• No results found

Hoofdstuk 4 Analyse en conclusie

4.1. Huidige wetgeving

4.1.2. Artikel 16 en artikel 20 Richtlijn collectief beheer

Qua transparantieverplichtingen is de Richtlijn collectief beheer een stap in de goede richting. In de overwegingen bij deze richtlijn is tevens het belang van openbaarheid van het repertoire van CBO’s in het kader van een doeltreffende en transparantie licentieproces uitdrukkelijk erkent. Ook hier wordt echter weer de focus gelegd op rechthebbenden en gebruikers.

Op grond van artikel 16 van de richtlijn hebben zowel gebruikers als CBO’s de plicht om elkaar alle noodzakelijke informatie te verschaffen in het kader van de licentieonderhandelingen. Om van toepassing te zijn tijdens het zorgvuldig onderzoek moet er sprake zijn van een onderhandeling. Er bestaan geen expliciete regels wanneer er sprake is van een onderhandeling. Dit lijkt een feitelijke aangelegenheid te zijn. Wel is in de jurisprudentie de zogenaamde ‘precontractuele fase’ ontwikkeld. Omdat het werk, wat voorwerp zal zijn van de overeenkomst indien het wordt vertegenwoordigd door de CBO, reeds vast staat lijkt het zorgvuldig onderzoek te kunnen worden beschouwd als een ‘precontractuele fase’ en dus een onderhandeling. Helemaal zeker is dit niet. In het kader van de onderhandelingen tot een collectieve overeenkomst is het wel evident dat er sprake is van een onderhandeling. Artikel 16 Richtlijn collectief beheer geeft dan ook de beste grondslag voor culturele erfgoedinstellingen om de CBO tot informatieverstrekking te bewegen ten tijde van de onderhandeling naar een collectieve overeenkomst voor digitalisering.

Daarnaast geeft de Richtlijn collectief beheer in artikel 20 een specifieke mogelijkheid tot het verzoeken om informatie over het repertoire. Dit informatieverzoek is opengesteld voor rechthebbenden, andere collectieve beheersorganisaties en gebruikers. Alleen wanneer collectieve beheersorganisaties als gebruiker worden aangemerkt kunnen zij gebruik maken van deze bepaling. Het begrip ‘gebruiker’ zoals gebezigd in de richtlijn heeft een enigszins andere invulling gekregen dan het begrip

‘betalingsplichtige’ welke in de huidige Nederlandse wetgeving wordt gebruikt. Om als ‘gebruiker’ te worden aangemerkt moet er sprake zijn van een entiteit die handelingen

uitvoert waarvoor toestemming, vergoeding of schadeloosstelling van rechthebbenden is vereist en die niet handelt als een consument. Uit het arrest Technische Universität

Darmstadt blijkt expliciet dat voor het grootschalig digitaliseren van collecties en het

online openbaar maken hiervan door erfgoedinstellingen wel degelijk toestemming van de auteurs is vereist. Daarnaast kan worden aangenomen dat culturele erfgoedinstellingen niet handelen als consument. Zij vervullen immers een publieke taak op grond van de wet. Bij de onderhandeling naar een collectieve overeenkomst zal de erfgoedinstelling als ‘gebruiker’ moeten worden gekwalificeerd. In het kader van het zorgvuldige onderzoek kan men betogen dat er geen sprake meer is van een vereiste toestemming indien de verweesde werken-exceptie van toepassing wordt verklaard. Dit zou echter geen probleem moeten vormen bij de kwalificatie van een culturele erfgoedinstelling als ‘gebruiker’ in het kader van het zorgvuldig onderzoek. Allereerst, er kan ten tijde van het zorgvuldig onderzoek er nog geen sprake van een verweesd werk. Het zorgvuldig onderzoek moet immers eerst zonder resultaat blijken voordat de exceptie van toepassing kan worden verklaard. Bovendien zal de toepasselijkheid van een exceptie een gebruiker haar niet van de rechten die zij op grond van deze kwalificatie bezit ontdoen, dit volgt uit het wettelijke stelsel van excepties in het Auteursrecht. Voor het bewegen van een CBO tot informatieverstrekking over hun repertoire in het kader van een zorgvuldig onderzoek zal een beroep op artikel 20 Richtlijn collectief beheer de aangewezen weg zijn. Dit artikel zou ook uitkomst kunnen bieden bij informatieverstrekking bij de collectieve onderhandeling.

4.2. Aanbevelingen

Het belang van openbaarheid van het repertoire van CBO’s in het kader van een doeltreffend en transparant licentieproces wordt in de Richtlijn collectief beheer uitdrukkelijk erkend. Het lijkt dan ook in lijn met de huidige wetgeving om tevens in het kader van het zorgvuldig onderzoek voor gepaste waarborgen te zorgen die de efficiëntie van dit onderzoek verbeteren. Dit kan bereikt worden door de erfgoedinstellingen een sterkere positie te geven in het kader van transparantieverplichtingen bij CBO’s, zodat zij hen kunnen verplichten tot het meewerken aan de zorgvuldige onderzoeken. In de huidige wetgeving worden de bestaande transparantie- en informatierechten slechts toegekend aan rechthebbenden en ‘betalingsplichtigen’ of ‘gebruikers’. Dit schaadt de erfgoedinstellingen in haar onderhandelingspositie tijdens het uitvoeren van een zorgvuldig onderzoek. Waarom worden deze rechten beperkt tot de rechthebbenden en betalingsplichtigen’ of ‘gebruikers’? Het is inderdaad in overeenstemming met de algemene beginselen van het recht dat bepaalde rechten alleen aan belanghebbenden worden toegekend. In het kader van transparantie bij CBO’s is de groep belanghebbenden echter vaak groter dan alleen deze twee groepen. Daarom zou ik willen pleiten voor een uitbreiding hiervan. Dit zal de positie van erfgoedinstellingen ten tijde van het zorgvuldig onderzoek bevorderen en haar werkwijze efficiënter moeten maken. Hier kan op verschillende manieren invulling aan worden gegeven.

Uitbreiding van het begrip ‘betalingsplichtige’. Een eerste mogelijkheid is het gelijkstellen van culturele erfgoedinstellingen in het zorgvuldig onderzoek met betalingsplichtigen. De definitie van dit begrip is zeer beperkt opgesteld. Zij laat weinig ruimte over om de rechten die aan deze groep zijn toegerekend ook toe te kennen aan culturele erfgoedinstellingen tijdens hun zorgvuldig onderzoek. Om een flexibelere toepassing te bereiken zal de definitie van betalingsplichtigen dan ook moeten worden aangepast of uitgebreid.

Nieuwe wettelijke bepaling. In plaats van een uitbreiding zouden de culturele erfgoedinstellingen in het kader van hun zorgvuldig onderzoek ook expliciet genoemd kunnen worden in de huidige of nieuwe bepalingen. Er zou een afzonderlijke bepaling kunnen komen die culturele erfgoedinstellingen een

sterkere positie geeft in het kader van hun zorgvuldig onderzoek en op grond waarvan CBO’s kunnen worden verplicht tot het verschaffen van informatie hiertoe.

Verduidelijking van het begrip ‘gebruiker’. Qua transparantieverplichtingen is de Richtlijn collectief beheer een stap in de goede richting. Het begrip ‘gebruiker’ wat hier wordt gebezigd is flexibeler opgesteld dan die van ‘betalingsplichtige’. En er valt veel voor te zeggen om culturele erfgoedinstellingen hieronder te scharen. Het zou echter de rechtszekerheid ten goede komen om een duidelijkere uitleg te geven van het ‘gebruiker’ begrip. Dit kan door een bepaling op te nemen waarin de culturele erfgoedinstelling uitdrukkelijk onder het bereik van dit begrip wordt geschaard. Op deze manier kunnen er geen misverstanden over ontstaan over de positie van de culturele erfgoedinstelling in het zorgvuldig onderzoek. Dit zal de rechtszekerheid en efficiëntie van het zorgvuldig onderzoek ten goede komen. Centraal in deze scriptie stond de hoofdvraag ‘Zorgen de nieuwe regels inzake

transparantie uit de Richtlijn collectief beheer voor een efficiëntere werkwijze bij het vinden van de rechthebbenden van verweesde werken?’. Concluderend kan hierop worden

geantwoord dat, zowel in het kader van het zorgvuldig onderzoek als de collectieve overeenkomst, de nieuwe Richtlijn collectief beheer een stap in de goede richting is, maar in het kader van de rechtszekerheid gebaat zou zijn bij een verdere verduidelijking van het begrip ‘gebruiker’. Op deze manier kan er een nog sterkere positie voor de culturele erfgoedinstelling gecreëerd worden. De aanknopingspunten die in de huidige Nederlandse wetgeving worden gegeven zijn zwak vanwege de beperkte reikwijdte van de gebruikte begrippen. Hierdoor vallen collectieve beheersorganisaties tijdens het zorgvuldig onderzoek vaak buiten de boot en kunnen zij geen beroep doen op de transparantie rechten die wel aan rechthebbenden en betalingsplichtigen worden toegekend.

Bibliografie

Boeken

- Spoor, J.H., e.a., Auteursrecht. Auteursrecht, naburige rechten en databankenrecht, Kluwer 2005 (3e dr.)

- Ruygvoorn, M.R., Afgebroken onderhandelingen en het gebruik van voorbehouden, Kluwer 2009

- Hijma, Jac. e.a., Rechtshandeling en Overeenkomst, Kluwer 2010 (6e dr.)

- Koelman, K., Regulation of Collecting Societies, in: A century of Dutch copyright

Law, P.B. Hugenholtz, A.A. Quaedvlieg & D.J.G. Visser, deLex 2012, pp. 478-504

- Suthersanen, U. & Frabboni, M.M., Chapter 13 The Orphan Works Directive, in: EU

Copyright Law. A Commentary, Stamatoudi, I. & Torremans, P., Edward Elgar

Publishing 2014

- Guibault, L., Chapter 14 Collective Rights Management Directive, in: EU Copyright

Law. A Commentary, Stamatoudi, I. & Torremans, P., Edward Elgar Publishing

2014

Rapporten

- Kloosterhuis, H., Van overeenkomstige toepassing. De pragma-dialectische

reconstructie van analogie-argumentatie in rechterlijke uitspraken, Universiteit

van Amsterdam, 2001 [online via dare.uva.nl]

- Poole, N. (in opdracht van Comité des Sages), The Cost of Digitising Europe’s

Cultural Heritage, Collection Trust November 2010, Annex V to the New

Renaissance Report

- Korteweg, D.A. & Hugenholtz, P.B., m.m.v. Poort, J. (in opdracht van Beelden voor de Toekomst/Nederland Kennisland), Digitalisering van Audiovisueel Materiaal

door Erfgoedinstellingen: Modellen voor Licenties en Vergoedingen, 2011

- Jansen, K.J.O., Informatieplichten: over kennis en verantwoordelijkheid in het

contractenrecht en buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht, Universiteit

Leiden, 2012 [online via openaccess.leidenuniv.nl]

- Hugenholtz, P.B. e.a. (in opdracht van het Ministerie van OCW), Extended

- Vries, M. de (in opdracht van het Ministerie van OCW in samenwerking met Rijksdienst Cultureel Erfgoed), Over wetten, werken en wezen. Vertaling van de

Verweesde Werken Regeling in een beslisschema voor de praktijk, 2015 Tijdschrift artikelen

- Strowel, A., Symposium: Collective Management of Copyright: Solution or Sacrifice?

The European “Extended Collective Licensing” Model, Columbia Journal of Law &

The Arts, Volume 34, No. 4, p. 665-669 [online via lawandarts.org]

- Hardy, R.R.R., Precontractuele informatieplichten in het EG contractenrecht, Vermogensrechtelijke Annotaties 2004, p. 19-45.

- Foged, T., Licensing schemes in an on-demand world, European Intellectual Property Review 2010/32(1), p. 20-28.

-

Quintais, J.P., Proposal for a Directive on collective rights management and (some)

multi-territorial licensing, European Intellectual Property Review 2013/2,

p. 65-73. [online via WestLaw]

- Sanden, M. van de & Rijke, M. de, Geen wettelijke grondslag, toch bestuursorgaan?, Bird&Bird, 15 oktober 2014 [online via www.birdbuzz.nl]

Jurisprudentie

- Hoge Raad 15-11-1957, Nederlandse Jurisprudentie 1958/67 (Baris/Riezenkamp)

- Hoge Raad 18-06-1982, Nederlandse Jurisprudentie 1983/723 (Plas/Valburg) - ABRvS 26-07-2005, nr. AWB 05/206, AB 2006/231, m.nt. H. Peters [online via

Legal Intelligence]

- Rechtbank ’s-Gravenhage 12-12-2007, 290431/HA ZA 07-2052 [online via www.recht.nl]

- EHRM 14-04-2009, 37374/05 (Társaság A Szabadságjogokért tegen Hongarije) [online via hudoc.echr.coe.it]

- Hoge Raad (conclusie P-G) 20-11-2009, nr. 07/13259, Nederlands Juristenblad 2009/2152 [online via Legal Intelligence]

- Rechtbank ’s-Gravenhage 22-11-2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:16526 [online via www.rechtspraak.nl]

- ABRvS (conclusie A-G) 23-06-2014, nr. 201304908/3/A2 en 201307828/2/A2 [online via www.raadvanstate.nl]

- Rechtbank Amsterdam 13-07-2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:6959 (Pictoright tegen Stadsarchief Rotterdam) [online via www.rechtspraak.nl]

- HVJEU 11-09-2014, C-117/13 (Technische Universität Darmstadt v Eugen Ulmer KG) [online via curia.europa.eu]

- Rechtbank Amsterdam 10-06-2015, ECLI:NL:2015:3590 (Pictoright tegen Stadsarchief Rotterdam) [online via www.rechtspraak.nl]

Overige documenten

- Brief van bestuursvoorzitter Stichting Lira en directeur Pictoright aan het Ministerie van Veiligheid & Justitie inzake internetconsultatie richtlijnvoorstel verweesde werken (COM (2011) 289), 30 augustus 2011

- Brief van de Vicevoorzitter Kennisland en de voorzitter Federatie Auteursrechtbelangen aan de Minister van VenJ en de Minister van OCW inzake de invoering van een wettelijke grondslag voor Extended Collective Licensing, 10 september 2013

- Uitgangspunten voor collectieve overeenkomsten voor online toegang tot erfgoedcollecties, ongedateerd. Bijlage bij nieuwsbericht Kennisland: ‘Erfgoedorganisaties en organisaties van rechthebbenden vragen aandacht wetgever voor Extended Collective Licensing’, 13 september 2013

- Reactie Nederlandse Erfgoedinstellingen op het Groenboek Auteursrecht in de kenniseconomie, november 2008