• No results found

Artikel 15.6 is niet van toepassing

AFDELING 15.3 SCHADELOOSSTELLING BIJ ONTEIGENING

2. Artikel 15.6 is niet van toepassing

3. Overigens wordt rekening gehouden met de mogelijkheid de erfdienstbaarheid of het recht, bedoeld in artikel 252 van Boek 6 van dat wetboek, door een andere erfdienstbaarheid of een ander recht te vervangen.

Artikel 15.15 (positie vruchtgebruiker)

De vruchtgebruiker kan zich tegenover de onteigenaar alleen op grond van artikel 213 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek beroepen op verkrijging van een vruchtgebruik op de vordering tot

schadeloosstelling voor de hoofdgerechtigde, wanneer hij een verweerschrift heeft ingediend.

Artikel 15.16 (positie bezwaarde erfgenaam)

Bij onteigening van zaken die zijn vermaakt onder een ontbindende voorwaarde en een daarbij

aansluitende opschortende voorwaarde laat de bezwaarde erfgenaam de schadeloosstelling inschrijven in een van de schuldregisters voor geldleningen ten laste van het Rijk.

Artikel 15.16A (schadeloosstelling onbewoonbaar verklaard gebouw)

1. Als een te onteigenen gebouw onbewoonbaar is verklaard, wordt de waarde vergoed van de grond en van de bouwmaterialen, wanneer het gebouw voor geen enkel doeleinde kan worden gebruikt. Als het gebouw voor een ander doeleinde dan bewoning kan worden gebruikt, wordt de waarde vergoed van de grond en van de bouwmaterialen, vermeerderd met een bedrag dat billijk kan worden geacht in verband met het voordeel dat de eigenaar uit dat andere gebruik zou kunnen trekken.

2. Als een gedeelte van het te onteigenen gebouw onbewoonbaar is verklaard, wordt daarmee rekening gehouden bij de bepaling van de waarde van het geheel. Daarbij wordt gelet op de geschiktheid of ongeschiktheid van het onbewoonbaar verklaarde deel voor andere doeleinden dan bewoning.

Artikel 15.16B (schadeloosstelling aanschrijving Woningwet en overbewoning)

1. Als aan een besluit als bedoeld in artikel 13 van de Woningwet strekkende tot het treffen van bepaalde voorzieningen aan een gebouw of een daartoe strekkend besluit tot toepassing van

bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom wegens niet-naleving van het bepaalde bij of krachtens artikel 1a, 1b, 7b of 13 van de Woningwet geen gevolg wordt gegeven, wordt vergoed de waarde die het gebouw zou hebben in het geval zulke voorzieningen waren getroffen, met aftrek van de kosten van het treffen van die voorzieningen.

2. Als het gebouw door een groter aantal personen wordt bewoond dan volgens plaatselijke

verordening is toegestaan, wordt bij het bepalen van de werkelijke waarde geen rekening gehouden met de vermeerdering van huurprijs die uit die overschrijding voortvloeit.

Artikel 15.17 (wettelijke rente)

Onder een schadeloosstelling is de wettelijke rente daarvan begrepen. De wettelijke rente wordt gerekend vanaf de dag van de beschikking waarbij de rechtbank de schadeloosstelling heeft bepaald.

Artikel 15.18 (schadeloosstelling bij niet-tijdige inschrijving onteigeningsakte)

1. Als de onteigeningsakte niet binnen de in artikel 11.16 bedoelde termijn wordt ingeschreven in de openbare registers registergoederen, is de onteigenende partij schadeplichtig en hebben de

wederpartij en de derdebelanghebbenden de keuze een vaste schadeloosstelling of volledige schadevergoeding te vorderen.

2. De vaste schadeloosstelling bedraagt tien procent van de voor ieder door de rechtbank bij beschikking vastgestelde of vermelde schadeloosstellingen.

3. Als volledige schadevergoeding wordt gevorderd, worden onder de schade mede begrepen de redelijkerwijs gemaakte kosten van rechtsbijstand en andere deskundige bijstand, en de wettelijke rente over het bedrag van de schadevergoeding vanaf de dagtekening van de beschikking waarbij de rechtbank de schadeloosstelling heeft bepaald.

4. Tot kennisneming van de vordering is de rechtbank bevoegd, waarbij het verzoek om de schadeloosstelling, bedoeld in artikel 11.11, te bepalen is ingediend.

§ 15.3.2 De gerechtelijke procedure tot vaststelling van de schadeloosstelling Artikel 15.19 (toepasselijkheid Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering)

Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is niet van toepassing op het deskundigenbericht bedoeld in deze paragraaf.

Artikel 15.20 (aanvullende eisen aan inhoud procesinleiding)

1. Naast de eisen die artikel 30a, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan een procesinleiding voor een verzoekprocedure stelt, bevat de procesinleiding:

a. een afschrift van de onteigeningsbeschikking,

b. een uittreksel van de basisregistratie kadaster met het overzicht van eigenaren en rechthebbenden van het te onteigenen perceel,

c. de opgave van de som die door de onteigenaar aan elk van de belanghebbenden als schadeloosstelling wordt aangeboden.

2. Als de verzoeker met een of meer belanghebbenden overeenstemming heeft bereikt over de schadeloosstelling, kan de verzoeker de rechtbank verzoeken om de schadeloosstelling in overeenstemming daarmee vast te stellen.

3. Een procesinleiding die een dergelijk verzoek inhoudt, gaat vergezeld van een bewijs van de overeenstemming.

Artikel 15.21 (rechtsgevolg niet indienen van verweerschrift)

In afwijking van artikel 30i van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering geldt het aanbod als verworpen wanneer de rechthebbende geen verweerschrift heeft ingediend.

Artikel 15.22 (gevolmachtigde, bewindvoerder of benoemen van derde)

1. Als een belanghebbende buiten het Koninkrijk woont, geen bekende woonplaats heeft, of is overleden, wordt de gevolmachtigde of bewindvoerder, als die binnen het Koninkrijk bekend is, toegelaten tot de procedure. Als ook deze onbekend is, wordt een daarvoor te benoemen derde, die binnen het rechtsgebied van de rechtbank woont, en door deze op verzoek en op kosten van de onteigenaar toegelaten. De benoemde kan het loon en de gemaakte onkosten in rekening brengen.

2. Als de belanghebbende die buiten het Koninkrijk woont of geen bekende woonplaats heeft, op de eerste zittingsdag zelf verschijnt, neemt hij verder zelf deel aan de procedure.

3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op de erfgenaam van de overleden verweerder, mits de erfgenaam een verklaring van erfrecht overlegt. Zijn er meerdere erfgenamen dan is vereist dat zij allen gezamenlijk verschijnen of dat een van hen namens alle erfgenamen verschijnt.

Artikel 15.23 (mondelinge behandeling) PM

Artikel 15.24 (vaststellen voorlopige schadeloosstelling en aanwijzing rechter-commissaris) 1. Als er tijdens de mondelinge behandeling met een of meer eigenaren of belanghebbenden bij de schadeloosstelling geen schikking is bereikt:

a. wijst de rechtbank een rechter-commissaris aan,

b. stelt de rechtbank de voorlopige schadeloosstelling vast gelijk aan de aan iedere belanghebbende aangeboden schadeloosstelling.

2. In afwijking van het eerste lid, onder b, kan de rechtbank als zij daarvoor aanleiding ziet, desgewenst na het mondeling horen van de deskundigen, de voorlopige schadeloosstelling op een ander bedrag vaststellen.

Artikel 15.25 (benoeming deskundigen)

De rechter-commissaris benoemt onverwijld een oneven aantal deskundigen om de hoogte van de schadeloosstelling te begroten.

Artikel 15.26 (bepalen tijd en plaats van de plaatsopneming)

1. De rechter-commissaris bepaalt onverwijld tijd en plaats van de plaatsopneming.

2. De plaatsopneming wordt gehouden door de rechter-commissaris vergezeld van de griffier van de rechtbank en de deskundigen.

3. De griffier zendt aan de belanghebbenden en aan de deskundigen onverwijld een afschrift van de beschikking op het verzoek en deelt hen de tijd en de plaats van de opneming mede en nodigt hen uit daarbij aanwezig te zijn.

4. De griffier draagt zorg dat van de tijd en de plaats van de plaatsopneming kennis wordt gegeven in een of meer dag, nieuws- of huis-aan-huisbladen.

Artikel 15.27 (afwezigheid deskundigen bij de plaatsopneming)

1. Als een of meer van de deskundigen niet opgekomen zijn of weigeren aan hun verplichtingen te voldoen:

a. benoemt de rechter-commissaris anderen in hun plaats,

b. bepaalt de rechter-commissaris, als de opneming moet worden uitgesteld, daarvoor een nieuw tijdstip waarvan de griffier mededeling doet aan de verzoeker, de belanghebbenden en de deskundigen.

2. Artikel 15.26, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing als er een nieuw tijdstip voor de plaatsopneming is bepaald.

Artikel 15.28 (afwezigheid bij de plaatsopneming)

Bij afwezigheid van een of meer belanghebbenden of van de verzoeker gaat de plaatsopneming door.

Artikel 15.29 (belanghebbenden die niet zijn opgeroepen)

1. Belanghebbenden die niet zijn opgeroepen kunnen bij de opneming aanwezig zijn om ook hun schade te laten begroten.

2. De rechter-commissaris draagt de onteigenaar op om binnen vier weken aan die belanghebbenden een aanbod tot schadeloosstelling te doen, mits de rechten van die belanghebbenden niet worden betwist.

Artikel 15.30 (overleggen gegevens en bescheiden en verstrekken inlichtingen) 1. De verzoeker en de belanghebbenden delen aan de rechter-commissaris alle feiten en

omstandigheden mee, die van belang zijn voor een juiste begroting van de schade en leggen daarvoor de nodige gegevens en bescheiden over.

2. De rechter-commissaris bepaalt de termijn waarbinnen nadere inlichtingen worden verstrekt waarvan:

a. door de verzoeker of een of meer belanghebbenden bij de plaatsopneming is toegezegd die te verschaffen,

b. de rechter-commissaris aan verzoeker of een of meer belanghebbenden heeft opgedragen die te verschaffen.

Artikel 15.31 (proces verbaal plaatsopneming)

1. De griffier maakt van de plaatsopneming een proces-verbaal op dat door de rechter-commissaris en door hem wordt ondertekend.

2. De griffier zendt een afschrift van het proces-verbaal van de opneming aan de verzoeker, de belanghebbenden en de deskundigen.

Artikel 15.32 (deskundigenbericht)

1. De deskundigen maken op basis van de plaatsopneming en op basis van de anderszins beschikbare informatie een deskundigenbericht op dat een begroting bevat van de schadeloosstelling.

2. Het deskundigenbericht wordt voor de verzoeker en de belanghebbenden op een door de rechter-commissaris te bepalen datum ter inzage gelegd bij de griffie van de rechtbank.

Artikel 15.33 (nadere mondelinge behandeling)

1. Onverwijld nadat het deskundigenbericht ter inzage is gelegd, bepaalt de rechtbank het moment waarop de nadere mondelinge behandeling plaats zal hebben.

2. De rechtbank beveelt daarbij de oproeping van de verzoeker en de belanghebbenden.

Artikel 15.34 (kosten schadeloosstellingsprocedure)

1. De kosten van de schadeloosstellingsprocedure komen voor rekening van de onteigenaar.

2. Als een belanghebbende, die het aan hem tijdens de verzoekprocedure gedane aanbod niet heeft aanvaard, niet meer wordt toegewezen dan hem werd aangeboden, kan de rechtbank de betrokkene

veroordelen om de kosten van het geding te betalen of van een door haar naar billijkheid te bepalen gedeelte van die kosten.

3. De kosten van de schadeloosstellingsprocedure komen steeds voor rekening van de onteigenaar, als in de procesinleiding niet is vermeld welke som aan de onteigende onderscheidenlijk aan ieder van de belanghebbenden, die de onteigenaar bekend konden zijn, als schadeloosstelling wordt aangeboden.

4. Als de rechtbank van oordeel is, dat de verzoeker vanwege gebrek aan medewerking van een belanghebbende voor de aanvang van het geding tot onteigening, onvoldoende gegevens ter beschikking heeft gehad tot het doen van een redelijk aanbod bij procesinleiding, of wanneer zij daarvoor aanleiding ziet in de omstandigheden van het geding, kan zij de belanghebbende veroordelen in de kosten van het proces of de betrokkene veroordelen tot betaling van een gedeelte van die kosten.

5. Als de som van de kosten waarin een belanghebbende is veroordeeld, hoger is dan die van de aan hem toegekende schadeloosstelling, kan de rechtbank de betrokkene veroordelen tot betaling van het verschil van die sommen.

6. Onder de kosten van de schadeloosstellingsprocedure vallen ook kosten van rechtsbijstand of van andere deskundige bijstand, die naar het oordeel van de rechtbank redelijkerwijs door

belanghebbenden zijn gemaakt.

7. De kosten van de bekendmakingen, bedoeld in de artikelen 15.26, vierde lid, en 15.27, vierde lid,komen voor rekening van de verzoeker.

Artikel 15.35 (terugbetaling te veel ontvangen voorlopige schadeloosstellingen)