• No results found

Arrondissementsrechtbank

In document Nummer Toegang: (pagina 6-14)

1. ARRONDISSEMENTSRECHTBANK

a. Rechterlijke organisatie en territoriale indeling

A. RECHTERLIJKE ORGANISATIE EN TERRITORIALE INDELING

Tot aan de 'herwonnen' zelfstandigheid van Nederland in 1813 maakte ons land deel uit van het Franse Keizerrijk en was de rechterlijke organisatie geregeld volgens de Franse wetgeving.

Na 1813 duurde het tot 1827 voordat er een nieuwe wet tot stand kwam die de rechterlijke organisatie in Nederland regelde: 'de Wet op de zamenstelling der regterlijke magt en het beleid der justitie voor het Koningrijk der Nederlanden', Stb. 20 1827 (afkorting: wet R.O.). De wet noemt de rechterlijke instellingen en hun bevoegdheden. Bij de wet R.O. behoorden vier reglementen van openbaar bestuur (1838 Stb. 36). In 1831 was een aantal nieuwe wetten, die rechterlijke instanties eveneens bevoegdheden gaven, gereed om ingevoerd te worden. Ook deze wetten moesten de oorspronkelijk Franse wetgeving vervangen: het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van

Koophandel, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Wetboek van Strafvordering.

Het Wetboek van Strafrecht, de Franse Code Pénal bleef in gewijzigde vorm, waarbij de jury werd afgeschaft, tot 1886 gehandhaafd.

In 1838 werden, vertraagd door de Belgische afscheiding, de nieuwe wetboeken daadwerkelijk ingevoerd als ook een wijziging op de Wet op de Rechterlijke Organisatie. Deze wijziging bepaalde dat het Hoog Nationaal Gerechtshof werd vervangen door de Hoge Raad der Nederlanden, de Hoven van Assisen door negen provinciale gerechtshoven, de rechtbanken van eerste aanleg en rechtbanken van koophandel door arrondissementsrechtbanken en de vredegerechten en rechtbanken van enkele policie door kanton-gerechten. Het huidige arrondissement Rotterdam bestond op 1 januari 1842 uit twee arrondissementen die beide een onderdeel vormden van het ressort (n.b. rechtsgebied van een gerechtshof) Den Haag.

Het arrondissement Rotterdam met 7 kantons, t.w. Rotterdam 1 en 2, Gouda, Vlaardingen,

Schiedam, Hillegersberg en Schoonhoven en het arrondissement Brielle met de kantons Brielle en Sommelsdijk.

Tot 1875 blijft deze situatie bestaan. In 1875 worden de provinciale gerechts-hoven opgeheven door de 'Wet tot Opheffing van de Provinciale Geregtshoven en Instelling van Nieuwe

Gerechtshoven'.

Het aantal hoven wordt teruggebracht van 11 naar 5, t.w. Amsterdam, Arnhem, 's-Gravenhage, 's-Hertogenbosch en Leeuwarden. Ook het aantal rechtbanken en kantongerechten worden terug gebracht. In 1877 worden ook de rechtsgebieden gewijzigd en vastgesteld.

De wetswijzigingen hebben ook gevolgen voor de arrondissementen en kantons in de regio Rotterdam. De arrondissementsrechtbank Brielle werd opgeheven en haar rechtsgebied werd aan dat van het arrondissement Rotterdam toegevoegd. Hierdoor bestaat het arrondissement

Rotterdam voortaan uit 8 kantons, t.w. Rotterdam 1, 2 en 3, Schiedam (hieraan toegevoegd is het kanton Vlaardingen), Gouda, Schoonhoven, Brielle en Sommelsdijk. Bij wet van 1933 worden de kantons Rotterdam 1, 2, en 3 samengevoegd tot een kanton en het kanton Schoonhoven wordt toegevoegd aan het rechtsgebied van het kanton Gouda.

De periode 1940-1945 waarin Nederland bezet is door de Duitsers (2e Wereld Oorlog) behoeft bijzondere aandacht. Bij besluit van de secretaris-generaal van Justitie van 20 november 1940, nr.

236, werd de rechterlijke indeling geheel ondergeschikt gemaakt aan de provinciale indeling. Dit besluit trad in werking op 15 januari 1941. Na de oorlog werd krachtens het besluit

"Bezettingsmaatregelen" de situatie gecontinueerd. Ter gedeeltelijke legalisering van het besluit van 20 november 1940 en tot herstel van de wetten van 17 november 1933 (opheffing rechtbanken en kantongerechten) in beide gevallen met het oog op de belangen van de justitiabelen, werd vastgesteld de wet van 10 augustus 1951, Stb. 347, houdende nieuwe vaststelling van het

rechtsgebied en de zetels der rechtbanken en kantongerechten. In principe werd hierbij uitgegaan van de provinciale grenzen, maar waar nodig voor een goede rechtsbeding werd daarvan

afgeweken. De wet trad in werking op 1 februari 1952 en sindsdien vonden slechts incidentele wijzigingen plaats tot en met 1963.

Het Londens archief, de archieven van de Nederlandse Rechtbank en van het Nederlandse

Kantongerecht op Brits Territoir in de jaren 1940-1945 werden na de oorlog overgebracht naar de rechtbank Rotterdam.

Deze bestanden werden in 1974 overgenomen door het Ministerie van Justitie in Den Haag.

b. Samenstelling en bevoegdheden

B. SAMENSTELLING EN BEVOEGDHEDEN

b.1 Taak en absolute competentie

B.1 TAAK EN ABSOLUTE COMPETENTIE

De arrondissementsrechtbank heeft tot taak in eerste aanleg kennis te nemen van alle burgerlijke rechtsvorderingen uitgezonderd die welke behoren tot de bevoegdheid van de kantongerechten, de hoven en de Hoge Raad (de laatste twee behandelen slechts bij uitzondering civiele zaken in eerste aanleg) alsmede het grootste deel van de strafzaken.

Van een vonnis van de rechtbanken staat in het algemeen beroep open op het "Gerechtshof".

Uitgesloten van beroep zijn onder andere rechtsvorderingen beneden de zogenaamde

appèllabiliteitsgrens (oorspronkelijk f 400,=). Verder doet de rechtbank recht in hoger beroep van vonnissen van de kantonrechter. Anders dan in de Franse rechtelijke organisatie bestaan sinds 1838 geen afzonderlijke rechtbanken van koophandel: de arrondissementsrechtbanken zijn tevens bevoegd in zaken van koophandel. Het onderscheid tussen zaken van koophandel (waarvoor bijzondere procedureregels golden) en andere zaken bestond tot 1934.

In de taak, de absolute competentie en de procedure van de rechtbanken werden meermaals veranderingen aangebracht. Hiervoor wordt verwezen naar het "Werkboek inventarisatie rechterlijke archieven 1838-1939" van R. Huijbrecht.

b.2 Samenstelling en taakverdeling

B.2 SAMENSTELLING EN TAAKVERDELING

De arrondissementsrechtbank bestaat uit een aantal rechters en plaatsvervangende rechters, die voor het leven worden benoemd door de Kroon. De grotere rechtbanken zijn verdeeld in kamers van tenminste drie rechters, onder wie de president of vice-president (meervoudige kamers).

Naast de meervoudige kamers zijn er ook enkelvoudige kamers. Deze bestaan uit een

alleenrechtsprekende rechter (unus judex). De rechters vonnissen in burgerlijke zaken in oneven aantal, doch tenminste met drie rechters.

Strafzaken worden gewoonlijk bij de arrondissementsrechtbank door drie rechters afgedaan.

De politierechter behandelt de enkelvoudige kamer in strafzaken. De taak van deze rechters bestaat uit de behandeling van eenvoudige strafzaken waarin ten hoogte zes maanden gevangenisstraf kan worden opgelegd.

De kinderrechter is belast met de behandeling van burgerlijke kinderzaken en kinderstrafzaken.

De economische politierechter houdt zich uitsluitend bezig met de berechting van economische delicten.

De president van de rechtbank is bevoegd in alle gevallen waarin het belang van partijen enige onverwijlde voorzieningen bij voorraad vordert een uitspraak in kort geding te doen. Zijn beslissing brengt echter geen nadeel toe aan de zaak ten principale (de zogenaamde bodemprocedure).

De rechtbank wordt bijgestaan door een griffier en aan hem ondergeschikte substituut-griffiers.

Behalve met de bij de wet opgedragen werkzaamheden, zoals het verlenen van bijstand aan de voorzitter, waren deze onder meer belast met het beheer van de griffie en het bewaren van de minuten en registers. Deurwaarders worden benoemd door de Minister van Justitie en zijn onder andere verantwoordelijk voor de orde tijdens de terechtzittingen en het uitbrengen van

dagvaardingen.

Het Openbaar Ministerie (O.M.) behoort eveneens tot de rechterlijke macht en de belangrijkste taak bestaat uit het vervolgen van strafbare feiten. Ook in civiele zaken die de openbare orde raken kan het O.M. zaken aanbrengen.

De maanden juli en augustus vormen de gerechtelijke vakantie. In deze periode is een bijzondere vakantiekamer belast met de afdoening van de strafzaken en de spoed vereisende burgerlijke zaken.

b.3 Indeling meervoudige kamer

B.3 INDELING MEERVOUDIGE KAMER

Op 1 september 1938 traden in werking het bijzonder reglement en het reglement van orde voor de rechtbank Rotterdam, welke reglementen sindsdien ongewijzigd zijn gebleven tot 1954. Ten tijde der vaststelling dezer reglementen was de rechtbank verdeeld in 5 meervoudige- en 6

enkelvoudige kamers.

De meervoudige kamers waren:

– Eerste kamer Alle familie zaken, ook strafzaken, van welke de burgerlijke rechter kennisneemt.

– Tweede kamer Alle andere burgerlijke zaken, behalve onteigeningszaken.

– Derde kamer zie tweede kamer.

– Vierde kamer Onteigeningszaken.

– Vijfde kamer Alle strafzaken, behalve die, waarvan de politierechter, de kinderrechter of de burgerlijke rechter kennis neemt.

De eerste, tweede en derde kamer konden bij haar hangende zaken in verband met haar aard, of in verband met een behoorlijke werkverdeling naar elkaar verwijzen.

Deze kamers waren voorts belast met de behandeling van strafzaken in de raadkamer.

In de praktijk was de indeling gebaseerd op zeven meervoudige kamers. Deze indeling was aan de hand van de aard te behandelen zaken als volgt ingedeeld: de vijf kamers die er steeds geweest zijn, vervolgens de zesde kamer, die ook wel pleidooienkamer werd genoemd, en dan de zevende kamer die ook wel de economische-kamer werd genoemd.

b.4 Indeling enkelvoudige kamer

B.4 INDELING ENKELVOUDIGE KAMER

Een enkelvoudige kamer was belast met de behandeling van, volgens art. 288b wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering door de eerste-, tweede- of derde kamer verwezen, burgerlijke zaken.

Daarnaast werden drie enkelvoudige rolkamers aangewezen voor de waarneming van de rolzitting van de eerste-. tweede- en derde kamer. De voor de eerste kamer bestemde zaken werden bij de rolrechter van die kamer aangebracht.

Alle voor de tweede en derde kamer bestemde zaken werden bij de rolrechter van de tweede kamer aangebracht, die een deel van deze zaken verwees naar de rolrechter van de derde kamer.

Spoedeisende zaken konden ongeacht hun aard bij de rolrechter van de eerste, tweede of derde kamer worden aangebracht. Deze rolrechter kon zaken, die naar hun aard één van de beide andere kamers behoorden of indien een behoorlijke verdeling van de werkzaamheden behandeling door één van die beide andere kamers vorderde, naar de rolrechters van die andere kamer worden verwezen.

Functionarissen verbonden aan de rechtbank

FUNCTIONARISSEN VERBONDEN AAN DE RECHTBANK

Presidenten

PRESIDENTEN

17 apr. 1934 - 30 apr 1940 H.K.B. Thomas 17 okt. 1941 - 25 jul. 1945 A.F. Zwaardemaker 1 mrt. 1946 - 1 okt. 1949 H de Bie

3 okt. 1949 - 1 mrt. 1950 G.L. van Oosten Slingeland

Vice-presidenten

VICE-PRESIDENTEN

18 jan 1937 - 1 jul. 1942 G.H. van Viessen Trip 7 apr. 1932 - 1 okt. 1944 H. de Bie

5 mei 1945 - 20 febr. 1946 H. de Bie

21 apr. 1934 - 1 mrt. 1945 J.G. van Oosten Slingeland 5 mei 1945 - 2 okt. 1949 J.G. van Oosten Slingeland 25 jan. 1946 - 29 dec. 1949 M. Franken

31 mei 1946 - 27 feb. 1947 J.C. Brongers 31 mei 1946 - 1 mrt. 1962 J. van Vollehove 21 mei 1947 - 1 mrt. 1962 J. Overwater

3 okt. 1949 - 1 okt. 1959 H.M.B. ter Haar Romenij

Rechters

RECHTERS

8 jun. 1926 - 1 mrt. 1941 A.J. Marx 1 sep. 1926 - 25 sep. 1945 A. Huijgen 7 apr. 1927 - 1 dec 1958 A. Dirkzwager 7 apr. 1927 - 1 apr. 1943 F.G. Schalkwijk 5 mei 1947 - 1 jan. 1948 F.G. Schalkwijk 29 mei 1928 - 1 mrt. 1941 M. Franken

5 mei 1945 - 24 jan. 1946 M. Franken 21 jul. 1928 - 14 dec. 1942 B.F. Verveen 17 jul. 1929 - 14 jun. 1942 G.L. van Es 12 jun. 1943 - 3 mei 1946 J.C. Brongers 7 jul. 1932 - 20 mei 1947 J. Overwater 29 mrt.1934 - 27 jun. 1942 J.M. de Moor

29 mrt. 1934 - 28 okt. 1945 L. van Lookeren Campagne 11 feb.1936 - 1 nov. 1949 G.R.J. Kijmmell

3 jun. 1937 - 28 apr. 1946 F.P.E. Bloemarts 19 aug. 1937 - 30 mei 1946 J. van Vollehove

20 jul. 1938 - 2 okt. 1949 H.M.B. ter Haar Romenij 16 mei 1941 - 3 apr. 1947 J.L.W. Gratema

27 aug. 1942 - 8 apr. 1947 C.R.F. Roggen 6 jun. 1947 - 14 apr. 1948 C.R.F. Roggen

12 mei 1943 - 21 mrt. 1944 L.J. van Gelein Vitinga 8 jul. 1943 - 8 apr. 1947 H.B. van Riessen 6 jun. 1947 - 17 dec. 1951 H.B. van Riessen 9 aug. 1943 - 1 sept. 1966 A. Heijnsius 21 mei 1947 - 8 apr. 1947 A. Heijnsius 1 sep. 1945 - 27 dec. 1945 L.Hollander 31 mei 1946 - 13 jan. 1956 L.Hollander 31 mei 1946 - 13 jan. 1956 G.S. Noijon 18 okt. 1946 - 16 mrt 1956 J.G.L. Rider 18 okt. 1946 - 1 jan. 1982 Ch. J. Enschede 14 nov. 1947 - 1 apr. 1977 J.C. Hudig 16 apr. 1948 - 1 dec. 1981 L. Erades 17 sept. 1948 - 7 feb. 1956 C.A. de Meijere

14 okt. 1949 - 1 aug. 1981 J.C. van Panthaleon baron van Eck

Rechter-plaatsvervangers

RECHTER-PLAATSVERVANGERS

26 sept. 1925 - 29 jun. 1943 A.A.H. van Hulfften Palthe 5 mei 1945 - 17 mei 1949 A.A.H. van Hulfften Palthe 6 dec. 1934 - 15 mei 1941 J.L.W. Gratama

12 apr. 1937 - 1 jul 1954 J. Dutilh

12 apr. 1937 - 1 sept. 1954 G.J. Lijcklamaa Nijeholt 1 sep. 1939 - 12 aug. 1943 H.B. van Riessen 1 sep. 1939 - 1 dec. 1973 D.A. Hoogenraad 1 sep. 1939 - 1 jul. 1943 J. Coert sr.

1 jul. 1943 - 1 jul. 1948 J. Coert sr.

1 sep. 1939 - 13 sep. 1941 J.J. van Walsem 29 sep. 1942 - 8 apr. 1947 H. Schadee 7 okt. 1942 - 8 apr. 1947 Ph. A.N. Houwing 13 apr. 1948 - 8 okt. 1953 Ph. A.N. Houwing 21 okt. 1942 - 8 apr. 1947 W. van Rossem 17 apr. 1947 - 1 mrt. 1963 W. van Rossem 21 okt. 1942 - 8 apr. 1947 C.J. de Vriese 8 dec. 1947 - 5 nov. 1949 C.J. de Vriese 10 mei 1944 - 8 apr. 1947 N.J. Brink 25 jun. 1947 - 1 jun. 1967 N.J. Brink 26 jun. 1944 - 8 apr. 1947 J. van der Poel 17 aug. 1947 - 16 okt. 1945 N.A.C. Pruis 1 sep. 1945 - 9 mei 1946 L. Hollander 9 okt. 1946 - 1 okt. 1976 G. Belzer 3 jul. 1948 - 1 jul. 1980 R. Michielsen 3 jun. 1949 - 17 apr. 1952 J.C. Berenschot 21 jun. 1949 - 29 jun. 1950 W. Nieuwenhuijsen 21 jun. 1949 - 10 aug. 1951 J.A. Abbing

19 jan 1950 - 1 dec. 1975 B. Moret

Voorzitters van de Raad van Beroep

VOORZITTERS VAN DE RAAD VAN BEROEP

1903-1912 Th. Reepmaker

1912-1917 H.J.D. van Lier

1917-1940 H.J.D. van Lier

1941-1952 S.A. la Rivière

1952-1962 U.J.W. Sibmacher van Nooten

1963-1981 E. Mulder

1981-1992 A.D.M. Metzemaekers

In 1917 zijn alle toen bestaande raden van beroep opgeheven en is een zevental nieuwe raden van beroep ingesteld (waaronder in Rotterdam). Hierbij werd de voorzitter opnieuw benoemd.

c. Procedures

C. PROCEDURES

c.1 Strafrechtelijke zaken

C.1 STRAFRECHTELIJKE ZAKEN

Procesgang voor de meervoudige kamer:

– Is er een strafbaar feit gepleegd, dan vindt een opsporingsonderzoek plaats door de politie en het openbare ministerie.

– Aanhangig maken van de zaak door de officier van justitie- hetzij rauwelijks - hetzij na

gerechtelijk vooronderzoek door de rechter-commissaris - en door betekening van een dagvaarding vanwege de deurwaarder aan de verdachte.

– De zaak wordt op de zittingsrol gezet.

– De zaak wordt door de deurwaarder uitgeroepen, verschijnt de verdachte niet dan kan de rechtbank verstek verlenen.

– Behandeling van de zaak ter terechtzitting: onder andere door voorlegging van de zaak door de officier van justitie, verhoor van getuigen en deskundigen en verhoor van de verdachte

– Vordering (requisitoir) van de officier van justitie, inhoudende straf of maatregel en strafbaar feit.

– Antwoord en verdediging verdachte. Hierna kan de officier van justitie nogmaals het woord voeren. De verdachte heeft het laatst woord.

– Van de zitting wordt door de griffier een proces-verbaal opgemaakt.

– Na onderzoek ter terechtzitting volgt na beraadslaging in de Raadkamer (geheim), de uitspraak; direct of na bepaalde tijd.

– Hierna volgt de uitspraak en het vonnis in een openbare zitting, waarvan proces verbaal wordt opgemaakt.

– Tegen het vonnis is hoger beroep bij het gerechtshof of cassatie bij de Hoge Raad mogelijk.

De procesgang voor de politierechter, kinderrechter en economische politierechter verloopt op ongeveer dezelfde wijze als de procesgang voor de meervoudige kamer. Voor meer informatie wordt verwezen naar het werkboek inventarisatie rechterlijke archieven 1838-1939 van R.

Huijbrecht.

c2. Burgerrechtelijke zaken

C2. BURGERRECHTELIJKE ZAKEN

a. Meervoudige kamer bij dagvaarding;

A. MEERVOUDIGE KAMER BIJ DAGVAARDING;

Procesgang:

– Dagvaarding, uitgebracht (betekent, geëxploiteerd) door de deurwaarder.

– Plaatsing op de rol.

– Afroeping zaak door deurwaarder. Wanneer de gedaagde niet verschijnt kan de rechtbank verstek verlenen.

– Conclusie van eis door procureur van eiser en overlegging stukken en conclusie van antwoord door procureur gedaagde.

– Hierop conclusie van antwoord namens eiser en daarop dupliek door gedaagde en eventuele andere conclusies.

– Na nemen van conclusie kunnen pleidooien volgen of kan recht op stukken, d.w.z. zonder mondelinge toelichting gevraagd worden.

– Na pleidooien kunnen stukken in handen van het openbaar ministerie worden gesteld, ter fine van conclusie.

– Alvorens eindvonnis te wijzen kan de rechtbank bij interlocutoir vonnis (tussenvonnis) bewijsvoering opleggen, door middel van verhoor van getuigen (enquête), bericht van deskundigen, gerechtelijke plaatsopneming (oculaire inspectie, descente), het opleggen van een eed, verhoor op vraagpunten, boekenonderzoek, dwanguitgifte van akten en onderzoek naar de echtheid van een geschrift.

– De rechtbank bepaalt het vonnis dat ter openbare zitting wordt uitgesproken. Hiervan wordt verslag (proces-verbaal) gemaakt door de griffier.

– Tegen het vonnis kan hoger beroep bij het gerechtshof of cassatie bij de hoge raad worden ingesteld.

Voor meer informatie wordt verwezen naar het wetboek inventarisatie rechtelijke archieven 1838-1939 van R. Huijbrecht.

b. Meervoudige kamer, bij rekest

B. MEERVOUDIGE KAMER, BIJ REKEST

De rekestprocedure is eenvoudiger dan de dagvaardingsprocedure en begint met de inschrijving van het rekest in het register van rekesten. De behandeling van het verzoek vindt plaats in de raadkamer waarna de rechter een schriftelijke uitspraak doet in de vorm van een beschikking.

c. Faillissement

C. FAILLISSEMENT

De faillissementswetgeving is geregeld in de faillissementswet 1893 en de procedure geldt zowel voor kooplieden als voor particulieren. De rekestprocedure is een bijzondere omdat het vonnis de faillissementsprocedure juist ingang zet. Sinds 1914 bestaat naast het faillissement de

mogelijkheid tot het aanhouden van de faillietverklaring en het verlenen van surséance van betaling.

d. Opsluiting van krankzinnigen

D. OPSLUITING VAN KRANKZINNIGEN

Belanghebbende kunnen of bij de kantonrechter of via de officier van justitie bij de president van de rechtbank een rekest indienen ter machtiging tot plaatsing in een gesticht. Stukken betreffende de opsluiting van krankzinnigen kunnen dus zowel in het archief van de arrondissementsrechtbank als ook van het kantongerecht gevonden worden.

e. Enkelvoudige kamer, president in kort geding

E. ENKELVOUDIGE KAMER, PRESIDENT IN KORT GEDING

Een kortgeding is bedoeld om op kort termijn een uitspraak te krijgen. Een behandeling in kort geding is slechts mogelijk wanneer aan twee eisen is voldaan: er moet sprake zijn van onverwijde spoed en een onmiddellijke voorziening is nodig. De zaak wordt aanhangig gemaakt bij

dagvaarding of door vrijwillige verschijning van partijen. Tegen het vonnis staat hoger beroep open bij het gerechtshof.

f. Enkelvoudige kamer, kinderrechter

F. ENKELVOUDIGE KAMER, KINDERRECHTER

Het kinderrecht behoort tot de voluntaire rechtspraak en zaken vangen aan met het indienen van een verzoekschrift. De rechter roept altijd direct betrokken op als ouders, voogden en de raad voor de kinderbescherming voordat hij een uitspraak doet. De kinderrechter neemt deel aan alle zaken die betrekking hebben op kinderrechtzaken. Dit betekent dat civielrechtelijke en strafrechtelijke ondertoezichtstelling door de dezelfde rechter behandeld wordt.

c.3 Buitengerechtelijke zaken

C.3 BUITENGERECHTELIJKE ZAKEN

a. Register ter overschrijving van huwelijkse voorwaarden

A. REGISTER TER OVERSCHRIJVING VAN HUWELIJKSE VOORWAARDEN

Aanstaande echtgenoten kunnen door het op laten maken van huwelijkse voorwaarden afwijken van de algemene regels die ten aanzien van de gemeenschap van goederen zijn gesteld. Om voor derden deze huwelijkse voorwaarden, die betrekking hebben op het beheer van goederen, inzichtelijk te maken dienen de bepalingen in een openbaar register ter griffe van de

arrondissementsrechtbank te worden overgeschreven alvorens ze werking hebben ten opzichte van derden. Deze registers worden na 100 jaar overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

b. Register ter inschrijving van akten van beraad (en aanvaarding onder het voorrecht van boedelbeschrijving)

B. REGISTER TER INSCHRIJVING VAN AKTEN VAN BERAAD (EN AANVAARDING ONDER HET VOORRECHT VAN BOEDELBESCHRIJVING)

Erfgenamen kunnen een nalatenschap aanvaarden zonder enig voorbehoud of onder het voorstel van boedelbeschrijving (beneficiaire aanvaarding) of verwerping. Indien de nalatenschap wordt verworpen, beneficiair aanvaard of wanneer gebruikt wordt gemaakt van het recht van beraad, dient een verklaring hieromtrent bij de griffie van de arrondissementsrechtbank te worden ingeschreven.

c. Register ter inschrijving van akten van overbrenging van de registers van de burgerlijke stand

C. REGISTER TER INSCHRIJVING VAN AKTEN VAN OVERBRENGING VAN DE REGISTERS VAN DE BURGERLIJKE STAND

De dubbelen van de registers van de burgerlijke stand dienen elk jaar in januari te worden overgebracht naar de griffie van arrondissementsrechtbank. Van deze overbrenging wordt een akte opgemaakt die wordt ingeschreven in dit register. Deze registers en de dubbelen van de akten over de periode 1940-1949 worden niet met deze inventaris overgebracht maar zullen als een apart bestand worden geïnventariseerd.

d. Registers van akten van depot van dubbelen van repertoria van notarissen

D. REGISTERS VAN AKTEN VAN DEPOT VAN DUBBELEN VAN REPERTORIA VAN NOTARISSEN

De dubbelen van repertoria dienen elk jaar in de eerste twee maanden door de notarissen te worden overgebracht naar de griffie van arrondissementsrechtbank. Van deze overbrenging wordt een akte opgemaakt die wordt ingeschreven in dit register.

Anders dan tegenwoordig werden de civiele en buitenrechtelijke zaken door de civiele afdeling behandeld.

In 1948 werd de civiele kamer opgedeeld in een 1e, 2e, 3e en 4e kamer.

In document Nummer Toegang: (pagina 6-14)