• No results found

Authenticiteit

1. het authentiek zijn ≈ echtheid

• de authenticiteit van een handschrift, van een document • de authenticiteit vaststellen van …

a. eigen karakter ≈ eigenheid

• «Authenticiteit is de consolidatie van onschuld.» Abelkader Benali • het streven, verlangen, de hang naar authenticiteit

• de authenticiteit van een cultuur, een kunstwerk255

‘Authenticiteit is de consolidatie van onschuld’, zo schrijft Abdelkader Benali in de roman Laat het

morgen mooi weer zijn, een formulering die de redactie van het Dikke Van Dale Onlinewoordenboek hedendaags Nederlands kernachtig genoeg beschouwde om haar op te nemen onder het lemma

‘authenticiteit’.256 Malik Ben, de hoofdpersoon uit Laat het morgen mooi weer zijn, is ‘authenticiteitsheler’ en houdt praktijk in een souterrain aan een naamloze Amsterdamse gracht. Hoewel hij het moeilijk vindt om te beschrijven wat hij doet en wat authenticiteit is, helpt hij ‘voorheen gelukkige, succesvolle carrièremakers’ die hun ziel zijn kwijtgeraakt en hun zelfvertrouwen hebben verloren.257 Soms noemt hij zichzelf een ‘mental coach’, maar hij heeft het gevoel dat hij

255 Dikke Van Dale Onlinewoordenboek hedendaags Nederlands 2015. 256 Benali 2005, p. 20.

257

89

daarmee zijn werkwijze tekort doet.258 Zijn relatie tot de tijd waarin hij leeft, en de race naar succes die zij voorstaat, kan ambigue worden genoemd. Enerzijds ziet hij in de enorme ambities van zijn ‘cliënten’ de oorzaak van hun crisis, ‘er (was, SN) geen periode meer geweest waarin zo rigoureus afbreuk was gedaan aan de authenticiteit van mensen. De economische wedloop en het ongebreidelde consumentisme eisten hun tol.’259 Anderzijds betekent dit niet dat zijn therapie erop gericht is om zijn cliënten te verlossen van de sociale druk om carrière te maken, een fit lichaam te hebben, en gelukkig te zijn. Als ‘authenticiteitsheler’ helpt hij de ongelukkige Amsterdammers juist bij het oppakken van hun oude levensstijl, ‘hij was er honderd procent van overtuigd dat de mens alles op alles moest zetten om boven zichzelf uit te stijgen.’260 Deze overtuiging maakt dat hij aan het einde van de roman zijn praktijk sluit om ook verandering en verbetering in zijn eigen leven te realiseren:

Hij moest nu zijn eigen ziel onder handen gaan nemen, zijn eigen leven gaan leiden in plaats van anderen te beschouwen. […] Het werd tijd om af te vallen. Het health centre om de hoek lonkte: spinnen, liften, powerpleeten. Bloot zijn en beginnen.261

Ben, die door het zittende werk en de exorbitante eetgewoonten die hij erop nahoudt aardig dik geworden is, beslist dat hij zijn cliënten moet volgen in hun weg naar sportschool. Hij zal zijn overgewicht kwijtraken en ‘aan zichzelf’ gaan werken.

Laat het morgen mooi weer zijn roept meerdere vragen op over authenticiteit. Zou de roman

moeten worden gelezen als een ironische kritiek op authenticiteit? Ondanks hun verlangen naar eigenheid lijken de cliënten van Ben bijvoorbeeld allemaal op elkaar. En ook de verwijzing naar Paul van Ostaijen (‘Ik wil bloot zijn / en beginnen’) lijkt ironisch te zijn, want zou de Vlaamse avant- gardist aan de sportschool hebben gedacht toen hij Feesten van angst en pijn schreef? Of moet het boek toch worden gelezen als de verdediging van een oprecht verlangen naar echtheid? En de verdediging van een gezonde levensstijl zoals Ben die wil gaan ontwikkelen? Hoewel de roman geen eenduidig antwoord lijkt te geven op die vragen, ben ik geneigd op basis van Casa Benali. Het

Marokkaans huis-tuin-en-keukenkookboek¸ het kookboek dat ik in dit hoofdstuk zal bespreken, de

laatste optie te kiezen. Het is verleidelijk om een directe verbinding te leggen tussen de hoofdpersoon van Laat het morgen mooi weer zijn, Malik Ben, en Benali zelf. Naast de gelijkenis tussen beide namen, blijken ook de beroepen van de schrijver en de authenticiteitsheler op elkaar te lijken.262 Op de eerste pagina van de roman schrijft Benali dat wat de ‘authenticiteitsheler’ doet vroeger de functie van de dichters was, ‘Vroeger hadden dichters de taak de ziel zijn bedding te geven. Malik had een deel

258 Benali 2005, p. 8. 259 Benali 2005, p. 8. 260 Benali 2005, p. 45. 261 Benali 2005, p. 238.

262 De ambiguïteit die ik zojuist benadrukte ten aanzien van authenticiteit is ook van toepassing op Malik Bens

naam. Enerzijds betekent ‘Malik’ in het Arabisch ‘koning’ of ‘leider’, Bens naam zou dan zijn beroep kunnen uitdrukken, hij is een ‘Leider van het Zijn’. Anderzijds kan zijn naam ook een anagram zijn van ‘ik ben mal’.

90

van hun taak overgenomen. Niemand geloofde nog in dichters.’263 Over het kookboek dat Benali samen met zijn vrouw Saida Nadi-Benali publiceerde, kan worden gezegd dat de schrijver daarin ook de functie vervult van ‘authenticiteitsheler’ of mental coach. Het kookboek beschrijft een soortgelijke geschiedenis als de roman. Nu zijn het echter geen anonieme, succesvolle Amsterdammers die van zichzelf vervreemd zijn geraakt, maar het is Benali’s eigen authenticiteit die geheeld moet worden. Het is een proces waar hij in het kookboek zonder ironie over vertelt. Hij beschrijft in de inleiding van

Casa Benali hoe hij door ‘toegenomen welvaart’ en een ‘moderne levensdrift’ de eetgewoonten uit

zijn jeugd was kwijtgeraakt en vooral veel vlees at.264 Nadi-Benali sprak zij hem aan op zijn slechte eetgewoonten toen zij een relatie kregen en samen met haar herontdekte hij de Marokkaanse keuken. Vervolgens ontwikkelt Casa Benali zich tot een soort zelfhulpboek waarbinnen Benali en Nadi-Benali optreden als ‘example authorities’ zoals ik die in het vorige hoofdstuk besprak. Via vele foto’s, beschrijvingen en recepten kan de lezer ontbijten zoals Benali en Nadi-Benali, lunchen zoals zij doen, dezelfde boodschappen halen en om ten slotte via de traditionele Marokkaanse kooktradities dezelfde gezonde, gelukkige en ‘goede’ levensstijl te ontwikkelen als de Benali’s.

Wat echter verder weg lijkt in Casa Benali is ‘goede’, culinaire smaak of een uitgesproken esthetische en verheven houding ten opzichte van eten. Anders dan in de vorige twee casussen het geval was, lijkt binnen Casa Benali een traditionele, hoge culinaire smaak afwezig. Het boek geeft geen aanwijzingen voor het bereiden van chique diners zoals De kok en de dichter en Benali bezoekt geen luxe restaurants zoals Giphart. De ondertitel luidt Het Marokkaanse huis-tuin-en-keukenboek en die verwijzing naar de alledaagse praktijk blijkt ook uit de indeling van het kookboek die de ‘gewone’ indeling van een dag volgt met de onderdelen ‘de ochtend’, ‘de middag’ en ‘de avond’. Het kookboek lijkt vooral te gaan over oorspronkelijkheid, over hoe je ‘jezelf’ vindt en hoe de auteurs dat doen via de authenticiteit van de traditionele Marokkaanse keuken. Dit betekent echter niet dat simpele leef- en eetwijze die Benali en Nadi-Benali voorschrijven geen mogelijkheid biedt tot distinctie. In wat volgt zal ik juist uiteenzetten dat deze nadruk de op eenvoud, op authenticiteit, kan fungeren als een distinctiemechanisme binnen een ‘democratische’ smaakcultuur.

Authenticiteit als democratische distinctiestrategie

Puur, oorspronkelijk, eerlijk, natuurlijk, origineel en echt, in de twee voorgaande hoofdstukken kwamen die waarden al herhaaldelijk voor als het ging over wat ‘goed’ eten eigenlijk inhield binnen het kookboek van Van Nijnatten en Heytze, en binnen de diverse culinaire publicaties van Giphart. En wie de verpakkingen van levensmiddelen in een gemiddelde supermarkt zou bestuderen komt waarschijnlijk tot dezelfde conclusie: eten moet eerlijk, natuurlijk en ambachtelijk zijn. Tot nu toe hebben de betekenissen van deze waarden echter nog niet centraal gestaan in een hoofdstuk. Hier zal dat wel zo zijn, en wel doordat ik ze beschouw als pijlers onder een andere waarde, namelijk

263 Benali 2005, p. 5. 264

91

authenticiteit.265 Authenticiteit kan in veel verschillende contexten worden gebruikt, maar altijd draait de betekenis van het begrip om de zoektocht naar een echte, unieke, singuliere bron. Zoals de uitleg van De Dikke Van Dale laat zien, kan deze echtheid betrekking hebben op documenten (het officiële testament) of handschriften (het originele dagboek van Anne Frank). Op die manier kan authenticiteit worden verbonden aan auteurschap, aan het terugverwijzen naar de unieke persoonlijkheid die een tekst of kunstwerk heeft voortgebracht. Authenticiteit wordt op die wijze vaak gezien als tegengesteld aan dat wat technisch geproduceerd of gereproduceerd kan worden (zoals Walter Benjamin befaamd beargumenteerde in ‘The Work of Art in the Age of Mechanical Reproduction’).266 Maar authenticiteit kan tevens betrekking hebben op de autonomie van een individu. Het citaat uit Laat het morgen mooi

weer zijn dat in De Dikke van Dale wordt aangehaald, ‘authenticiteit is de consolidatie van onschuld’,

houdt verband met die betekenis van het begrip. Authenticiteit is, zo lijkt Benali te schrijven, het behoud van een ‘natuurlijke’, kinderlijke puurheid en eerlijkheid in het volwassen leven. Het is een betekenis die gekoppeld kan worden aan romantische ideeën over een authentiek ‘ik’ zoals Jean Jacques Rousseau die uitdroeg. Hij zag in de moderne mens iemand die los was geraakt van zichzelf, iemand die van zichzelf vervreemd geraakt was door de sociale wereld met haar regels, conventies en normen en die eigenlijk een voorbeeld zou moeten nemen aan de eerlijke en ‘vrije’ verhouding van kinderen tot de sociale wereld.267

In Foodies. Democracy and Distinction in the Gourmet Foodscape wordt aan authenticiteit een heel specifieke functie toebedeeld door Johnston en Baumann. Zij zien in authenticiteit een mogelijkheid tot een democratische distinctiestrategie. Authenticiteit als voedseltrend zou werken als een soort bliksemafleider binnen de spanning die er bestaat tussen hedendaagse democratisch overtuigingen en de drang van mensen om zich te onderscheiden. Zoals ik in het tweede hoofdstuk al schreef komt de premisse van hun studie overeen met het onderzoek dat ik uitvoer. Volgens Johnston en Baumann is binnen hedendaagse, Westerse samenlevingen een democratisch idee dominant dat impliceert dat mensen gelijk aan elkaar zijn en dat er geen discriminerende verschillen meer worden gemaakt. Aan de andere kant is de drang van individuen om zich te onderscheiden van andere mensen daarmee niet verdwenen: ook binnen democratische samenlevingen vinden distinctieprocessen plaats.268 Hun onderzoek naar de manier waarop foodies hun culinaire consumptie verantwoorden laat dit zien. Net als de door Bourdieu beschreven ‘new cultural intermediaries’ willen de foodies het liefst ongeclassificeerd blijven. Zelfs de benaming foodie (toch de nieuwe, minder pretentieuze variant van traditionele benamingen als ‘gastronoom’ of ‘connaisseur’) wordt door hen geassocieerd met

265 Lindholm 2008, p. 1. 266

Benjamin 1999.

267 Charles Lindholm schrijft over Rousseau: ‘Rousseau was the earliest and most potent spokesman for the

predominant modern belief that the cultural/ social surface represses the expression of the authentic natural self.’ (Lindholm 2008, p. 8-10) Over Rousseau en authenticiteit, zie ook: Doorman 2011.

268

92

snobisme.269 Deze afkeer voor sociale pretentie weerhoudt hen er echter niet van om er een verfijnde smaak op na te houden. Zij consumeren ‘authentieke’ producten die zich onderscheiden van meer

mainstream producten door hun geografische specificiteit, simpelheid, geschiedenis, traditie, of

etnische connectie.270 De foodies houden bijvoorbeeld van simpele dingen zoals brood (maar dan wel ambachtelijk zuurdesembrood), of van het uitproberen van nieuwe, exotische smaken van andere culturen (en dan niet met behulp van een pakje uit de productlijn Knorr Wereldgerechten, maar zij ontdekken bijvoorbeeld de ‘echte’, ‘authentieke’ Chinese keuken).

Waarom authenticiteit kan functioneren als een succesvolle strategie binnen deze hedendaagse spanning tussen democratie en distinctie verklaren Johnston en Baumann in Foodies, mijn inziens, niet voldoende. Om dit wel verder te motiveren wil ik terug naar Bourdieu’s smaaktheorie zoals ik die besprak in het tweede hoofdstuk en de functie die authenticiteit daarbinnen vervulde. Authentiek zijn kan worden geïnterpreteerd als de antipode van pretentieus en streberig gedrag. Zoals ik zojuist beschreven heb wordt een authentiek persoon gezien als iemand die erin slaagt om onafhankelijk van sociale invloeden te handelen en te denken, en zijn eigen, ‘natuurlijke’ ik te volgen. ‘Natuurlijk’ plaats ik hier tussen aanhalingstekens omdat Bourdieu in die veronderstelde natuurlijkheid en sociale belangeloosheid altijd een strategie ziet die distinctie verhult. Binnen Bourdieu’s theorie kan niemand buiten de sociale strijd staan en heeft iedereen dus sociale belangen. Het belang van de hoogste klassen weerklinkt volgens Bourdieu echter het luidst. Zij willen hun dominante positie waarborgen en verdedigen ten opzichte van de groepen daaronder die sociaal willen stijgen. Vanuit die dynamiek ontstaan de waardesystemen waarbinnen culturele producten worden geëvalueerd (zoals ik ook uiteenzette in het tweede hoofdstuk binnen de paragraaf over de esthetische dispositie). De dominante groepen legitimeren hun eigen geprivilegieerde positie binnen de maatschappij door culturele producten te waarderen die ook uniek, zeldzaam en voornaam genoemd kunnen worden. Vervolgens plaatsen zij hun eigen smaak en evaluatiecriteria tegenover de smaak van de laagste klassen die zij kenmerken als gewoon en vulgair. Daartussenin bevindingen zich de culturele producten en praktijken van de middenklasse, of de petit bourgeois, die als pretentieus worden afgedaan omdat die de hoogste klassen het meest bedreigen.271 Waar ik in het tweede hoofdstuk sprak over een tweedeling, tussen de

pure en populaire smaak, kan dus ook een driedeling worden gemaakt. Simpel gezegd: Bourdieu ziet een driedeling (die gerelateerd is aan klassenverschillen) die kan worden beschreven als hoog –

269

Johnston & Baumann 2010, p. 54-56.

270 Johnston & Baumann 2010, p. 74-92.

271 In Distinction beschrijft Bourdieu deze wisselwerking tussen de verschillende sociale lagen en

waardensystemen bijvoorbeeld in de paragraaf ‘The Homology between the Spaces’: ‘In cultural consumption, the main opposition, by overall capital value, is between the practices designated by their rarity as distinguished, those of the fractions richest in both economic and cultural capital, and the practices socially identified as vulgar because they are both easy and common, those of the fractions poorest in both these respects. In the intermediate position are the practices which are perceived as pretentious, because of the manifest discrepancy between ambition and possibilities.’ (Bourdieu 1984, p. 176)

93

midden – laag.272 Deze driedeling kan vervolgens worden vertaald naar drie groepen classificaties; origineel/uniek – pretentieus – gewoon/vulgair.

De bijzondere eigenschap van authenticiteit is dat zij zowel past binnen de ‘hoge’ kant van deze driedeling als de ‘lage’ kant. Authenticiteit is van toepassing op de smaak van de dominante groepen omdat een ontkenning van de invloed van de sociale wereld ten grondslag ligt aan hun smaak en habitus; op die manier verhullen zij hun eigen distinctiepraktijken. De middengroep is niet- authentiek omdat hun culturele praktijken, volgens de dominante klasse, altijd de sporen dragen van pretentie, van distinctie die zichtbaar is. De culturele producten en praktijken van de laagste klassen kunnen daarentegen wel worden geclassificeerd als authentiek, omdat zij (vanuit het oogpunt van de dominante fracties) een ongevaarlijke onverschilligheid bezitten ten aanzien van goede smaak en culturele waarde. Zoals Bourdieu schrijft, maakt dit dat de hoogste klassen (in dit geval schrijft hij over de kunstenaar en de bourgeois) soms, in hun afkeer voor pretentie, weer sympathie opvatten voor de culturele producten en smaak van de laagste klassen:

The artist agrees with the 'bourgeois' in one respect: he prefers naivety to 'pretentiousness'. The essential merit of the 'common people' is that they have none of the pretensions to art (or power) which inspire the ambitions of the 'petit bourgeois'. Their indifference tacitly acknowledges the monopoly. That is why, in the mythology of artists and intellectuals, whose outflanking and double-negating strategies sometimes lead them back to 'popular' tastes and opinions, the 'people' so often play a role not unlike that of the peasantry in the conservative ideologies of the declining aristocracy.273

In een voortdurende strijd om hun onderscheidende kenmerken te behouden – de uitzonderlijkheid van de voorkeuren van de hoogste klassen wordt continu bedreigd doordat hun smaak wordt overgenomen door de klassen daaronder, doordat hun voorkeuren ‘gepopulariseerd’ raken – komen de toonaangevende klassen weer uit bij de smaak en culturele producten van de laagste klassen.274

Op deze manier kan worden verklaard waarom de voorkeur van foodies voor ‘authentieke’ producten en keukens een succesvolle, democratische distinctiestrategie is. Door simpele, lokale, traditionele of exotische producten te prefereren communiceren de foodies, impliciet, dat zij met hun consumptiegedrag geen sociale status nastreven. Anders dan bijvoorbeeld een keuken als de Franse

272 Bourdieu’s driedeling moet niet worden opgevat als een ‘objectieve’, marxistische klassenstructuur die

letterlijk op de maatschappij van toepassing is. Het is allereerst een theoretisch en interpretatief instrument dat machtsrelaties op verschillenden niveaus (tussen sociale klassen, culturele velden, en individuele actoren) kan helpen verklaren. Zie ook: Praat 2014, p. 32 (noot 8 van hfdst. 1).

273 Bourdieu,1984, p. 62

274 Bourdieu beschrijft in Distinction deze dialectiek als volgt: ‘Pretension, the recognition of distinction that is

affirmed in the effort to possess it, […] inspires the acquisition, in itself vulgarizing, of the previously most distinctive properties; it thus helps to maintain constant tension in the symbolic goods market, forcing the possessors of distinctive properties threatened with popularization to engage in an endless pursuit of new properties through which to assert their rarity. The demand which is generated by this dialectic is by definition inexhaustible since the dominated needs which constitute it must endlessly redefine themselves in terms of a distinction which always defines itself negatively in relation to them.’ (Bourdieu 1984, p. 251-252)

94

haute cuisine en kostbare producten als foie gras en kaviaar, die al snel kunnen worden gezien als te

chique, te pretentieus en te elitair, roepen bijvoorbeeld de Ethiopische keuken, een boerenbrood of zelfgesneden friet geen associaties op met distinctie omdat zij schijnbaar buiten de sociale strijd om culturele hegemonie staan. Ze vertegenwoordigen (nog) geen duidelijk symbolisch kapitaal en dragen alleen een soort sociale onschuldigheid uit. Op die manier verlenen culinaire trends die inspelen op authenticiteit aan de gebruiker ervan ook de suggestie van een authentieke, zelfstandig handelende persoonlijkheid. Tegelijkertijd biedt de waardering voor onbekende etnische keukens, speciale lokale producten en de herwaardering voor traditionele volksgerechten aan de gebruiker de mogelijkheid om zich te onderscheiden door er een nieuwe, bijzondere eet- en levensstijl op na te houden. De ‘oorspronkelijkheid’ van deze trends zorgt ervoor dat zij zichzelf, hun smaak en hun sociale positie kunnen vernieuwen en dus bestendigen zonder zelf ‘verdacht’ te worden van pretenties.

Diverse onderzoekers hebben de hedendaagse voedseltrends die zich concentreren op de ‘authentieke’, inheemse keukens van niet-westerse culturen bekritiseert. Aan de ene kant zien Johnston en Baumann een positieve ontwikkeling in de interesse van foodies voor de eetgewoonten van andere culturen. De smaak van de foodies veronderstelt een soort culinair kosmopolitisme; zij gaan actief op zoek naar de eetgewoonten en specialiteiten van andere culturen en minderheden, en doorbreken daarmee de soms starre sociale scheidslijnen binnen multiculturele samenlevingen.275 Anderzijds vragen Johnston en Baumann zich af of er binnen de nieuwe culinaire trends sprake kan zijn van een gelijkwaardige culturele uitwisseling.276 In ‘Let’s Cook Thai. Recipes for Colonialism’ komt de Amerikaanse filosoof Lisa Heldke tot een negatief antwoord op die vraag. Zij stelt dat binnen de vernieuwingsstrijd waaruit de interesse voor etnische keukens ontstaat vaak helemaal geen plaats is voor gelijkwaardig contact tussen verschillende culturen. Kookboeken thematiseren meestal de vreemdheid van de producten, gerechten en plaatselijke gebruiken, waarbij stereotype beschrijvingen van mysterieuze en exotische taferelen niet worden vermeden.277 De aantrekkingskracht van deze keukens ligt juist in dit anders-zijn volgens Heldke. Zodra een keuken te vertrouwd, te populair of te gewoon wordt verliest zij haar distinctieve kracht en zal de culturele en culinaire voorhoede op zoek

GERELATEERDE DOCUMENTEN