland zijn er andere kernkwaliteiten, zoals terpen, kreekruggen, geulen en onregelmatige blokverkavelingen, die door schaalvergroting wel negatief worden beïnvloed. Voor wat betreft terpen kan een toename in bouwvolume nadelig zijn, tenzij deze beperkt blijft tot de terpen zelf. De kernkwaliteit onregelmatige blokverkaveling kan onder druk komen te staan door een toename in perceeloppervlak. In Middag-Humsterland is daarom een convenant afgesloten, waarbij de meest typerende kreekrestanten behouden dienen te blijven. Deze kreekrestanten bepalen in grote mate de onregelmatige vormen van de percelen in het gebied. Minder waardevolle kreekrestanten worden echter niet actief beschermd. Uit een studie van Alma (2007) en een brief van de provincie Groningen (2008) blijkt echter dat door het dempen van minder kenmerkende sloten de onregelmatige blokverkaveling, ondanks het convenant sterk onder druk staat. Met andere woorden, schaalvergroting is mogelijk in de Nationale Landschappen met openheid, maar hierbij dienen wel aanvullende maatregelen genomen te worden om de andere kernkwaliteiten die hierdoor onder druk komen te staan, te beschermen.

De kernkwaliteiten die sterk afhangen van (kleine) perceeloppervlakten, zoals kleinschaligheid, groen karakter en strokenverkaveling zullen sterk afnemen bij schaalvergroting. Voor de Nationale Landschappen op de zandgronden wordt de kleinschaligheid bepaald door kleine percelen en begroeiing van de perceelranden. Kleine percelen staan een efficiënte bedrijfsvoering in de weg: schaalvergroting zal de inkomenspositie voor bedrijven van zandgronden kunnen vergroten, hoewel de productie op zand in veel gevallen lager zal blijven dan bijvoorbeeld op klei. Vrijwillige kavelruil kan in eerste instantie de behoefte aan schaalvergroting invullen, omdat de noodzaak tot perceelvergroting nog niet noodzakelijk is (zie Leneman et al. 2008). Verwacht mag worden dat na verloop van tijd schaalvergroting toch zal leiden tot grotere percelen en verwijdering van perceelrand begroeiingen. Dit laatste leidt bovendien tot minder beschaduwing van de gewassen, waardoor de opbrengst op de percelen zal stijgen. Daarom zal schaalvergroting in de Nationale Landschappen in de zandgebieden leiden tot meer openheid, met als gevolg een sterke afname in de ‘afleesbaarheid’ van het karakteristieke kleinschalige landschap. In Nationale Landschappen met de kernkwaliteit strokenverkaveling speelt het waterbeheer een belangrijke rol. Uit het Milieu- en Natuurcompendium (2007) blijkt dat de mate van strokenverkaveling in hoogveengebieden tot 1980 door ontginningen is toegenomen en daarna door schaalvergroting is afgenomen. Voor laagveengebieden (veenweide) geldt dat deze zijn omgeven door watergangen die de typische kavelstructuur bepalen. De inrichting van het gebied is gericht op efficiënt waterbeheer en veranderingen in de typische kavelstructuren over de afgelopen 100 jaar zijn erg klein (zie Milieu & Natuurcompendium, 2007). Verwacht mag worden dat schaalvergroting hier niet zal leiden tot wezenlijk andere kavelpatronen. Schaalvergroting zal de afleesbaarheid van deze kernkwaliteit wel doen afnemen, door een toename in maïs en bouwvolume.

6.2.2 Intensivering

De effecten van een verdere intensivering op de kernkwaliteiten zijn niet altijd helder te voorspellen. De effecten van intensieve veehouderij op de kernkwaliteiten zijn waarschijnlijk klein, doordat de huidige mestwetgeving beperkingen stelt aan grootschalige intensivering. Waar op de ene plek meer dieren komen, zullen op een andere plek dieren moeten verdwijnen omdat het saldo aan dieren gelijk moet blijven. Hierdoor zal lokaal de kernkwaliteit afnemen, maar de effecten op gebiedniveau kunnen daardoor relatief klein blijven. Voor intensieve teelten zijn de effecten van glastuinbouw groter dan voor boomteelt. Voor glastuinbouw worden alle onderzochte kernkwaliteiten, met uitzondering van groen karakter, negatief beïnvloed. Hoewel de kernkwaliteit ‘samenhangend complex’ niet onderzocht is, valt te verwachten dat intensivering - bijvoorbeeld meer boomteelt - een nadelig effect zal hebben op

de afleesbaarheid van deze kernkwaliteit. In het Groene Woud, waar ‘samenhangend complex’ een kernkwaliteit is, zal een verdere ontwikkeling van de boomteelt in de open delen de afleesbaarheid van het complex nadelig beïnvloeden.

6.2.3 Verbreding en verdieping

De effecten van verbreding en verdieping op de kernkwaliteiten zijn niet in algemene zin te geven. Weidevogelbeheer zal de kernkwaliteit openheid versterken en landschapsbeheer biedt mogelijkheden voor aanleg en onderhoud van lijnvormige elementen op bedrijven in kleinschalige een groene Nationale Landschappen. De relatie tussen recreatie en zorg enerzijds en kernkwaliteiten anderzijds is tweezijdig. In landschappelijk aantrekkelijke Nationale Landschappen, zoals kleinschalige groene gebieden, heeft de ontwikkeling van recreatie en zorg een grotere kans dan in open landschappen. Daarnaast zullen Nationale Landschappen aan de randen van de Randstad mogelijk meer profiteren van recreatie. Zorg en recreatie ondersteunen kernkwaliteiten indirect via het bedrijfsinkomen. Door deze vormen van verbreding aan te gaan is een mogelijke ontwikkeling naar schaalvergroting of intensivering minder noodzakelijk om het inkomen te garanderen. Dan zouden deze vormen van verbreding een achteruitgang van kernkwaliteiten tegengaan. Recreatie, zorg en verdieping (verwerking en/of huisverkoop) zijn commerciële activiteiten waar concurrentie tussen bedrijven een mogelijk grote rol kan gaan spelen. Het is daarom niet te verwachten dat alle bedrijven in een Nationaal Landschap kunnen overstappen op deze vormen van verbreding of verdieping. De kans is aanwezig dat de markt sterk verzadigd raakt. Daarom zal een ontwikkeling naar meer verbreding en verdieping op bedrijven alleen op beperkte schaal de kernkwaliteiten in een Nationaal Landschap kunnen behouden.