………
………..
Pedagogisch medewerkers
- De kinderen op de groep hebben een gebrek aan sociale vaardigheden. Wat vraagt dit van u als pedagogisch medewerker?
………
………
………
- Wat zijn voordelen voor u als pedagogisch medewerker om de sociale vaardigheidstraining te geven?
………
………
………
- Wat zouden bezwaren kunnen zijn?
………
………
………
Randvoorwaarden
- Welke draagkracht heeft de groep nodig om de training in de loop van de tijd te kunnen blijven geven zonder dat de trainingen in een laatje worden geschoven? (Wat zijn randvoorwaarden?)
………
………
………
Willen jullie deze enquête vóór woensdag 25 maart retourneren?
Door middel van het invullen van deze enquête hebben jullie ons erg geholpen. Bedankt!
Groetjes,
Arriënne en Regine
69
UitkomstenHier vindt u de uitkomsten van alle enquêtes. We hebben ervoor gekozen om alle eenduidige antwoorden samen te voegen en alle andere antwoorden onder elkaar te zetten.
De groep
Vraag 1: In welke situatie(s) ziet u belemmeringen in het gebrek aan sociale vaardigheden bij de kinderen?
Situatie: Aantal:
Bij de maaltijd IIIIIIIIIIIIIII (15)
Tijdens het vrije spelen IIIIIIIIIIIIIII (15)
Tijdens de limonade IIIIIIIIIIIIII (14)
Tijdens een speelmoment IIIIIIIIIIII (12)
Op een vrij moment IIIIIIIII (9)
Binnenkomen na schooltijd IIIIIIII (8)
In het individuele contact IIIIII (6)
Bij het naar bed brengen IIIII (5)
Anders, namelijk……… -Bij alle hierboven genoemde situaties is het terug te zien, maar vooral in situaties met meerdere kinderen, omdat er dan meer van hen gevraagd wordt.
-Met kinderen in de stad.
-Ik heb het idee dat het vooral opvalt in hele normale gezinssituaties, zoals ergens op bezoek gaan, bij het weekendgezin e.d.
-Vooral bij het buitenspelen.
-Na het douchen of in bad.
Vraag 2: Hoe komt dit naar voren in het gedrag van het kind op de groep?
- Niet op de beurt kunnen wachten IIIIIII (7)
- Schreeuwen naar andere kinderen i.p.v. iets rustig te zeggen of vragen II (2) - Niet weten hoe je iets moet oplossen (vaak erop losslaan / schelden o.i.d.) II (2) - niet weten hoe ze iets moeten vragen/ regelen/ overleggen II (2)
- Hard praten, II (2)
- Een ruzie oplossen met geweld/ agressie en niet naar de groepsleiding toegaan. Het ook niet mondeling
kunnen oplossen, van een ruzie/ conflict. II (2)
- Teruggetrokken, etc. per kind verschillend II (2)
- Delen II (2)
- Onbegrip - Onmacht
- Met name in het contact met andere kinderen - Regels niet naleven
- Niet omgaan met nee - Uitdagen van anderen
- Extreem boos of onbeleefd reageren naar groepsleiding - In véél situaties
70
- Onrustig- Boos
- Ruzie/onenigheid bij het spelen
- Geen oogcontact maken met volwassenen - (grof) taalgebruik
- Verdrietig
- Op de groep weten de kinderen over het algemeen prima wat van hen verwacht wordt. Juist als ze het idee hebben dat niemand (een pm’er) hen ziet, zie je vaak opeens veel minder hun sociale vaardigheden inzetten.
- Bij binnenkomst op de groep geen hallo zeggen, gelijk een verhaal opsteken - Niet op de beurt wachten, als je ze erop wijst kunnen ze het prima
- Geduld is moeilijk (ook wel logisch, het is moeilijk om aandacht te krijgen in een groep van 10 kinderen) - Smekken en slordig eten
- Niet om kunnen gaan met andere kinderen - Niet tegen verlies kunnen
- Snel aangevallen voelen
- Niet ‘normaal’ om kunnen gaan met aandacht
- Niet gewenst kunnen reageren op vragen of in gesprek - Gericht op zichzelf en niet op de ander
- Manier van vragen stellen en opmerkingen maken - Zichzelf overschreeuwen om gehoord te worden
- Onhandige opmerkingen/ ‘grapjes’ die anderen niet begrijpen - Weinig aansluiting, eenzaamheid
- Afhankelijkheid - Angstig
- Continu, kinderen ‘weten’ gewoon niet hoe ze gedrag toe moeten passen
Vraag 3: Hoe denkt u dat het komt dat de kinderen veel sociale vaardigheden niet vertonen?
Waar op richten? Aantal:
training richten op gedragsverandering: IIIIIIIIIIIIIIIIIIIII (21) = 100%
training richten op belevingsverandering: IIIIIIIIIIIIII (14)
training richten op kennisvermeerdering: IIIIIIIIII (10)
- Ik denk dat ook meespeelt dat de kinderen op de groep merken dat ze sneller en makkelijker hun zin krijgen door bijv. te schreeuwen dan iets netjes te vragen
- Richten op gedragsverandering (=overlevingsdrang) - Nooit het goede voorbeeld gehad
Methode
Vraag 4: Met welke methoden, die zich richten op de ontwikkeling van sociale vaardigheden bij uithuisgeplaatste kinderen, bent u bekend?
- Niet/ Geen IIIII (5)
- Sociale vaardigheidstraining IIIII (5)
- Tim en Flapoor IIII (4)
- Sociale vaardigheiden kwartetspel van Kikker II (2)
- Geen methoden specifiek voor uithuisgeplaatste kinderen - Competentiemodel
- Speltherapie Sociale vaardigheden
Vraag 5: In welke sociale vaardigheden lijken uithuisgeplaatste kinderen het minst te zijn ontwikkeld en waarop baseert u dit?
Sociale vaardigheden Aantal
Om de beurt praten IIIIIIIIIIII (12)
Reageren op nee IIIIIIIIIII (11)
Reageren op pesten IIIIIIIII (9)
71
Onderhandelen IIIIIIII (8)
Reageren op een afwijzing IIIIIIII (8)
Ongenoegen uitspreken IIIIIII (7)
Invoegen in een spelend groepje II (2)
Een vraag stellen II (2)
Alle vaardigheden II (de één zie je vaker terug komen dan de ander)
-ze hebben het niet als voorbeeld gezien, hadden dus niets te kopiëren. Verder ook soms alweer groepsgedrag
Anders, namelijk……… -Luisteren naar wat een ander kind zegt (bijv.
aan tafel)
-Veel tekortgekomen, van daaruit váák reactie!
-Eigen verhaal vertellen (welke opbouw + verwachtingen naar luisteren)
-Reageren op een verhaal van een ander/
interesse & medeleven
-Jezelf kunnen terugtrekken uit de groep/drukte Vraag 6: Op welke sociale vaardigheden moeten wij ons het meest richten in het opzetten van de training?
Sociale vaardigheden Aantal
Reageren op nee IIIIIIIIIIIIII (14)
Reageren op pesten IIIIIIIIIIII (12)
Reageren op een afwijzing IIIIIIIIIIII (12)
Om de beurt praten IIIIIIIIIIII (12)
Onderhandelen IIIIIIIIIII (11)
Invoegen in een spelend groepje IIIIIII (7)
Spelregels navolgen IIIIII (6)
Vraag 7: Wat zijn volgens u, onmisbare elementen/ onderwerpen van een sociale vaardigheids-training als we deze training in relatie tot uithuisgeplaatste kinderen zien?
- Vertrouwen / veiligheid meegeven, ook om in de groep te kunnen oefenen met vaardigheden.
IIII (4)